Seoul, deel 1
Dag 69: Dwars door Korea naar het onbekende en een bekende
Vrijdag 18 mei 2012
En ik maar denken dat Tokio een drukke stad was; m’n mening is nu al veranderd! Maar eerst terug naar deze ochtend, waar ik na m’n ontbijt vrolijk begroet werd door de man en vrouw die het guesthouse runden. De man vertelde me dat ik nogal leek op John Denver, een naam die me weinig zei, totdat hij vertelde dat het een (al overleden) Amerikaanse countryzanger was die bekend stond om het liedje ‘Take me Home, Country Roads’. Ik miste alleen de cowboyhoed en het kleine brilletje. Hij liep de kamer uit en kwam even later trots terug met een lp in z’n handen, waarop de man afgebeeld stond. De gelijkenis was sprekend, maar niets heus. Maar goed, hij vond van wel en wilde graag een foto van mij en de lp. Terwijl vrouwlief op internet meteen het nummer opzocht en door het guesthouse liet draaien, pakte ik m’n spullen. Ik had namelijk een bus te halen. Ik nam afscheid van deze twee vriendelijke mensen en liep naar de busterminal, waar om 11 uur m’n bus naar Seoul zou gaan, de hoofdstad van het land. En niet zomaar een hoofdstad, maar net zoals Tokio een gigantische metropool met meer dan 10 miljoen inwoners (en 25 miljoen inwoners inclusief de omliggende agglomeraties/steden) en daarmee opnieuw één van ‘s werelds grootste steden. De busrit verliep in vier uurtjes redelijk vlot, aangezien we de hele tijd over een goede snelweg reden en ik me op m’n netbook verder kon inlezen op Seoul en de gelegenheid had om een film te kijken. De rit bracht me langs bergen en veel platteland van het zuidoosten van het land naar het noordwesten.
Aangekomen bij de busterminal in de stad moest ik de metro nemen naar mijn hostel. Net zoals Tokio beschikt Seoul over een zeer uitgebreid metronetwerk, dus het was relatief eenvoudig om van plek A naar plek B te komen. De metro en de stations zagen er modern uit en het viel me op dat de mensen hier anders waren dan in Busan. De opdringerigheid was hier totaal niet aanwezig en mensen leken hier vele malen vriendelijker. Wel waren de meesten opnieuw redelijk hip en modern; vooral met Gyeongju was het een wereld van verschil. Na twee metrolijnen stapte ik uit bij de halte van de Hongik University, een ontzettend levendige regio van de stad. Vanwege de universiteit liepen er buiten een enorme hoeveelheid studenten rond, die genoten van het begin van het weekend. Terwijl ik naar m’n hostel liep, passeerde ik vele cafeetjes, restaurantjes, clubs en winkeltjes. Muziek, gepraat en gelach klonk van alle kanten. Ook in de straten rond m’n hostel bruiste het van het leven. In het hostel werd ik enthousiast begroet door de eigenaar en zijn hond, waarna ik een uitgebreide rondleiding kreeg door de verschillende kamers. Het zag er allemaal erg gezellig uit en ook de eigenaar bleek een vriendelijke en geïnteresseerde gast te zijn. De positieve recensies die ik van tevoren op internet had gelezen leken tot dusver allemaal te kloppen.
Nadat ik nog even in het hostel was blijven hangen, ging ik tegen etenstijd de deur uit en stortte ik me in het drukke avondleven van Seoul. Op een pleintje vlakbij het hostel stond een grote jonge menigte in een kring rond een groepje dansers. Er waren diverse speakers neergezet en de dansers lieten hun allernieuwste moves zien. Na de mannelijke dansers volgde een groep meiden, waarna opnieuw enkele jongens begonnen te dansen. Het publiek ging helemaal uit z’n dak, op een manier die ik tot dusver eigenlijk alleen maar in Amerikaanse high-schoolfilms had gezien. Het was erg vrolijk om te zien. Terwijl ik terug richting het metrostation liep, passeerde ik niet alleen honderden personen die begonnen aan een avondje uit, maar ook vele kraampjes met sieraden, telefoonhoesjes, inktvis op een stokje, saté en meloen op een stokje. De combinatie van vrijdag en spitsuur maakte dat het ontzettend druk was op het metrostation. Gangen waren afgeladen van de mensen en ook in de metro zelf stond ik als een sardientje tegen anderen gepakt. Het was extremer dan wat ik in Tokio had meegemaakt. Na twee keer overstappen stapte ik uit bij Myeong-dong, het hart van de stad. Ook hier in het centrum was het een drukte van jewelste. De straten met vele winkels, restaurants en kraampjes waren afgeladen met mensen; het was echter wel een gezellige drukte. Het was tevens de plek waar ik had afgesproken met een oude bekende.
