Osaka
Dag 46: Onder water en onder de grond
Woensdag 25 april 2012
Nadat ik had uitgecheckt bij het guesthouse en het personeel me een goede reis wenste, liep ik naar het station, waar ik de sneltrein nam naar Osaka, een erg grote stad ten westen van Nara. Het is een stad die aan het water ligt en qua grootte de derde stad van Japan is. Daarnaast is Osaka een stad met een zeer uitgebreid metronetwerk, maar op vele winkelgebieden na, zijn er niet extreem veel topattracties voor toeristen. Anderhalve dag leek me daarom dan ook voldoende tijd om de belangrijkste plekken te zien, alhoewel ik hier drie nachten zal verblijven omdat ik ook een uitstapje wil maken naar Kobe. Na zo’n 50 minuten in de trein kwam ik om 11.30 uur al aan in Osaka, waar ik al redelijk snel m’n hostel wist te vinden. Inchecken was nog niet mogelijk, dus liet ik mijn bagage achter en begon ik aan m’n tweedaagse stedentrip.
Omdat ik maar een halve dag had, ben ik niet de volledige stad ingetrokken. In plaats daarvan besloot ik om te beginnen met Kaiyukan, op de Universal Studios na (welke ik niet zal bezoeken), Osaka’s meest unieke bezienswaardigheid. Hiervoor moest ik nog wel even een stukje reizen. Ik liep naar het hoofdstation van de stad -iets verder dan het station waar ik was uitgestapt- waar ik merkte dat ook Osaka een moderne stad is met hoge en moderne gebouwen. Het leven beperkte zich echter niet tot boven de grond, omdat er onder de wijk Umeda zich ook een enorm gangenstelsel bevond vol met winkels. Later meer daarover. Eerst nam ik hier de metro, en na een overstap op een andere lijn arriveerde ik in de wijk met de haven van Osaka. Naast een ferrydienst (onder andere naar Zuid-Korea) waren hier een gigantisch reuzenrad, een winkelcentrum, een museum met een tentoonstelling over Toetanchamon en Kaiyukan, ook wel Osaka Aquarium genoemd. Dit is één van ‘s werelds grootste aquaria, met een heuse walvishaai als topattractie. Aangezien ik deze vis helaas niet in Donsol heb kunnen aanschouwen, waagde ik hier een tweede poging, met een slagingskans van 100%. Al is het uiteraard een beetje neppen, maar liever dit dan niets. Dat de enige walvishaai hier de populairste vis is tussen alle 30.000 andere vissen, werd bij binnenkomst meteen duidelijk, aangezien er overal afbeeldingen van het beest opdoken en de winkel overspoeld was met knuffeltjes en vele andere artikelen ervan. Na een lange roltrap werd je door donkere gangen geleid, met aquaria links en rechts van je. Iets later merkte ik dat je in een spiraal naar beneden liep rond dezelfde grote aquaria, waardoor je steeds dieper onder water kon kijken naar de vissen die daar rondzwommen. Uiteraard kwamen er een hele hoop indrukwekkende vissen voorbij, van kleine kleurrijke visjes tussen het koraal tot reusachtige grote en lelijke zwemmende onderwatermonsters. Ook kwamen er nog capibara’s voorbij, niet-dansende pinguïns, kleine en hele grote krabben, sierlijke schildpadden, speelse dolfijnen, krabbende otters, menselijke duikers die de aquaria schoonmaakten en erg fascinerende kwallen en andere kleine jelly-achtige wezentjes die door het water zweefden. En dan had je uiteraard het enorme aquarium met 5,4 miljoen liter water met daarin grote roggen, een prachtige reuzenmanta, een grote school kleine visjes, hamerhaaien, enkele andere vissen en een (relatief kleine) walvishaai van zo’n 5 meter (ze kunnen twee keer zo groot worden). Het was een prachtig om te zien, alhoewel het natuurlijk een beetje sneu was dat ze constant rondjes moesten blijven zwemmen. Desondanks was het een bezoek zeker waard en ben ik blij deze reis toch nog een walvishaai (en reuzenmanta) gezien te hebben.
