Woestijn
Maandag 14 juli 2008 – Dag 4
We zijn vroeg opgestaan, hebben snel ontbeten en stapten om 7.30 uur het busje in voor het vertrek uit Cairo. We vermaakten ons met de plantenbakken op straat, het tellen van toeters en meer. Na een laatste blik op de piramides, begonnen we aan de tocht door de barre woestijn. Zoals hier vaak gebeurt, werden we gecontroleerd door de politie. De woestijn was vies en lelijk. Het landschap lag vol met stenen, afval, halve en hele huizen, een enkele spoorbaan met een afgedankte trein, hoogspanningskabels, etc. De rit van een paar uur was lang en saai. Onderweg speelden we een potje Yahtzee en aten we snoepjes. Zo nu en dan zagen we weer een plantje, bouw/industrieterrein of een tegenligger. Bij een van de weinige wegrestaurantjes met zeer gore wc’s pauzeerden we. Tegen een uur of één stopten we in de Bahariya-oase bij een gebouw waar we wat later lunch kregen van een soort brood waar je tomaat, komkommer, fetakaas, tonijn en een onbekend iets met ei in kon doen. Het was wel eetbaar. Hier kochten Koen, Arthur en ik nog een doek, waarbij ons werd laten zien hoe je die op twee manieren als hoofddoek om kon doen. Dat viel nog niet mee en was ook best warm. We bleven hier een drietal uur, om de ergste hitte te vermijden. We speelden tafeltennis en een spelletje Set. Daarna gingen we de Zwarte Woestijn in, die bergen had en zwart was van oud vulkanisch as. Apart, maar wel mooi. Na een lange tijd rijden – gelukkig op een goede asfaltweg – stopten we bij een van de hoge bergen. In de bloedhitte beklommen we deze tot de top. Dat was zwaar en vermoeiend, maar leverde een prachtig uitzicht op de bergachtige Zwarte Woestijn. Een windje maakte de hitte gelukkig nog best draaglijk. Na een tocht naar beneden en een rit met de bus, kwamen we in de Witte Woestijn, die er weer heel anders uitzag. Hier stopten we bij een soort trap van zand tussen twee rotsen en de Crystal Mountain, een klein bergje dat we beklommen en ontdeden van losse glimmende steentjes op de grond. Tegen het eind van de middag kwamen we bij het gedeelte met de paddenstoelrotsen, grote stukken witte rots die aan de onderkant waren versleten door erosie. Dit zag er indrukwekkend uit en iedereen zag wel een ander dier/voorwerp in de rotsen. Hierna reden we een stukje verder, waar voor ons een klein kampje was opgezet met matjes, een tafeltje, kampvuurtje, vlieger, gasstelletje en eten. Hier hebben we gezeten, gekletst en gekeken naar een mooie zonsondergang. We aten rijst met aubergine en kippenpoten die in folie op het kampvuur hadden gelegen. Na het eten speelden we met z’n allen (groep, begeleider, chauffeur en twee personen van het kamp) Spin the Bottle, waarbij diepgaande en lastige vragen aan elkaar niet onbeantwoord bleven. Tussendoor kregen we ook bezoek van nieuwsgierige woestijnvosjes, wiens oogjes glinsterden van het licht en welke we in de verte af en toe ook hoorden kibbelen of blaffen. Erg gaaf! Later op de avond gingen Mohammed, Michelle en Koen een lange avondwandeling in het maanlicht maken, pakten de overige Egyptenaren een matje om op te slapen en bleven Ilona, Arthur, Anne en ik over in het kampje, waar we nog nakletsten en genoten van de prachtige sterrenhemel. Als we stil waren, hoorden we helemaal niets. Ook was verder geen lichtje in de omgeving te bekennen. Het slapen op de matjes verliep ons vieren niet best en we zijn daarom ook slechts enkele keren ingedut. Het probleem waren de niet al te zachte matjes, het ontbreken van kussens en de vele grote mieren die overal rondkropen, die vooral Anne helemaal niet kon waarderen. Ook ging het ‘s nachts waaien, wat erg fris was. Dit was ons niet gezegd en daardoor lagen de slaapzakken nog in de gesloten bus. De hoofddoeken baden nog enige minimale uitkomst, waardoor er van slapen uiteindelijk nauwelijks terechtkwam, ondanks de wensen die we maakten bij het zien van de vallende sterren.