Tweeënhalf jaar geleden, in november 2009, begon mijn backpackavontuur in Hong Kong, waarbij ik de Koreaanse Katie ontmoette. Ze was de eerste persoon die ik tegenkwam op mijn reis en sindsdien bleven we via internet contact houden. Toen ik haar vertelde dat ik naar Seoul zou komen, was ze dolenthousiast en wilde ze me maar al te graag een weekend rondleiden. Dat liet ik me uiteraard geen tweede keer zeggen en zodoende kwamen we elkaar vanavond voor een tweede keer tegen. In een restaurant genoten we van een typische Koreaanse barbecue. In het midden van de tafel lag in een kuiltje een plaat, waarop de ober stukken vlees (gehakt en rundvlees) en groente legde. Daarnaast werden er allerlei verschillende bijgerechten geserveerd. Toen het vlees gaar was, kon je het op je bord leggen om er vervolgens van te eten. Een unieke Koreaanse manier om dit te doen is door een blad te pakken (geen idee van welke plant), je stukje gehakt te pakken (met stokjes), deze in de saus te dippen en dan op je blad te leggen, waarna je deze (met je handen) opvouwt tot een pakketje en in je mond stopt. Het was een heerlijke maaltijd en tevens een lange en gezellige avond, waarbij we genoeg verhalen hadden uit te wisselen. We spraken het een en ander af voor de komende twee dagen -maandag zal ze weer aan het werk moeten- en gingen onze eigen weg. Bij het metrostation van de universiteit was het nu nog drukker dan eerst, aangezien enorme meutes op alle bars en clubs afgingen en sommigen dit gebied juist verlieten. De trap bij de uitgang stond daarom dan ook volledig afgeladen van een stroom naar boven en een stroom van beneden. Het duurde zeker tien minuten voordat ik stilstaand en schuifelend van de gang weer op straat was. Net zoals in Myeong-dong was alle neonverlichting opvallend aanwezig en klonk er nu nog meer muziek van alle kanten dan voorheen. Ook bij het hostel was het tot in de nacht een drukke bedoeling van reizigers die het nachtleven wilden opzoeken. Ondanks dat ik nog enige tijd opbleef, ben ik niet meer weggegaan, aangezien er morgen een lange, drukke, maar ongetwijfeld leuke dag zal volgen!
Tip van de dag: Facebook is een ideale manier om (internationale) contacten te onderhouden!
Opvallend feitje: de metro in Seoul werkt met een borgsysteem; je koopt een kaartje voor een bepaald bedrag plus borg, scant deze bij de ingang van de lijn, waarna je bij het verlaten van de metro uitcheckt en het kaartje teruggeeft aan een apart apparaat waar je je borg terugkrijgt. Dit geldt overigens niet voor inwoners die een oplaadbare kaart hebben.
Dag 70: Duizenden lotussen en lantaarns
Zaterdag 19 mei 2012
Na een late nacht was ik blij dat de muziek van de nabijgelegen bars niet tot diep in het hostel doordrong, zodat ik ondanks het tijdstip toch nog rustig kon slapen en lange tijd kon blijven liggen. Ik had om 12 uur afgesproken met Katie, dus had ik niet heel veel haast. In de keuken van het hostel kon ik m’n ontbijtje maken, waarna ik even heb rondgehangen in de lounge, waar eigenaar Justin vrolijk tussen de andere gasten zat en hen hielp met vragen of gewoon meer over hen wilde weten. Hondje Jerry kwispelde er vrolijk op los en keek je vaak onschuldig aan om geaaid te worden. Toen ik het hostel verliet, was het opvallend rustig buiten. Alle feestgangers waren inmiddels huiswaarts gekeerd en slechts het afval was nog op straat blijven liggen. Ik ging op weg naar de metro, de meeste efficiënte manier om hier rond te reizen, en verplaatste mezelf naar de wijk Insadong, waar even later ook Katie arriveerde. Ondanks dat haar sollicitatiegesprek met Japan Airlines vanochtend niet helemaal verliep zoals ze had gedacht, keek ze uit naar een leuke middag en avond.
