Luang Prabang
Zaterdag 9 januari 2010
Dag 98: Slingertocht naar Luang Prabang
Ik had tegen zevenen de wekker gezet, waarna ik op tijd in het restaurant kon gaan ontbijten. Om 8 uur al zou ik namelijk met een minivan naar Luang Prabang vertrekken. Om 7.40 uur kwam er een sangthaaw voorrijden, welke op enkele mensen leek te wachten. Na m’n ontbijt bleek dat ik een van die personen was. Met de pick-up truck zouden we namelijk eerst naar het minivan-busstation gebracht worden. Ik was blij dat de rit maar een kwartier duurde, want bepaald warm was het niet achterin. (Ok, gezien de weersomstandigheden in Nederland op dit moment zal ik niet klagen.) Met negen anderen werd ik vervolgens in een minivan gepropt (tassen bovenop), waarna een slingerende rit van iets meer dan 7 uur volgde. De eerste helft van de reis reden we over een hobbelige zandweg met veel stenen door de bergen, welke op sommige plekken geasfalteerd was. Op andere plekken waren dan weer vele wegwerkers bezig om de staat van de weg te verbeteren. De tweede helft was een stuk beter, alhoewel we hier en daar nog wel de lucht in werden gelanceerd vanwege een gat in de weg. Mensen die ook maar een klein beetje last hebben van wagenziekte kan ik ten strengste afraden om door Laos te reizen (op de weg dan; wellicht dat een boot of een binnenlands vliegtuigje beter is). Onderweg werd opnieuw erg duidelijk dat Laos het minst ontwikkelde land van Zuidoost-Azië is, zowel vanwege de weg als wat er daarnaast te zien was. Mensen leefden weer in simpele huisjes en velen liepen of zaten erg gevaarlijk langs de weg. Ook moesten we vaak genoeg uitwijken voor plotseling overstekende kippen en honden. Tijdens de rit hebben we enkele keren gestopt bij marktkraampjes met etenswaren. Hier heb ik onder ondere gezien hoe twee levende kippen aan iemand verkocht werden door de poten aan elkaar te binden en ze doodleuk in een plastic tasje te stoppen, en hoe een of andere vreemde harige molrat (of wat het beest ook was) zieligjes met een touw om z’n nek aan de rand van een marktkraampje hing te spartelen. Tegen vieren bereikten we eindelijk Luang Prabang, waar we allemaal voortijdig uitstapten (anders zouden we een heel stuk een andere kant op rijden naar het busstation) en ik vervoer regelde naar het Spicylaos Backpackers Hostel. Volgens hostelworld.com was dit in 2008 het beste hostel van Laos, dus ik was benieuwd. Het zag er allemaal prima uit, met diverse faciliteiten, maar ik heb tot dusver beter gezien. Maar goed, dit is Laos, dus voor die standaarden was het behoorlijk goed. Wat me overigens hier in Laos wel al is opgevallen, is dat het bij lange na niet zo’n goedkoop land is dan ik van tevoren dacht. In zekere zin lijkt het zelfs duurder. De busrit was bijvoorbeeld 10 euro, wat vele malen hoger is dan in Thailand of Vietnam. Ook accomodatie en eten is niet goedkoper dan daar. En dat komt niet per se omdat ik nu in de meest toeristische stad van het land zit. Luang Prabang is de oude hoofdstad, met een rijke geschiedenis van de koninklijke familie en een scala aan tempels. Daarnaast heeft de omgeving ook nog het een en ander te bieden. Aan het eind van de middag heb ik een stukje rondgelopen, waar in een straat een grote Hmong-markt werd opgezet. Als iemand op zoek is naar kleedjes, dan kan men hier vast terecht, aangezien vele moeders en dochters deze verkochten, samen met tasjes, t-shirts en pantoffels. Sommige waar kwam me zelfs bekend voor van Vietnam, aangezien ik in Bac Ha ook al een Hmong-markt had bezocht. Dezelfde straat had daarnaast ook enorm veel boekingsbureautjes, guesthouses en restaurants. ‘s Avonds ben ik in een restaurant gaan eten, waar het wel heel erg lang duurde voordat ik m’n pizza kreeg. De persoon naast me, welke op hetzelfde moment bestelde, moest zelfs wachten totdat ik uitgegeten was. Ik liep terug via de markt, waar de verkoopsters er met al hun identieke spullen nog even kansloos uitzagen als twee uur eerder. De markt was er ook alleen maar voor de paar honderd toeristen die hier rondliepen en locals waren er daarom ook niet te vinden. In het hostel heb ik vervolgens m’n stadsroute voor morgen uitgestippeld, waarna ik lekker ben gaan slapen.