Na een erg late lunch in de etensafdeling van het winkelcentrum naast het aquarium ging ik terug naar het station van Umeda. Hier maakte ik beter kennis met de ondergrondse stad hier, met een wirwar van gangen vol met winkels, cafeetjes, massagesalons en zaakjes waar ze allerlei loten verkochten. Ondanks de bewegwijzering was het moeilijk om jezelf te oriënteren, aangezien alles op elkaar leek. De gangen zagen er wel mooi uit en hier en daar stonden zelfs planten of muren met watervalletjes. Via een groot warenhuis met heel erg veel eten liep ik terug naar de bovenwereld, waar de stations- en zakenwijk tevens een winkeldistrict was, inclusief vele arcadehallen waar je Pachinko kon spelen, het spel met de zilveren balletjes dat ik gisteren al had gezien en eigenlijk niet heel veel meer is dan een gokmachine. Ik liep een tijdje rond door de wijk, langs drukke wegen, een groot reuzenrad en een bouwterrein, en kwam uiteindelijk uit bij de Umeda Sky Building, een hoog gebouw met een erg opvallend uiterlijk. Het glimmende en reflecterende gebouw bestond eigenlijk uit twee gebouwen van 40 verdiepingen, waarbij de bovenste twee verdiepingen met elkaar verbonden waren, alhoewel daar in het midden wel een gat in zat. Je kon hier bovenop de hele stad bewonderen, maar dit deed ik niet. In plaats daarvan keerde ik terug naar het hostel.
Het was een lange dag geweest en ook morgen zal ik nog genoeg andere plekken van de stad aandoen. Tussen de neonverlichting van alle gebouwen om het hostel heen ging ik op zoek naar een plek om te eten. Na een smakelijk diner met -hoe toepasselijk- vis genoot ik van een relaxte avond in het hostel.
Tip van de dag: gebruik geen flitser als je foto’s wilt maken van vissen achter glas; sommige mensen lijken nog steeds niet te beseffen dat je foto dan alleen maar uitdraait op een witte vlek.
Opvallend feitje: net zoals in Tokio en Kyoto hebben alle metrostations hier naast een naam, ook een combinatie van een letter (om de lijn aan te duiden) en een nummer (om de halte aan te duiden), zoals C16. Alhoewel in andere steden de haltenummers oplopen vanaf 01 (dus bijvoorbeeld T01 t/m T20), beginnen ze in Osaka allemaal bij 11. Schijnbaar heeft men nu al goed nagedacht over mogelijke uitbreidingen van de stad en het metronetwerk, zodat ze later niet met negatieve haltenummers hoeven te werken.
Dag 47: Een kasteel, veel winkels en Franse outfits
Donderdag 26 april 2012
Ondanks dat het aantal bijzondere bezienswaardigheden in Osaka gering was, heb ik toch een aardig vermoeiende dag achter de rug. Maar dat komt voornamelijk omdat ik een behoorlijk eind heen en weer heb gelopen. M’n dag begon rustig, aangezien ik alle tijd had. Na een ontbijtje in het hostel vertrok ik richting het station, waarbij ik ditmaal zo lang mogelijk boven de grond wilde blijven om ook dit gedeelte van de wijk te zien. Grappig genoeg liep ik hier iemand tegen het lijf die ik in Kyoto nog had ontmoet. Nadat ik langs een theater was gelopen waar de Japanse versie van The Sound of Music werd opgevoerd (ook enkele andere Broadway-musicals heb ik in andere steden al voorbij zien komen, zoals Cats en Wicked), kwam ik bij het station, waar het in het drukke ondergrondse gangenstelsel nog even zoeken was naar het juiste metrostation. Een paar haltes verder stapte ik uit, waarna de dikke en hoge muren van Osaka-jo al snel in beeld kwamen. Een brede slotgracht zorgde voor extra beveiliging van de kasteeltuin, met in het midden een groot wit stenen kasteel met een groen dak. Internationale en nationale toeristen (waaronder opnieuw grote groepen scholieren) liepen rond op het terrein voor het kasteel om het bouwwerk met acht verdiepingen te bewonderen. Binnenin bevond zich een museum, welke, net als het kasteel, veel weghad van het kasteelmuseum in Nagoya. Ik begon na een lange klim helemaal bovenin, waar ik allereerst een mooi uitzicht had over de grote stad. Ondanks dat het bewolkt was, kon ik aardig wat zien in alle richtingen. Op de verdiepingen daaronder werd de geschiedenis van het kasteel en Osaka op diverse manieren uitgebeeld. Het hoogtepunt hierbij waren enkele houten kamerschermen die zeer rijkelijk beschilderd waren met scènes uit het alledaagse leven en belangrijke veldslagen. Landschappen waren mooi geverfd, waarna er ook nog eens honderden priegelige, kleine mensjes getekend waren. Desondanks waren ze allemaal zeer gedetailleerd en overal werd wel een andere kleine scène uitgebeeld. Het zouden perfecte ‘Waar is Wally?’-tekeningen kunnen zijn waarbij je na een uur kijken nog steeds iets nieuws tegenkomt.