Insadong is een oude en traditionele wijk van Seoul, met veel klassieke huizen en gebouwen. Daarbij was het nu ook min of meer het toeristische centrum van de stad. De ouderwetse gebouwen hier waren veranderd in toeristenwinkels waar vele handgemaakte souvenirs werden verkocht, variërend van kleurrijke portemonneetjes en Koreaanse vrouwenpoppetjes tot miniatuurbeeldjes en ansichtkaarten in de vorm van een waaier. We wandelden door enkele straatjes met vele winkeltjes en bezochten tevens een klein winkelcentrum met een pad dat als een spiraal naar boven liep en waarlangs winkeltjes gevestigd waren. Hier vroegen een paar studenten aan me wat mijn favoriete kleur was, waarna ik met deze kleur m’n land op een plattegrond moest inkleuren. Ik zette een stipje in Nederland, nadat ik aan de studenten had gevraagd of zij wisten waar het lag. Alhoewel eentje wel wist dat de hoofdstad Amsterdam was en we bekend zijn om de tulpen en de windmolens, werden Groenland en Papoea-Nieuw-Guinea helaas aangewezen als mogelijke locaties. We liepen nog enige tijd rond, waarna ik kennismaakte met Katie’s vriend Luke die ook de speciale gebeurtenissen van de avond wilde meemaken. Zo meteen meer daarover.
Eerst zijn we in een Koreaans restaurant gaan lunchen. Het was de eerste keer dat ik koude noedelsoep at; de noedels en enkele groenten bevonden zich in koud water waar de stukjes ijs nog in zaten. We kregen er een schaar bij om de noedels kleiner te knippen, zodat ze makkelijker te behappen waren met de metalen eetstokjes. Zoals gebruikelijk is in Korea kregen we er ook een grote hoeveelheid kleine bijgerechtjes bij, waar we eigenlijk maar weinig van aten. Dit gebeurde bij iedereen en het lijkt op een enorme voedselverspilling. Hierna kreeg ik een rondleiding door het andere deel van de wijk Insadong. In dit deel bevinden zich nog meer traditionele woningen die niet zijn omgebouwd tot souvenirwinkeltjes. We liepen rond en klommen enkele trappen op, waarna we een leuk uitzicht hadden over een deel van de wijk en één van de paleizen in de buurt. De huizen zagen er allemaal mooi en traditioneel uit, waren allemaal gemaakt van hout en hadden diverse versieringen. Het had iets weg van de klassieke huizen in Japan, maar waren toch net iets anders. We liepen enige tijd rond door de heuvelachtige straatjes, keken rond op het binnenplein van één van de huizen en stapten vervolgens een huis in met niet alleen houtsnijwerk, maar ook een achterkamer waar je op matjes op de vloer thee kon drinken. Niet veel later dronken we heerlijke koude zoete Koreaanse omija-thee, gemaakt van een soort rode bessen. Hierna brachten we een bezoek aan een groot plein met daarop twee grote standbeelden (één daarvan was een gouden zittende koning) en vele kleine fonteintjes, waartussen kleine kinderen vrolijk aan het spelen waren op deze warme dag.
