Tanah Rata & Cameron Highlands
Dag 116: Naar de Maleisische hooglanden
Woensdag 4 juli 2012
Na een stormachtige avond (inclusief stroomstoring) was het vanochtend gelukkig weer grotendeels opgeklaard. Toch was het niet volledig windstil, waardoor er enkele kleine golven op het water aanwezig waren. En dit was wel degelijk te merken vanaf de boot waarmee ik van Pulau Perhentian terug werd gevaren naar Kuala Besut. In de boottocht van een klein half uur stuiterden we zo nu en dan op het water, wat met name voorin de boot behoorlijk merkbaar was. Mocht je misselijk zijn, dan zou ik aanraden deze boottocht tot een later moment uit te stellen. Tegen negenen was ik weer op het vasteland, waarna iedereen op de boot overspoeld werd door mensen die je een bus- of taxirit probeerden aan te smeren naar het vliegveld of elke toeristische locatie in het land. Ik had hier vlak voor vertrek naar de eilanden echter al een minibus geregeld, waardoor ik nu slechts een uur hoefde te wachten voordat deze zou vertrekken. Verrassend genoeg was ik de enige die in de minibus stapte, maar iets verderop haalden we bij een kantoortje toch nog twee andere personen op, uitgerekend twee Franse personen met wie ik in de boot van Kuala Tembeling naar Kuala Tahan in Taman Negara had gezeten. Onze eindbestemming was het plaatsje Tanah Rata in de Cameron Highlands, een gebied zo’n 200 km ten noorden van Kuala Lumpur en op zo’n vijf uur afstand van Kuala Besut, naar het zuidwesten. Onze tussenstop zou echter eerst in Gua Musang zijn, ongeveer halverwege. We hadden de hele minibus voor ons drieën, dus we hadden zeeën van ruimte. Lui lagen we in de bus, terwijl de chauffeur ons door een steeds mooier wordend landschap reed. Tot in de verte zagen we heuvels door het landschap rollen, allemaal voorzien van hoge en dikke palmbomen met grote bladeren. Zo nu en dan staken er ook grote rotsen van karst tussenuit, zoals ik in Laos ook wel vaker had gezien.
In Gua Musang stopten we om te lunchen, waarna we overstapten in een ander busje, dat zojuist mensen van de Cameron Highlands hier had gedropt. Het idee was dat de toeristen van busje zouden wisselen, waarna elk busje terug zou rijden naar de plaats van herkomst. Met een andere chauffeur vervolgden we onze tocht, waarna het landschap min of meer hetzelfde bleef, maar aan de andere kant ook totaal veranderde. Het landschap was namelijk voornamelijk bewerkt door de mens, waarbij heuvels en bergen waren afgegraven en omgevormd waren tot terrasachtige velden, waarop ontzettend veel plantages waren gebouwd. De Cameron Highlands staat bekend om z’n vele plantages, waarbij met name thee een belangrijk product is. Maar ook waren er vele plantages met aardbeien. Alle plantages waren voorzien van een soort kas, maar dan eigenlijk meer een tentachtige constructie van plastic. Het hele gebied hier stond vol met dit soort tenten, wat de omgeving niet heel aantrekkelijk maakte, in tegenstelling tot de heuvels die we eerder hadden gezien. Hoe dichter we Tanah Rata naderden, het hoofddorp van de hooglanden, hoe meer we ook zagen dat vele ‘farms’ gefocust waren op toeristen, met ‘honey bee farms’, ‘butterfly farms’ en ‘strawberry farms’ waarbij je zelf aardbeitjes kon plukken. Toch zal ik morgen meedoen aan een rondleiding langs deze farms en hopelijk niet teveel naar de winkels met waarschijnlijk veel te dure jam worden geleid. Hoe dichterbij we kwamen, hoe meer het helaas ook begon te regenen. Met bakken kwam het uit de lucht vallen en dit bleef voor lange tijd aanhouden. Ik was daarom dan ook erg blij dat de minibus uitgerekend vlakbij het guesthouse stopte waar ik naartoe wilde gaan, zodat ik redelijk droog kon inchecken.