Dinsdag 15 juli 2008 – Dag 5
We waren al vroeg wakker en besloten op een mooie rots te gaan zitten om van de zonsopkomst te genieten. Langzaamaan werd het steeds lichter, maar de zon was nog nergens te bekennen. Kleine miertjes vergezelden ons. Helaas was de opkomst achter een rots niet heel spectaculair, maar het leverde alsnog mooie plaatjes op. Het ontbijt was simpel, met vies brood, wat beleg en thee met drab. Vervolgens vertrokken we. De reis door de woestijn was opnieuw lang en saai en een aantal probeerden hier hun slaap in te halen, voor zover de soms hobbelige weg dat toeliet. Onderweg reden we door de woestijn en oases met veel groen, waterige rijstveldjes, huisjes, mensen, beestjes, etc., zoals je zou verwachten. Mohammed zei dat de eerstvolgende stop bij een hot spring zou zijn. We hadden hoge verwachtingen, maar uiteindelijk kwamen we slechts bij een roestige bak met warm water dat werd rondgepompt. Hierin konden we pootjebaden. Daarna bezochten we het kleine museum van artiest Badr, waar hij beelden, schilderingen, kunstwerken en foto’s van eigen hand had staan/hangen. Niet heel bijzonder, maar soms wel aardig om te zien. Aan het eind kwam Badr zelf nog even opdagen, maar toen hadden we alles al gezien, dus veel had hij niet meer te vertellen, behalve dat hij in Nederland ook wel bekend was, met name in Drachten. We konden weer verder, op weg naar de Dakhla-oase, waar we aankwamen in een Bedouin Camp. Hier vervingen we tegen 50 pond de kamers zonder badkamer, die door Shoestring geregeld waren, door kamers met een vrij simpele douche en een halfverstopte wc. Arthur maakte de opmerking dat sommige huisjes van buiten wel erg op die van de Star Wars films leken. In het restaurant kregen we een simpele lunch voorgeschoteld. Daarna hadden we de rest van de middag vrij, totdat we om 18.00 uur naar een ander resort vlakbij reden, waar ze een zwembad hadden. Ook deze zag er roestig uit en zelfs de bodem was niet te zien. Desondanks wisten enkelen zich even te vermaken in het verwarmde water. ‘s Avonds kregen we een lekkere maaltijd met rijs, vlees, tomaat, komkommer, aubergine en patat. Later hebben we met z’n allen buiten op een pleintje gezeten, waar bedoeïenen muziek maakten en zongen. Het waren alleen de Engelse toeristen die zich tot dansen wisten te verleiden. Zelfs Mohammed wilde niet, hij luisterde liever op zijn mobiel naar de ontvangen Nederlandse muziek van Wolter Kroes. Daarna eindelijk in een lekker bed (in een warme kamer met een plafondventilator) kunnen slapen.
Woensdag 16 juli 2008 – Dag 6
Na een redelijk goed nachtje slaap (voor Koen wat minder), werden we om 9.30 uur op het ontbijt verwacht, die ditmaal verrassend lekkerder was dan verwacht. De vieze lappen brood waren nog aanwezig, maar er lagen ook lekkere pannenkoekachtige broodjes tussen. Ook lagen er gebakken eieren en kon je zelf El Arosa thee inschenken (dezelfde als in het hotel van Cairo), zodat hij nu niet zwart was, of mierzoet (zoals midden in de woestijn). Tot 12.00 uur kregen we vrij en daarna vertrokken we naar de Kharga-oase. Net als bij de vorige rit, reed er nu ook een agent mee in het busje. Al snel stopten we bij een restaurantje, waar we een lunch voorgeschoteld kregen die verdacht veel leek op de avondmaaltijd van gisteren. Zelfs de vele vliegen waren weer aanwezig. Als drinken kregen we frisse citroensap, waarvan we zelfs nog een hele fles mee konden krijgen. Dit was een welkome afwisseling op de vele flessen water die we dagelijks hadden. Na afloop hebben we nog voorbijrijdende fietsers en karren met ezels (die we tijdens de reis vaak genoeg voorbij zagen lopen) gefotografeerd. De lange reis ging verder. Met Mohammed achterin was het af en toe nog best lachen. Na 52 reizen vond hij zijn eerste Nederlandse groep nog best gezellig. Nadat we de Arabische liedjes zo’n 50 keer hadden gehoord (chauffeur Hassan had slechts een paar cassettebandjes bij zich) en één nummer voor de rest van de vakantie in ons hoofd zal blijven zitten, kwamen we aan in de Kharga-oase. Erg leuk was om te zien dat er hier af en toe stoplichten waren, iets dat in Cairo dan weer nauwelijks voorkwam. De oase zag er luxer uit dan de voorgaande. We bezochten daar de oude Bagawat-tombes, die Romeinse invloeden hadden. Kleine ronde gebouwtjes met plafondschilderingen stonden overal verspreid. Wel aardig om te zien. Voordat we vertrokken, kregen we nog een kleine, erg droge vrucht van een boom om te proeven. We reden nog ietsje verder, reden door weilandjes met koeien (jawel!) om vervolgens aan de rand van de beschaving te komen. Vlak naast de zandwoestijn (zoals iedereen verwacht van een woestijn) was een kampje opgezet. In het midden stonden allemaal zelfgemaakte houten bedden met dekens en verder stonden er stoelen en tafeltjes, een keukentje en was het kamp aan drie zijden omheind. Vanwege de hitte speelden we eerst in de schaduw Set, Yahtzee (welke we allebei aan Mohammed leerden), backgammon of domino. Vlak voor zonsondergang beklommen we de zandduin achter ons, die een stuk langer en minder stijl was dan we dachten. Vanaf dat punt hadden we een geweldig uitzicht op de volle maan en de groene oase achter ons en de bijzondere goudkleurige zandduin van de woestijn met een oranje zonsondergang voor ons. Dit was prachtig om te aanschouwen. Toen de avond was gevallen, kregen we een ondertussen bekende maaltijd voorgeschoteld. Blijkbaar is soep met pijnboompitten, rijst, draadjesvlees en aardappels een lokale specialiteit. ‘s Avonds speelden we allerlei gekke spelletjes. Eentje waarbij we hand in hand in een kring stonden en we elkaar in en uit de knoop probeerden te halen. Ook eentje waarin één persoon moest raden wie er op zijn/haar hand had geklapt. En een spel waarbij twee personen een zakdoek moesten pakken en terugbrengen, zonder getikt te worden door de ander. Dit spel hield snel op toen Ilona per ongeluk door Koen vol op haar oog werd geslagen. Vervolgens nog een tik- en pakspel met een geblinddoekte persoon en het welbekende verstoppertje. Daarna was het tijd om onder de sterrenhemel te gaan slapen. Gelukkig had iedereen nu wel z’n slaapzak bij zich, waardoor deze nacht een stuk beter verliep dan twee nachten terug.