Volgende week maandag, op 28 mei, is het Buddha’s Birthday en dat wordt dit weekend groots gevierd met het Lotus Lantern Festival. Alhoewel ik dacht dat het festival in Hiroshima het enige was dat ik zou meemaken, bleek dat er hier toch ook eentje was, uitgerekend tijdens het weekend dat ik in Seoul zou zijn, waar de grootste festiviteiten van het land plaatsvinden. In Busan had ik al diverse papieren/kartonnen standbeelden gezien ter gelegenheid van het festival, maar ook hier stonden er vele verspreid in en langs een ondiep artificieel kanaal. Daarnaast hingen er veel gekleurde lampionnen aan slingers. Mensen hadden zich verzameld om langs het kanaal te lopen of om pootje te baden in het frisse water. We liepen naar een brede weg toe en zochten een plekje tussen de vele andere bezoekers langs de weg. Iets verderop bevond zich een podium waar uit de speakers continu een vrolijk, maar op den duur irritant, liedje werd gespeeld. Het was nu wachten op de Lotus Lantern Parade, het hoogtepunt van het festival. Om 19 uur zou er een parade beginnen die maar liefst 2,5 uur zou duren. Aangezien wij aan het eind van de route stonden, moesten wij langer wachten, maar dat gaf de lucht wel de gelegenheid om donker te worden. De hele parade stond namelijk in het teken van -hoe kan het ook anders- lantaarntjes! De optocht bestond uit een enorme hoeveelheid grote groepen van mensen die allerlei verschillende soorten lantaarntjes in hun handen droegen of op een stok waren bevestigd. Vrolijk zwaaiden de mensen met hun andere hand naar het publiek. Bij sommige groepen waren mensen gekleed in hun normale kleding, maar de personen in andere groepen waren dan weer gekleed in mooie traditionele kleding. Er liepen jongeren mee, ouderen, gehandicapten, blinden, monniken en buitenlanders die hier, net als Luke, waren om Engelse les te geven. Duizenden lantaarntjes, waarvan vele in de vorm van een lotus -de bloem van het boeddhisme-, kwamen op deze manier voorbij. Uiteraard waren ze allemaal verlicht. Afwisseling vond plaats in de vorm van de grote papieren beelden, welke ook verlicht waren en door een wagen werden voortgereden of door personen werden voortgetrokken. Er kwamen tijgers voorbij, lotussen, verschillende soorten Boeddhabeelden, vissen en vele olifanten met een bewegende slurf. Het was een indrukwekkende parade, alhoewel deze op een gegeven moment enigszins eentonig begon te worden. Omdat we tevens behoorlijk hongerig waren, zijn we in een restaurantje langs de weg gaan eten. Vanaf de eerste verdieping hadden we door het raam alsnog een zicht op de parade, maar ondertussen konden we ook genieten van een lekkere, maar helaas net iets te pittige, Koreaanse maaltijd met rijst, groente en garnalen.
Eenmaal uit het restaurant was de parade nog steeds bezig. Omdat Katie bij haar moeder in een appartement buiten de stad woont en ook Luke niet in de binnenstad verblijft, besloten ze naar huis te gaan, aangezien ze er nog een lange rit op hadden zitten. Ondanks dat ik ook moe was en morgen op tijd op moest, besloot ik toch nog even te blijven om het einde van de parade te bekijken, wat uiteindelijk tot een onverwachte wending leidde. De parade duurde niet heel lang meer, maar hierna werd het festival nog wel doorgezet op en voor het podium (inclusief twee grote schermen op het podium beter te kunnen zien). Enkele traditionele liederen volgden, waarna het startsein werd gegeven voor een lang en apart dansnummer. Terwijl er op het podium gezongen werd, grepen Koreanen in het publiek elkaar bij de hand en begonnen ze in enkele grote cirkels rond te dansen. Op een gegeven moment gebeurde uiteraard het onvermijdelijke: ook de aanwezige westerlingen moesten er aan geloven. Ook mijn hand werd gegrepen door een Koreaanse man en met een Amerikaanse meid aan m’n andere zijde sloten we de cirkel. We dansten rondjes en kwamen naar elkaar toe en liepen vervolgens weer achteruit. Het was een erg lollige bedoeling voor een paar minuten. Ondertussen bleef ook een reusachtige hoeveelheid roze confetti door de lucht geblazen worden, wat een sfeervolle atmosfeer creëerde. Aan het eind van de dans raakte ik aan de praat met de Amerikaanse lerares, die hier met enkele andere docenten naartoe was gekomen. Ik maakte ook kennis met hen en bleef hierna met hen nog voor één drankje in een barretje in de buurt hangen. Heel laat wilde en kon ik het niet maken, aangezien ik nog met de metro terug moest en morgen vroeg op zou moeten. Ik zei de personen gedag en keerde terug naar het hostel.
In de wijk van het hostel was het opnieuw ontzettend druk en levendig. Het was immers uitgaansavond en grote groepen studenten waren afgekomen op de vele bars en clubs, waarvan de muziek tot in de verte te horen was. Toen ik rond middernacht aankwam in het hostel, waren er opnieuw gasten die zich aan het klaarmaken waren voor een gezellige nacht. Ik vertelde mijn verhaal aan eigenaar Justin, die nieuwsgierig was naar mijn dag. Ook raakte ik eventjes aan de praat met een Nederlander die morgen hetzelfde zou gaan doen als ik. Voordat ik wilde slapen, was ook een Maleisische meid nieuwsgierig naar wat ik vandaag gedaan had. Al met al duurde het dus even voordat ik kon gaan slapen, maar desondanks had ik een prachtige dag gehad in Seoul en keek ik erg uit naar de volgende!