Nadat ik m’n spullen op m’n kamer had gedropt, wilde ik iets van het dorpje zien en op zoek gaan naar een plek om te dineren. Maar voordat ik vertrok, heb ik eerst een behoorlijk lange tijd met de eigenaresse van het guesthouse staan kletsen, die vol enthousiasme de verhalen over m’n reis wilde aanhoren. En dan met name over de Filipijnen, aangezien ze daar zelf vandaan kwam. We hebben het tevens over het hele schoolsysteem in de Filipijnen, Maleisië en Nederland gehad en het verbaasde me toen ze vertelde dat scholing in de Filipijnen stukken beter geregeld is dan hier in Maleisië, waarbij leerlingen korte schooldagen hebben en voor hun examens zijn aangewezen op privéleraren en heel veel bijlessen. Ook wilde de vrouw graag naar Europa op vakantie, maar dat was op dit moment helaas veel te duur. Ze wilde wandelen in Zwitserland, Florence bezoeken en met haar zoontje naar Parijs gaan, omdat hij zo dol was op de film Ratatouille. Hopelijk krijgen ze deze kans nog eens. Met een (dichtgeklapte) paraplu liep ik uiteindelijk door het dorpje, dat niet heel erg veel voorstelde en voornamelijk op toeristen leek te zijn toegespitst. Er waren een paar minimarktjes, souvenirwinkeltjes, eetstalletjes en restaurants. Veel restaurants leken van Indische afkomst, met Indisch personeel en Indisch eten. Ik waagde me daarom dan ook maar aan dit eten, wat uiteindelijk goed beviel. Het restaurantje met een rood-wit-blauwe vlag en een oranje ‘Hup Holland Hup’-vlag dat ik op de terugweg tegenkwam, zal ik morgen of overmorgen nog maar eens wat beter bekijken. In de avond had ik totaal geen reden om me buiten te bevinden, dus heb ik in m’n kamer zitten relaxen om uit te rusten van een lange dag. Morgen wordt het opnieuw vroeg opstaan!
Tip van de dag: neem warme kleding mee naar de Cameron Highlands, want vanaf de namiddag, waarin het meestal regent, koelt het behoorlijk af. Sinds lange tijd (m.u.v. de nachtelijke Bromo-tocht) liep ik vandaag daarom dan ook weer met een jas buiten.
Opvallend feitje: net zoals de mensen zijn ook de Pringles in Azië kleiner dan in het westen.
Dag 117: Thee, bijen, vlinders, aardbeien en rozen
Donderdag 5 juli 2012
Uitslapen was vandaag niet aan de orde, aangezien ik om 8.45 uur in de lobby van het guesthouse werd verwacht. Na een ontbijtje werd ik door de vriendelijke chauffeur van een minibus keurig op tijd opgehaald, waarna m’n geboekte Countryside Tour van start ging. Er stond een hoop op het programma, maar voordat het zover was, moesten we nog enkele andere personen ophalen. Deze bevonden zich echter niet in Tanah Rata, maar in hotels langs de weg naar Brinchang, of juist in dit dorpje. Onderweg vond de chauffeur, die slechts enkele woorden Engels sprak, het prachtig om te horen dat ik al diverse woordjes Maleisisch onder de knie had. Nadat we de anderen hadden opgepikt, gingen we op weg naar onze eerste bestemming: de theeplantages van Boh, het bekendste merk van het land, waarvan ik de thee al enkele malen heb gedronken in de afgelopen twee weken. In tegenstelling tot de minder interessante omgeving die ik gisteren op het laatste stuk had gezien, kwam nu opeens de pracht van de Cameron Highlands tevoorschijn. De theeplantages zagen er namelijk prachtig uit. Vele heuvels waren volledig volgebouwd met donkergroene theestruiken, telkens met hele smalle paadjes ertussenin. We reden over de slingerende heuvels op en keken uit over een dal vol met thee. Dit was de reden waarom er naast ons nog vele andere busjes met toeristen zich hier hadden verzameld om te kijken naar dit uitzicht. We kregen de kans om uit te stappen, van de omgeving te genieten en foto’s te maken. Ondanks dat het frisser was dan op andere locaties in het land, was het stukken beter dan gisterenmiddag en -avond, was de lucht behoorlijk blauw en scheen de zon fel. Elke paar weken zouden enkele mensen met machines de theeblaadjes plukken, om ze vervolgens naar de theefabriek iets verderop te brengen. Deze fabriek was onze volgende stop. In een gebouw konden we zien hoe de theeblaadjes vermalen werden door een grote machine en gedroogd werden. De rest van de procedure zagen we ook, aangezien er vandaag uiteraard gewerkt werd. Alleen het verpakken hebben we niet kunnen zien, aangezien dat ergens anders schijnt te gebeuren. Via borden kregen we meer informatie over het theeproces, het bedrijf Boh en reclame voor alle verschillende producten. Vanzelfsprekend kon je in het café, met uitkijk over de plantages, proeven van de thee en in een winkeltje alle producten kopen.