Na het kasteel begaf ik me naar het bruisende hart van Osaka: de wijken Shinsaibashi, Dotonbori, Namba en Nipponbashi. Ik deed alles te voet en het was nog wel eventjes lopen hier naartoe. Onderweg viel er gelukkig nog het een en ander te zien. Zo liep ik langs een modern gebouw met een geschiedenismuseum en een straat met een enorme reeks van winkeltjes met allemaal dezelfde artikelen. Maar het waren wel hele mooie en speciale ‘kunstwerken’. Alhoewel ik niet precies wist wat het waren, waren het glazen kasten (ter grootte van een kleine tv) met daarin een soort tempeltje en diverse attributen voor samoeraikrijgers. Kleuren, afmetingen en versieringen varieerden, waardoor de prijzen ook schommelden tussen de paar honderd en een paar duizend euro! Daarnaast verkochten deze zaken ook poppen in mooie kledij. Een andere winkel hier verkocht zelfs vuurwerk. Toch was het in deze straat redelijk rustig en de meeste winkeleigenaren zaten zich te vervelen. Verderop, bij het begin van de echte winkelwijk, was het daarentegen vele malen drukker. Ondanks dat het een normale donderdagmiddag was -en de Japanners naar mijn idee volgende week pas vrij zijn vanwege een feestweek- liepen er vele mensen heen en weer op zoek naar de beste koopjes. Ik maakte echter eerst een kleine omweg naar een paar straten verderop, waar zich een erg apart gebouw bevond. Het Organic Building was denk ik een gewoon flatgebouw, maar was aan de buitenkant bruin en had daar enorme halfronde plantenbakken hangen, welke allemaal ook gevuld waren. Het zag er apart, maar wel erg fleurig uit. Nadat ik gratis uitdeeltissues (en een reclameblaadje) in ontvangst had genomen, liep ik een brede straat in met allerlei grote zaken zoals Diesel, Dior en OPA, welke zich niet richtte tot de oudere Japanse man, maar tot de moderne vrouw. Ik keek rond door diverse straten, kwam in de wijk America Mura behalve kleine zaakjes opnieuw het Vrijheidsbeeld tegen (ditmaal op het dak van een hotel) en liep vervolgens een ontzettend lange overdekte winkelstraat in. Links en rechts was van alles te vinden, van bakkers, kledingzaken, en drogisterijen, tot de McDonalds, Starbucks en donuttenten. Niet heel veel anders dan bij ons dus, behalve dat voor de ingangen vaak medewerksters staan die met hun ontzettend hoge stemmetjes mensen naar binnen proberen te lokken door iets als ‘welkom’ te roepen of producten aan te prijzen. In een zekere zijstraat waren ook allemaal restaurantjes te vinden, met soms wel hele aparte versieringen boven de deur, zoals een enorme krab, een groot lachend gezicht of een draak.