Tip van de dag: als je Engelse les wilt geven in een Aziatisch land, maar toch de gemakken van thuis wilt hebben, lijkt Seoul de perfecte stad te zijn.
Opvallend feitje: alhoewel men in de meeste landen van Azië dol is op thee, is koffie in Zuid-Korea de meest populaire drank. Echt overal kom je zaken tegen met een uitgebreide selectie aan koffie.
Dag 71: Een prikkelende blik naar het noorden
Zondag 20 mei 2012
Gaap! Na een veel te korte nacht en een zeer haastig klaargemaakt ontbijt verliet ik vanochtend om iets over achten het hostel. Een chauffeur stond hier al met een minibusje klaar om me op te pikken. In de buurt (waar zich een wasserette bevond met de Engelse tekst ‘drycreaning’) haalden we nog enkele personen op en reden we vervolgens over redelijk verlaten wegen naar een plek met een grote touringcar. Andere minibusjes hadden nog meer toeristen opgehaald en ook Katie en Luke stonden hier op me te wachten. We zouden met z’n drieën namelijk een zeer bijzondere ochtendexcursie maken! Slechts 50 kilometer ten noorden van Seoul bevindt zich ‘s werelds meest gesloten, mysterieuze, onvoorspelbare en soms angstaanjagende land: Noord-Korea. Na de Koreaanse Oorlog is Korea verdeeld in een noordelijk en zuidelijk deel. Terwijl het zuidelijke deel nu een modern en welvarend land is, lijken de mensen in het noorden vanwege het strenge regime onder erbarmelijke omstandigheden te leven. De 250 kilometer lange grens tussen beide landen is nu de DMZ, de DeMilitarized Zone. Het is op het moment ‘s werelds zwaarst bewaakte grensovergang en van enige transport tussen beide landen is geen enkele sprake. Transport rond de DMZ vindt echter wel plaats in de vorm van toeristen. Elke dag rijden er busladingen vol van naar enkele plekken in en rond de DMZ, alsof het een grote populaire attractie is in plaats van een bloedserieuze aangelegenheid. Maar serieus was het op sommige momenten wel degelijk.
In een volle bus met een vrolijke gids reden we richting de DMZ, wat niet heel lang duurde. Onderweg was het behoorlijk stil op de weg; verkeer had hier maar weinig te zoeken, aangezien er maar weinig dorpjes in de omgeving waren. We reden dan ook voornamelijk langs platteland. Op een gegeven moment reden we ook langs het water, waarbij de gehele kust was afgezet met prikkeldraad. Om de zoveel meter stond een wachtpost, met in een paar daarvan bewapende Zuid-Koreaanse soldaten. Aan de overkant van het water lag Noord-Korea; dit was de enige plek waarbij de grens gevormd werd door water. Na een niet al te lange rit kwamen we aan bij onze eerste te bezoeken locatie: Imjingak. Dit is een park met diverse monumenten ter nagedachtenis aan de Koreaanse Oorlog. Ook stond er een gebombardeerde locomotief, was er een muur met lintjes met spreuken over vrede en hereniging en kon je vanaf het dak van een restaurant de omgeving bekijken. Het park lag naast een rivier waarover twee bruggen de DMZ in liepen; de Bridge of Freedom was een spoorbrug, terwijl er ietsje verderop een brug voor wagens was. Omdat er een persoon te laat terug was bij de bus, moest hij een nationaal liedje zingen, waarna er even later een stukje van een Filipijns nummer door de bus zong. We reden slingerend de brug over, omdat deze op diverse plekken versperd was door hekken. Iets verderop was het niet meer toegestaan om zomaar foto’s te maken en kwam er bij een controlepost met een Amerikaanse en diverse Zuid-Koreaanse soldaten een soldaat de bus binnen om behoorlijk vluchtig de koppen te tellen en een blik te werpen op onze paspoorten. We mochten verder en reden langs een klein boerendorpje met een kerk, aangezien het christendom tegenwoordig een grotere rol speelt in het land dan het boeddhisme. We kwamen uit bij het Dorasan-treinstation, een station dat gepromoot werd met de leus ‘Not the last station from the South, but the first station toward the North’. Het was een relatief nieuw station, dat door president Bush geopend is met een speech die hier terug te lezen was. Het was een periode waarin alles tussen Noord en Zuid weer wat beter leek te gaan en er plannen waren om de spoorlijn, welke liep tot Pyongyang, weer in werking te stellen. Vanwege diverse incidenten liep het toch weer uit op niets, waardoor het station nu relatief verlaten is. Er hangt nog een bordje met ‘Tracks to Pyongyang’, maar de daadwerkelijke toegang tot het spoor is afgezet, net als een aankomsthal met bagagescanners.