Na de thee was het tijd voor honing. Nou ja, als het aan de verkopers uit de grote winkel lag, welke was gebouwd naast een terrein vol met kasten met bijenkorven. Ik negeerde de winkel met verschillende soorten honing, bijensouvenirs en een heus bijenkorfdoolhof en liep rechtstreeks door naar de bijenkorven. Honderden bijen zoemden hier rond en krioelden over elkaar heen bij de kasten. Tussen de kasten waren enkele maffe bijenstandbeelden geplaatst (in cartoon-stijl), om het geheel iets meer sfeer te geven, alhoewel het wat mij betreft niet echt had gehoeven. De volgende te bezoeken locatie was een vlindertuin. In een afgesloten ruimte met vele bloemen en planten vlogen honderden vlinders rond. Stuk voor stuk waren ze prachtig om te zien. Er zaten hele kleine vlindertjes tussen, maar ook grote vlinders met een behoorlijke spanwijdte. De kleuren van de vlinders varieerden enorm. De vlinders vlogen rond, maar vlogen ook vaak van bloem naar bloem, of bleven stilzitten op een blad. De meeste vlinders leken helemaal niet cameraschuw te zijn, waardoor het mogelijk was om erg mooie close-upfoto’s te maken van deze vliegende insecten. Meer insecten bevonden zich enkele meters verderop, allemaal in afgesloten bakken. Deze waren interessant om te zien, aangezien er een paar tussen zaten die ik nog niet eerder had gezien. Zo had je grote neushoornkevers en vliegende herten, maar ook een of andere lange duizendpoot met langere pootjes dan gebruikelijk. Enkele spinnen en schorpioenen ontbraken natuurlijk ook niet. Verder waren er een paar hagedissen, slangen en een paar enorme brulkikkers; geluid maken deden ze helaas niet.
Met de minibus reden we weer een klein stukje verder -alle toeristische attracties waren hier zo goed als naast elkaar geplaatst-, waarna we uitkwamen bij een aardbeienplantage. In een grote kas stonden in rijen allemaal aardbeienplantjes opgesteld. Aan de meesten hingen enkele aardbeitjes; sommigen waren nog groen, terwijl anderen al verkleurd waren naar het ons aller bekende rood. Ze zagen er smaakvol uit. Gelukkig speelde het winkeltje ernaast hier goed op in, want ze verkochten voor geen geld (5 ringgit, dat is 1,25 euro) een bakje aardbeien. En deze zoete, relatief grote aardbeien waren echt overheerlijk! Dat kon er best wel in na zo’n druk ochtendje! Voor iets meer kon je zelfs krijgen met slagroom of Belgische wafels, en uiteraard waren er nog meer aardbeiproducten verkrijgbaar, zoals taarten en ijs. We gingen weer verder en brachten nu een bezoekje aan een rozenkwekerij. Op een heuvel konden we door verschillende gangen lopen die vol stonden met verschillende soorten rozen in allerlei kleuren. Naast rozen waren er ook andere mooie bloemen geplant en kon je de hele heuvel beklimmen (langs meer bloemen en cactussen) om van een mooi uitzicht over de omgeving te genieten. Verder kon je nog foto’s maken bij enkele onzinnige standbeelden, waaronder van Sneeuwwitje en de zeven dwergen. Bij elke plek waar we waren geweest, was wel een winkeltje met eetbare producten en toeristische souvenirs, maar voor het geval je nog steeds niets had gekocht, kreeg je hierna nog een kans op een kleine markt. We bleven hier gelukkig maar van korte duur, want heel veel bijzonders was er hier niet te zien. Als laatste op het programma stond een Chinese boeddhistische tempel, maar deze was niet dermate interessant om er veel woorden aan te besteden, behalve dat er ook karpers in de vijver rondzwommen.
