Kota Kinabalu, deel 2
Dag 141: De langzamere optie
Zondag 29 juli 2012
Voordat deze dag begon, heb ik enige tijd in dubio gezeten over waar ik vandaag naartoe zou gaan. In eerste instantie had ik in Sabah nog naar Sepilok willen gaan, waar zich het bekende Orang-Utan Rehabilitation Center bevindt. Daarvoor zou ik een nachtje moeten verblijven in Sandakan, ongeveer halverwege Kota Kinabalu en Semporna. Voordat ik besloot de Kinabatangan-cruise te maken, wilde ik hier graag heen om orang-oetans te zien, maar nu ik ze in Semengoh al had gezien, evenals in het wild bij de rivier, begon ik te twijfelen. Als ik meer tijd had gehad, was de keuze eenvoudig geweest, maar aangezien ik overmorgen het land zal verlaten, was de tijd nogal krap. Daarom besloot ik uiteindelijk om Sepilok over te slaan en direct terug te keren naar KK, zodat ik daar morgen nog een dagje kan rondkijken alvorens door te vliegen naar Singapore, mijn volgende bestemming. Met m’n bagage liep ik vanochtend voor zevenen al door Semporna heen, waar het op de markt al een drukke bedoeling was. Veel groente en fruit werd hier langs de straat verkocht. Hier blijven staan kijken deed ik niet, want ik wilde m’n bus halen. Uiteindelijk bleek dat ik nog veel te vroeg was, aangezien de bus pas om 8 uur zou vertrekken, later dan dat me verteld was. Bij het ticketkraampje probeerden ze me een ticket van 75 ringgit te verkopen, waarna ik vertelde dat dat nogal vreemd was, aangezien ik op de heenweg een ticket van KK naar Semporna had gekocht voor 50 ringgit, afgezien van het feit dat ik eerder was uitgestapt vanwege m’n tour. Al vrij snel werd er ‘ok’ geantwoord, waardoor ik gewoon 50 ringgit kon betalen. Dat ging erg gemakkelijk! Terwijl ik wachtte op de bus, keek ik naar hoe een oud rimpelig vrouwtje harde zaken deed met het verkopen van platte gebakken kwalletjes, die ze in een bosje vasthield. Een vrouw die ook al een bosje vis had gekocht, kon ook deze verleiding niet weerstaan.
De luxe touringcar vertrok mooi op tijd, waarna we aan een rit van 563 kilometer begonnen. Dit was een ongelooflijk eind, waardoor het een ontzettend lange en slopende rit was. Zo nu en dan werd wel een film afgespeeld (lokale films en Avatar) en muziek gedraaid, maar dat maakte de rit voor het gevoel niet heel veel korter. Ook was ik behoorlijk moe van de afgelopen dagen, maar toch lukte het me niet om in te dommelen. Gelukkig gaf deze rit me wel de gelegenheid om m’n reisverslag weer bij te houden. Onderweg maakten we rond lunchtijd een stop, maar deze was ontzettend kort, waarbij het niet mogelijk was om in het restaurant te eten. Het viel me ook op dat niemand de moeite nam om te gaan lunchen, totdat ik me weer bedacht dat het ramadan was en restaurants hier een hele maand dus nauwelijks een omzet maken. In plaats van deze busrit te maken, had ik er ook voor kunnen kiezen om het vliegtuig te pakken, maar vanwege gezondheidsrisico’s vlak na het duiken deed ik dit niet. Je mag namelijk 18 uur na het duiken niet vliegen. En als ik dus had gekozen voor een vliegtuig, had ik vandaag pas laat in de middag mogen vertrekken, waardoor ik net zo laat, of misschien nog wel later, pas was aangekomen. Nu kwam ik iets na vijven aan, waardoor de rit dus uiteindelijk negen uur had geduurd.
Het busstation bevond zich uiteraard ver buiten de stad, waardoor ik met een taxi alsnog die bespaarde 25 ringgit kwijt was om m’n hostel te bereiken. Hier kreeg ik dezelfde kamer als voorheen, alhoewel deze nu bevolkt werd door vier Franse meiden. Ik was erg moe en deed niet veel meer. Het enige dat ik in de avond nog even heb gedaan, was naar buiten lopen om te eten, en binnen zitten om nog even te internetten. Vervolgens ben ik vroeg gaan slapen, want ik had nog nauwelijks puf voor andere dingen.
Tip van de dag: plan tijdens je reis niet teveel busritten in van meer dan 8 uur.
Opvallend feitje: vele toiletten in Maleisië zijn van het merk TechPlas.