Door de bergen reden we verder door de DMZ, waarbij we aankwamen bij een uitkijkpunt. Op een spandoek werd gepromoot tot een verenigd Korea, met daarop de Zuid-Koreaanse vlag, het getal ‘1′ en de vlag van de Verenigde Naties; die van Noord-Korea ontbrak opvallend genoeg. Op een behoorlijke afstand voor de rand van het uitkijkpunt stond een gele lijn, om aan te duiden dat je daarna geen foto’s meer mocht maken. Bij de rand stonden verrekijkers en was het mogelijk om op een betere manier Noord-Korea in te kijken. Voor ons lag namelijk dit aparte land, waarbij we voornamelijk, net als aan onze kant, een bergachtige omgeving zagen. Tevens lag er een Zuid-Koreaanse fabriek en zagen we twee hele kleine dorpjes. Het ene dorpje lag aan de Zuid-Koreaanse kant van de grens, met in het dorp een behoorlijk hoge vlaggenmast met de Zuid-Koreaanse vlag. Aan de andere kant van de grens was een Noord-Koreaans dorpje, met een vlaggenmast met de Noord-Koreaanse vlag. De vlag in het noorden hing hoger, aangezien de Zuid-Koreanen de ‘overwinning’ op wie zijn vlag het hoogste op kon hangen aan de noordelijke helft had gegeven. Ondanks dat je enkele personen kon zien lopen en fietsen, was het Noord-Koreaanse dorpje totale schijn zonder echt leven overdag, was het verlaten in de nacht en waren de personen die er zich bevonden Noord-Koreaanse acteurs. Het hele dorpje was dus nep en het was vreemd om hier te staan en dit te zien.
Op onze volgende locatie was het niet alleen vreemd, maar ook moeilijk om te staan. We waren namelijk bij de 3rd Infiltration Tunnel. In de jaren ’70 werden enkele Noord-Koreaanse infiltratietunnels door de Zuid-Koreanen ontdekt. Alhoewel de tunnels nooit gebruikt zijn, waren deze ruim genoeg om er vele soldaten doorheen te loodsen om het zuiden aan te vallen. Het was mogelijk om de derde tunnel te betreden. We kregen een helm en liepen 350 meter over een behoorlijke helling naar beneden door een brede tunnel. De echte infiltratietunnel volgde hierna, een lange en vlakke gang met overduidelijk uitgeboorde wanden. We zaten 73 meter onder de grond en water sijpelde langs de rotsen. De functie van de helm werd nu duidelijk, omdat het niet bepaald hoog was. Hoog genoeg voor de kleine Noord-Koreanen, maar niet voor alle lange westerlingen. De grote vraag was uiteraard wat er zich aan het einde van de tunnel zou bevinden. In tegenstelling tot een fel wit licht was er hier rood licht te vinden, tezamen met een bewakingscamera, prikkeldraad en een dikke muur met een gebarricadeerde deur. Een klein raam liet zien dat de gang van 1,5 kilometer nog verder liep Noord-Korea in. Wij moesten echter omkeren waarna er een stevige klim terug volgde. Er bevond zich hier ook een klein museum, met een paar tentoonstellingen over de geschiedenis, met tekst, foto’s, video’s en wapens. Hierna konden we heerlijk uitrusten in de bus -iedereen was overduidelijk erg moe na een lange zaterdagavond en een vroege zondagochtend- en reden we terug naar Seoul. We pauzeerden nog even bij een plek waar ze een alcoholische drank maakten van ginseng, alvorens bij het stadhuis in het centrum te worden afgezet.