Later dan gepland kwam de tour hiermee tot een eind en we werden allemaal weer afgezet waar we begonnen waren of waar we afgezet wilden worden. Het was uiteindelijk een erg vermakelijke tour, die uiteraard toeristisch was, maar niet overdreven toeristisch of opdringerig. Ik besloot om nog even rond te kijken in het centrumpje van Tanah Rata, maar dit stelde niets bijster veel voor. Alhoewel het de hele droog was gebleven, merkte je weer wel dat hoe later het werd, hoe frisser het werd en hoe meer bewolking zijn intrede deed. In de avond ben ik gaan eten bij Jasmine Cafe, de tent die ik gisteren had gespot. Het was een aparte ervaring, aangezien dit hele café-restaurant Hollands was. Op het menu stonden de gerechten ook in het Nederlands vermeld en de (Maleisische) eigenaar sprak Nederlands, aangezien hij in Assen had gewoond. Maar vooral de aankleding van de zaak was erg leuk. Overal hingen verschillende sjaaltjes van Nederlandse voetbalclubs, er waren beeldjes van windmolens, er hingen klompen, er stonden oranje tulpen op de tafels, er hing een ‘Hup Holland Hup’-vlag en vele ‘beesies’ (die lange WK-wuppies van Albert Heijn) hingen aan de muur in de vorm van de tekst ‘Holland’. Het personeel droeg tevens oranje kleding. Helaas ontbraken de typische Nederlandse gerechten op de kaart (alhoewel de eigenaar wel beweerde een of andere kipfrikandel te hebben) en bleef ik gespaard van het gezang van de eigenaar, die tegenover zijn Nederlandse klanten graag ‘Het kleine café aan de haven’ ten gehore laat brengen, aldus een krantenartikel aan de muur. Het eten was in ieder geval prima te eten, waarna ik terugging naar m’n kamer voor een rustig avondje. Hopelijk zit het weer morgen ook mee, aangezien ik dan wat wil gaan wandelen in de omgeving!
Tip van de dag: kijk in de vlindertuin goed uit waar je loopt, aangezien sommige vlinders ook graag op het pad willen zitten!
Opvallend feitje: speciaal voor toeristen is er in Tanah Rata een Starbucks geopend. De McDonald’s en KFC ontbreken, alhoewel laatstgenoemde zich wel in Brinchang bevindt.