Een heel stuk verder, na nog meer overdekte straten met gokhallen en zaken met huis-, tuin- en keukenartikelen, liep de wijk over in Den Den Town, het Akihabara van Osaka. Naast de elektronicazaken had je hier ook gamewinkels waar je een reis door de tijd maakte, aangezien ze hier nog stapels (S)NES-apparaten (of Famicom, zoals deze in Japan heet) verkochten, alsmede een Dreamcast, Nintendo 64 en oude Gameboys, inclusief een enorme lading spellen. Dus iemand die nog zo’n apparaat op zolder heeft staan, kan hier op zoek naar nieuwe (of oude, het is maar hoe je het bekijkt) spelletjes. Alle Nintendo-poppetjes en de Mario-versie van Jenga liet ik voor wat het was en ik bekeek een zaakje ernaast met allerlei verzamelkaartjes. Ook die zijn hier in Japan erg geliefd en werden tegen hoge prijzen verkocht. Ook had je uiteraard de nodige zaken waarin manga en anime werd verkocht, waarbij het opvallend was dat de 18+-afdeling net zo goed bezocht werd als de gewone afdeling (de afdelingen lopen zonder dat je het doorhebt gewoon in elkaar over) en mensen zonder enige schaamte doodnormaal de behoorlijk expliciete boekjes doorbladerden. Dat Japanners zich sowieso nergens voor schamen -er wordt in de cultuur van alles geaccepteerd- blijkt ook altijd uit de kledingstijl van de mensen, en dan met name de personen in opvallende kledij. Dat dit geliefd is bij de jonge bevolking bleek al uit de cosplayers, maar een ander voorbeeld is te vinden in de zogenaamde ‘maid cafés’. In wezen is een maid café niet veel anders dan een gewoon café-restaurant waar je eten en drinken kunt bestellen (maar dan voornamelijk gespecialiseerd in cake), behalve dat de bediendes vrolijke jonge meiden zijn (pakweg tussen de 18 en 25) met een onschuldig en schattig uiterlijk, welke gekleed zijn in zwart-witte kostuums van Franse huisvrouwen. Ik besloot hier te dineren en werd een tafeltje aangewezen. Terwijl de persoon naast me een toetje kreeg waarbij één van de bediendes het ijsje aan tafel vrolijk versierde met gekleurde hagelslag, kreeg ik een menukaart. De bediende sprak geen woord Engels en probeerde met erg veel moeite te vragen of ik m’n drankje voor of na het eten wilde hebben. Uiteindelijk kreeg ik m’n groene drankje op een rode onderzetter met een hartje en werd m’n eten iets later geserveerd, met stukjes wortel eveneens in een hartjesvorm gesneden. Ook om me heen zag ik dat het eten vrolijk versierd was. De bediendes waren vriendelijk en maakten met sommige gasten zelfs een praatje, waarbij klanten hen soms hun nieuwe verzamelkaartjes lieten zien en de meiden piepten van enthousiasme. Het was een grappige en erg unieke, maar volledig onschuldige, bedoeling. Pas toen ik de zaak verliet, bleek één persoon toch nog een paar woordjes Engels te kennen en vroeg ze waar ik vandaan kwam en of ik een reiziger was. Giechelend werd ik uitgezwaaid.
Ik was moe en m’n dag zat erop. Terwijl het buiten steeds donkerder begon te worden, liep ik terug door de nog steeds drukke winkelstraat. Het mooie nu was dat alle neonverlichting was ontstoken en alle borden en logo’s van de winkels kleurrijk versierd waren. Ook rode lampionnen waren mooi verlicht. Ik zocht uiteindelijk een metrostation op en ging hiermee terug naar het station, vanwaar ik terugliep naar het hostel. Op m’n kamer liet ik mijn voeten heerlijk uitrusten, aangezien ik behoorlijk wat had afgelopen. Gelukkig zal het morgen waarschijnlijk een iets rustigere dag worden, aangezien er in Kobe niet extreem veel te zien schijnt te zijn.
Tip van de dag: volg een basiscursus Japans als je een conversatie wilt houden met een Japanner.
Opvallend feitje: je moet in Japan goed je best doen om (in ieder geval in de moderne winkelgebieden) vrouwen tussen de 20 en 40 jaar tegen te komen die zwart haar hebben, aangezien de meesten hun haar bruin hebben geverfd.