Het was 14 uur en we hadden honger, waardoor we besloten met z’n drieën te gaan lunchen in een restaurantje in de stad. We kregen opnieuw lekker te eten, waarna we afscheid namen van elkaar. Katie en Luke waren net als ik behoorlijk moe, maar waarschijnlijk kan ik ze later deze week nog wel een keer zien, na werktijd (in het geval van Katie) of in het weekend (in het geval van Luke, aangezien Katie volgend weekend met haar moeder een paar dagen in en rond Beppu en Fukuoka zit). Het was een erg leuk weekend geweest! Ondanks dat ik dus ook moe was, vond ik het jammer om de speciale activiteiten van het Lotus Lantern Festival te missen, die deze middag in de straat voor de Yogyesa-tempel gehouden zouden worden. Na een korte wandeling bereikte ik de afgelegen straat, waar ik vele mensen zag lopen tussen de vele kraampjes. Aan het begin van de straat bevond zich een podium waarop op dat moment een moderne jongensgroep aan het zingen was. Ik bleef staan kijken en zag hoe ze iets later werden afgewisseld door een groep met een veel traditioneler optreden. Een groep jongens in traditionele kleding begon hier op bijzondere wijze te dansen, waarna een groep meiden in eveneens bijzondere kleding hun bewegingen lieten zien met een soort trommeltjes. Hierna volgde een pauze en begon ik langs de kraampjes te snuffelen. Het was een boeddhistisch festival, dus het was niet heel verwonderlijk dat veel kraampjes hierop gefocust waren. Bij vele kraampjes was het mogelijk om te knutselen. Het voornaamste dat je kon maken waren papieren lotusbloemen; aangezien ik er eentje aangeboden kreeg door een oudere vrouw, kon ik de knutselronde overslaan. Tevens kreeg ik een zoete lekkernij aangeboden. Andere handenarbeid was het maken van kleien potjes, het beschilderen van maskers of het maken van een hand- of voetafdruk. Daarnaast kon je meedoen aan een introductie tot boeddhistische rituelen, acupunctuur laten uitvoeren op je handen of wensen op een papiertje schrijven en deze aan een grote ballon hangen. Ook waren er kraampjes gefocust op het boeddhisme uit vele andere Aziatische landen, zoals Japan, Bhutan, Cambodja en Thailand. En vanzelfsprekend had je vele kraampjes met bijzondere snacks, die je ofwel voor weinig geld kon kopen, of gewoon kon proeven!
Het festival was zeer geschikt voor buitenlanders, aangezien elk kraampje ook Engelse teksten had en de presentatoren bij de podia ook hun zegje in het Engels deden. De hoeveelheid toeristen viel ook behoorlijk op, waarschijnlijk weer veel Engelstalige docenten. Bij een ander podium heb ik een aardige tijd naar een zeer bijzondere reeks optredens staan kijken. Na een energieke dans van monniken volgde een erg rustig en sierlijk optreden. Dit werd afgewisseld door een enkele monnik die een indrukwekkende demonstratie hield van Koreaanse martial arts. Hierna volgden enkele dansen van personen in traditionele kledij en twee grote honden (met daarin twee personen) die heen en weer zwiepten en hondse activiteiten ondernamen. Dit alles werd afgesloten met een erg energiek drumoptreden, wat echt prachtig was om te zien. Alles was beduidend anders dan in Japan. Verderop keek ik nog naar een ander drumoptreden, waarna ik omdraaide en richting de metro liep. De middag was alweer bij, na om en ik was behoorlijk moe. In de buurt van het hostel heb ik iets gegeten, waarna ik in het hostel heerlijk heb uitgerust. Mijn lotus hing ik aan het bed. In de avond kletste ik nog wat met de Nederlander in het hostel (hij was ook bij de DMZ geweest) en de altijd vriendelijke en enthousiaste Justin, die ook een drukke dag had gehad en enkele keren in het bed naast me in slaap viel. Ook voor mij was het tijd om terug te kijken op een drukke, maar gave dag en vooruit te kijken naar een rustige nacht.
Tip van de dag: ga er niet zomaar vandoor tijdens een tocht door de DMZ; behalve soldaten bevinden zich in het gebied ook heel erg veel landmijnen die iets minder vergevingsgezind zullen zijn.
Opvallend feitje: soldaten in station Dorasan nemen hun werk niet heel erg serieus, aangezien ze maar al te graag met toeristen op de foto willen met een brede glimlach en hun wijs- en middelvinger in een V-vorm (de algemene manier voor Aziaten om op de foto te gaan).