Dag 118: Boswandeling
Vrijdag 6 juli 2012
Vanochtend heb ik me behoorlijk verslapen, maar dat deerde me niet, aangezien dat min of meer m´n bedoeling was. Na een laat ontbijt in het guesthouse en een kletspraatje met twee medewerkers hier, ben ik rond het middaguur naar buiten gegaan. Naast alle plantages lenen de Cameron Highlands zich ook prima voor wandelingen in de omgevingen. Door de touroperators worden dit jungletrekkingen genoemd, maar wat mij betreft waren het eerder boswandelingen, aangezien het hier toch wel wat anders was dan in Taman Negara. In het gebied zijn 13 verschillende wandelroutes uitgezet, welke allemaal duidelijk op een kaart stonden aangegeven. De routes zelf schenen soms iets minder duidelijk aangegeven te zijn. Sommige wandelroutes liepen deels in elkaar over en waren te combineren. Er waren eenvoudige routes, terwijl andere routes veel pittiger waren met steile hellingen. In m´n Lonely Planet las ik een interessant stukje geschiedenis over toen al deze routes (en alle plantages) nog niet aanwezig waren. In de jaren ’60 was de Amerikaan Jim Thompson hier op vakantie aan het wandelen. Het werd tevens zijn laatste wandeling, want de man is nooit teruggekeerd en het is onduidelijk wat er met hem is gebeurd. De naam van de man kwam me bekend voor, aangezien het een belangrijke man was in de Thaise zijde-industrie. Hij werd daarom ook wel de Thaise zijdekoning genoemd. En laat ik tijdens mijn vorige reis in Bangkok nou net zijn huis bezocht hebben, dat was omgebouwd tot een museum! Ik was niet van plan in zijn voetsporen te treden en hield het bij een eenvoudige wandelroute die begon aan de rand van Tanah Rata. Het begin van de route was makkelijk te vinden, aangezien er na een groen park een stroompje water was waarnaast het pad liep. De hele route liep eigenlijk min of meer langs dit watertje, maar dan van grotere hoogte, aangezien het pad hoger lag. Ik liep tussen de dichtbegroeide bomen door, over een pad dat soms van zand en steen was, maar soms ook tegels had. Halverwege kwam ik een watervalletje tegen, waar het bruine water zich een meter of twee naar beneden stortte. De oude houten brug om het water over te steken was (waarschijnlijk voor eeuwig) gesloten, maar via een nieuwere brug kon ik verder wandelen. Opnieuw liep ik door het bos, waar ik slechts soms andere toeristen tegenkwam. Dieren waren er niet, behalve dat ik ergens een hagedisje zag wegschieten en een in enkele bomen een paar kleine vogeltjes zag zitten. Heel lang was het pad niet en al snel had ik het einde bereikt. In plaats van om te keren op hetzelfde pad, ben ik via een rustige normale weg terug gelopen. Ik passeerde enkele aardbeienplantages en lege guesthouses en restaurantjes; veel toeristen lijken hier schijnbaar niet te komen en deze plek zal waarschijnlijk ook worden overgeslagen door de touroperators.
Terug in het dorpje nam ik een redelijk late lunch, waarna ik een andere route hier in de buurt opzocht. Via een weg met een school en enkele andere plantages liep ik richting het beginpunt, maar aangezien ik enkele donkere wolken aan zag komen drijven, wilde ik geen risico lopen om te verregenen, dus keerde ik om. Terug bij het guesthouse heb ik opnieuw een hele tijd staan kletsen met de eigenaresse, die zelf ook niet heel veel beters te doen had. Toen zij uiteindelijk naar huis ging, ben ik in het centrum gaan eten. Het werd opnieuw een gerecht uit India, maar desondanks opnieuw een lekker gerecht met onder andere het typische naan (brood). De avond was opnieuw behoorlijk relaxed, maar dat mocht ook wel, aangezien ik morgenochtend erg vroeg zal vertrekken naar alweer mijn laatste bestemming op het vasteland van Maleisië: Georgetown, hoofdstad van het in het westen gelegen eiland Penang (waardoor het technisch gezien eigenlijk niet het vasteland is).
Tip van de dag: zoek in Tanah Rata een guesthouse uit met warm water. Sinds Kuala Lumpur heb ik geen warme douche meer gehad en na twee weken was ik daar wel weer een keer aan toe, vooral omdat de temperatuur hier een stuk lager is.
Opvallend feitje: het is duidelijk dat de zomervakantie in Nederland is begonnen en dat vele Nederlanders Maleisië hebben uitgezocht als vakantiebestemming: ik hoor overal ontzettend veel Nederlanders om me heen.