Dag 142: Rust in KK
Maandag 30 juli 2012
Vandaag was helaas mijn laatste volledige dag in Borneo, waarbij ik de kans heb gekregen om Kota Kinabalu te bekijken, de hoofdstad van de provincie Sabah. Toch wilde ik me daar niet de hele dag mee bezighouden, want ik wilde ook uitrusten na vele lange en vermoeiende dagen hier in Borneo, en mezelf de gelegenheid geven om m’n foto’s uit te zoeken en me in te lezen op Singapore. Gelukkig heeft KK geen waslijst aan bezienswaardigheden, dus ik hoefde niet veel te missen. Nadat ik langzaam was opgestaan en had ontbeten, ging ik de deur uit, aangezien de temperatuur op dat moment nog redelijk uit te houden was. Ik had geen zin om het museum te bezichtigen, omdat deze volgens de beschrijving nogal leek op die van Kuching. Ook had ik geen zin om opnieuw een moskee te bekijken. Beide waren overigens niet echt om de hoek, dus dat was nog een reden om dit over te slaan. Daarmee bleef er niet veel meer over. Ik liep naar een oud winkelcentrum in de buurt dat voornamelijk overheerst leek te zijn door Chinese handelaars met eenvoudige winkeltjes. Net zoals op vele plekken in Azië met Chinezen betekent dat tevens de aanwezigheid van geldwisselkantoortjes. Aangezien ik nog enkele Brunei dollars overhad, leek het me wel verstandig om deze te wisselen, anders zou het letterlijk weggegooid geld zijn. Hierna ging ik verder naar de rand van de stad -de stad is smal, maar uitgestrekt-, waar een trap een jungle-achtige omgeving in liep. Ik klom naar boven en kwam na aardig wat treden uit bij een uitkijkpunt, waarvandaan je een aangenaam uitzicht had over de stad, de zee en enkele eilanden die vlak buiten de kust liggen. Nadat ik weer terug beneden was, liep ik door enkele straten, waarbij het me opviel dat KK een relatief moderne stad is. Bij lange na niet zo modern als KL, maar voor een plek als Borneo waren de straten wijd, waren er stoplichten, had je hier en daar groene plekjes en zagen sommige gebouwen er modern uit. Eén van dit soort gebouwen was een winkelcentrum met allemaal hippe winkels, waar ik even een kijkje nam en ben gaan lunchen. Meer had ik niet te doen, waardoor ik erna terugging naar het hostel.
In het hostel ben ik vervolgens lange tijd bezig geweest met het bekijken en uitzoeken van al mijn foto’s in Borneo, waar ik vanaf Mulu National Park nauwelijks tijd voor heb gehad. En met een hoeveelheid van 833 foto’s vanaf dat moment ben ik daar dus wel even mee zoet geweest. In de avond ben ik weer naar buiten gegaan, opnieuw op zoek naar een plek om te eten. De vrouw van het hostel verwees me naar een avondmarkt bij het water. Dit was niet dezelfde markt als vorige week, maar lag wel in de buurt. Toen ik onderweg was, kwam ik nog meer kleine eetkraampjes tegen door de straten. Het leek wel alsof de hele stad ‘s avonds wordt omgetoverd tot één grote markt met eetkraampjes! De avondmarkt stond weer helemaal in het teken van vis, waarvan er een hoop vers van de barbecue kwam. Er lag behoorlijk wat, waardoor ik me afvroeg of het allemaal ooit zou opkomen en wat ze met de overgebleven vissen zouden doen. Na een lekkere maaltijd keerde ik door de levendige straten terug. In het hostel genoot ik van een rustige avond. Dit had ik wel nodig, want ik weet zeker dat de komende week ook ontzettend druk gaat worden.
En dan is het nu echt afgelopen met Maleisië. Toch heb ik nog steeds het idee dat ik Maleisië drie weken geleden al gedag heb gezegd, aangezien Borneo een totaal andere wereld is. Het voelt ook aan als een heel apart deel, dat onafhankelijk leeft van West-Maleisië. In gesproken en geschreven taal gaat het dan ook altijd om ‘Borneo’, ‘Sarawak’, of ‘Sabah’ en niet om ‘Maleisië’. Een reisje naar Borneo zou je daarom dan ook prima apart kunnen plannen en ik kan dat na drie weken dan ook ten zeerste aanbevelen. Ik heb het hier namelijk ontzettend veel naar m’n zin gehad. Het was met recht één groot avontuur. Op de shirtjes van het personeel van m’n Kinabatangan-trip stond de tekst ‘It’s a jungle out there!’ en dat kun je zeker zeggen van Borneo. Ondanks dat veel jungle plaats heeft moeten maken voor palmplantages, zijn er op dit moment nog genoeg jungle-avonturen te beleven. De nationale parken die ik bezocht heb waren stuk voor stuk prachtig, met dichte vegetatie, grote grotten, stromende watertjes, wilde beesten en monsterlijke insecten. Ook de eilanden en de tropische wateren waren een lust voor het oog. Cultuur heb ik ook genoeg kunnen opsnuiven, al was het een museum, een traditioneel huis, of een buurt met alleen maar Chinezen. En tijdens mijn vele tours heb ik weer vele leuke nieuwe mensen leren kennen. De afgelopen weken zaten heel erg volgepropt en waren erg vermoeiend, maar bestonden wel uit het ene hoogtepunt na het andere. Ik ben daarom dan ook ontzettend blij dat ik de kans heb gekregen om het Maleise deel van Borneo heb kunnen bezoeken en hoop dat ik volgende week hetzelfde kan gaan zeggen van Singapore!
Tip van de dag: wil je goedkoop vis eten, ga dan langs bij de avondmarkt van KK. Voor tussen de 2 en 5 euro kun je al aardig wat lekkers krijgen.
Opvallend feitje: in Kota Kinabalu zou je nog weleens een rat voorbij kunnen zien lopen door de straten.