Zondag 10 januari 2010
Dag 99: Falang in Luang Prabang
De Lonely Planet had een leuke wandelroute door Luang Prabang, welke langs alle interessante bezienswaardigheden zou gaan. Dit leek me dus een ideale bezigheid voor vandaag. Nadat ik enige tijd had uitgeslapen en in het hostel m’n ontbijt had genomen (je kon zelf je brood, beleg en thee/koffie pakken), ging ik op pad. Het was een lekker zonnige dag, dus ideaal om de stad te bekijken. Eerst liep ik naar het beginpunt van de route, welke aan de andere kant lag van de hoge heuvel midden in de stad (Phu Si). Het werd een erg culturele tour, want de stad beschikt over een groot aantal wats. Ik begon bij twee naast elkaar liggende tempels, welke er van binnen en buiten qua stijl vrijwel gelijk waren aan de wats in Thailand. De tweede tempel had echter ook nog een mooie tuin met bloemen en boeddhabeelden. Ik liep verder naar het Royal Palace Museum. Alhoewel de koninklijke familie hier niet meer woont, zijn alle vertrekken en voorwerpen nog wel te bezichtigen. Helaas kan dat niet rond lunchtijd, waardoor ik later terug moest keren. Iets verderop liep ik door een straat waar een ochtendmarkt was. Aangezien de ochtend al bijna om was, waren de meeste verkopers hun overgebleven groente, fruit en vlees alweer aan het inpakken. Aan het eind kwam ik uit bij de Mekong rivier, waaraan de stad is gebouwd. Een behoorlijk stuk heb ik hier vervolgens langs gelopen, met de rivier, bootjes, cafeetjes en mensen die je een boottocht willen aansmeren aan de ene kant en tot hotels omgebouwde Franse koloniale huizen aan de andere kant. Vandaag was duidelijk te merken dat Laos tussen Thailand en Vietnam in ligt, aangezien het een mix van beide lijkt te zijn (Franse gebouwen en naamborden zoals in Vietnam en tempels zoals in Thailand, evenals een net zo kringelig schrift). Het enige dat hier ontbreekt zijn de vele afbeeldingen van een groot leider (zoals de borden en kalenders van Ho Chi Minh en de Thaise koning). In plaats daarvan zie je hier in Laos overal de dames van Beerlao aan de muren hangen. Ten noorden van de stad mondt de rivier de Nam Khan, welke aan de oostelijke kant van de stad stroomt, uit in de Mekong (welke westelijk ligt). Hier bevindt zich ook de belangrijkste tempel van de stad, de Wat Xieng Thong. Deze bestaat uit enkele gebouwen en bevat uiteraard weer genoeg boeddhabeelden. Daarnaast was er nog een grote koets te zien, net als vele afbeeldingen aan de muur, welke ditmaal ook vaak van mozaïek waren. Achterop een van de gebouwen was zelfs een grote mozaïeken levensboom te bewonderen. Na de tempel liep ik weer een stukje verder, om bij een restaurantje te lunchen. Het museum was ondertussen weer geopend, waardoor ik deze vervolgens in ging. De vertrekken zagen er mooi uit, net als de vele voorwerpen en geschenken aan de koninklijke familie. Heel groot was het echter niet, waarna ik een half uur later alweer verder kon lopen rondom de Phu Si naar de oostelijke oever. De twee tempels die ik hier zag maakten na vandaag echter niet zoveel indruk meer. Terug bij het hostel heb ik daarom even uitgerust, waarna ik weer naar de Phu Si liep. Nadat ik een lekkere fruitshake had genomen en een tour voor morgen had geboekt, beklom ik de vele trappen van deze hoge heuvel. Bovenaan stond een tempeltje, maar dat is niet de reden waarom iedereen hier komt. Het uitzicht op de omgeving is namelijk prachtig. De stad is te zien, net als de omliggende bergen en de twee rivieren. Ik was echter niet de enige die hier aan het eind van de middag was gekomen, want een hele meute mensen wilde de zonsondergang hier meemaken. Langzaamaan kleurde de zon steeds meer goud/oranje, waarna deze verdween achter een van de bergen in de verte. Het was een mooi gezicht, waarna ik terug naar beneden liep en bij een restaurant ben gaan eten. Via de markt (en een ATM die me, na gepind te hebben, vertelde dat ik nog 0 kip over had) liep ik vervolgens terug naar het hostel, waar ik niet veel meer heb gedaan en behoorlijk op tijd naar bed ben gegaan, omdat ik morgen heel erg vroeg op wil staan. Voordat m’n tour morgenochtend begint, wil ik namelijk een hele bijzondere ceremonie meemaken!
Maandag 11 januari 2010
Dag 100: Monniken, boeddha’s en dansers
Honderd dagen alweer, wat gaat de tijd toch snel. Maar voorbij is het nog zeker niet, want ik ben nog een hoop van plan. Ook vandaag was zeker geen saaie dag. Wel een vermoeiende, aangezien ik m’n wekker om 5 uur al liet aflopen. Luang Prabang staat namelijk ook bekend om zijn vele monniken, welke tegen zessen vanaf hun eigen wat een ronde door de grote straten maken. Dit doen ze niet zomaar, aangezien ze hier om hun eten bedelen. Ik was nieuwsgierig naar dit ritueel en liep even na half zes naar een van de grote straten, waar een handjevol mensen (de lokale bevolking) met een mandje voedsel (voornamelijk rijst) langs de kant van de weg zat. Heel veel waren het er echter niet; ik denk dat ik in een viertal grote straten slechts een kleine twee dozijn mensen heb zien zitten. In de verte zag ik de monniken, in hun oranje gewaden, al aan komen lopen. Stilletjes liepen ze in een rij langs de weg. Bij de lokale bevolking bleven ze staan, waarna ze een klein handje rijst werd aangeboden. Hierna liepen ze weer verder. Van een afstandje (de overkant van de straat) aanschouwde ik dit bijzondere ritueel. De rijst die mij door verkoopvrouwtjes werd aangeboden sloeg ik af, aangezien de monniken dit niet op prijs stellen. In plaats daarvan maakte ik enkele foto’s, wat helaas niet heel makkelijk was, aangezien het donker was en ik uit respect m’n flitser niet wilde gebruiken. Dit in tegenstelling tot een van de weinige andere toeristen, welke constant respectloos rondom de monniken bleef rennen en als een gek bleef flitsen. Het hele schouwspel was bijzonder, maar duurde niet lang, waardoor ik om 6.30 uur alweer terug was in het hostel. Hier heb ik nog een uurtje in bed gelegen alvorens te ontbijten. Even voor achten werd ik vervolgens opgehaald en naar de Mekong gebracht. Met vijf anderen stapte ik een bootje in, waarna we aan een twee uur durende boottrip stroomopwaarts begonnen. Het was nog vroeg in de ochtend, waardoor het nog behoorlijk mistig en koud was. Desondanks was het uitzicht mooi; de laaghangende wolken maakten het juist een tikkeltje mystieker. Om ons heen bevonden zich overal groene bergen en hier en daar waren mensen aan de oever aan het werk. Zo nu en dan vaarden er ook andere bootjes langs. Onze bestemming waren de Pak Ou Caves, een tweetal grotten welke alleen per boot te bereiken waren. Nadat we waren aangemeerd en een aantal trappen omhoog waren geklommen, bevonden we ons in de eerste grot. Groot was deze niet, maar daar draaide het ook niet om. Het meest bijzondere zijn hier namelijk de honderden, dan wel niet duizenden boeddhabeeldjes (in alle vormen en maten) die overal neergezet zijn. In een hoger gelegen grot waren eveneens vele kleine stenen beeldjes te vinden. Hier was het wel een stuk donkerder, dus ik was blij dat ik een zaklampje had meegenomen. Een uur lang konden we door de twee grotten lopen, wat ons meer dan genoeg de tijd gaf om alles te zien en foto’s te maken. Hierna stapten we weer in de boot om stroomafwaarts terug te keren. Onderweg maakten we nog wel even een stop bij een whiskey village, waar we de bekende lao-lao konden proeven. Wat mij betreft smaakte deze erg sterke rijstewijn net zoals die van Vietnam en Thailand (en vond ik het dus niet echt lekker). Met een lekker warm zonnetje gingen we vervolgens echt terug, waarna we iets na 13 uur aankwamen in Luang Prabang. Hier zei ik de groep gedag, welke verder gingen naar een waterval. Van mij hoefde dat echter niet zo (ik heb al wel genoeg watervallen gezien de laatste 100 dagen), ook omdat ik voor 18 uur een kaartje voor een show had gekocht en ik niet zeker wist of ik dan wel op tijd terug zou zijn. Ik ben daarom maar gaan lunchen en probeerde voor de verandering een sandwich met buffelworst. Helaas beviel me dit donkerkleurige vlees me niet heel erg. De rest van de middag heb ik het rustig aan gedaan (bedenk dat ik al wel sinds 5 uur op was) en heb ik gewoon bij het hostel gehangen. Hier boekte ik tevens een bus voor morgen naar m’n volgende bestemming: Phonsavan. Aan het eind van de middag liep ik naar het museum, waarnaast zich het Royal Ballet Theatre bevond. Hier heb ik een uur lang van een show kunnen genieten. En wie denkt dat het hier om meisjes in roze tutu’s gaat, heeft het goed mis; dit is immers Laos. Onder begeleiding van muziek van een live band (met een soortgelijke instrumentenset als in Vietnam en Thailand) kwamen er eerst enkele Laotiaanse vrouwen in roodkleurige jurken op het podium, welke sierlijk dansten en bewegingen met de armen maakten. Hierna volgden enkele episodes van een verhaal over de verwoesting en heropbouw van een berg en een stad. Een reus (een man in een groen kostuum en een masker) stampte hierbij wild in het rond. Vervolgens werd er nog een apendans uitgevoerd (met mannen in apenpakken en met apenmaskers op), waarna een hele groep reuzen begon te dansen. Tenslotte traden de dames (en een heel jong meisje) nog eens op, waarna de show na iets meer dan een uur ten einde kwam. Bij een restaurant probeerde ik vervolgens een lokaal gerecht met bamboe en varkensvlees, welke me ditmaal wel goed beviel. Met een volle buik liep ik terug naar het hostel, waar ik op tijd ben gaan slapen. Het wordt vanaf 8 uur namelijk weer een lange reisdag.