Kathmandu & Kapan
Dag 188: Dansende vrouwen
Vrijdag 14 september 2012
Deze vrijdag was het begin van mijn derde weekend in Nepal. In plaats van dat ik me de hele dag heb beziggehouden met het ondernemen van activiteiten, was het voor de verandering een iets rustiger dagje. Dat betekent niet dat het een saai dagje was, maar anders dan de voorgaande weekenddagen was het wel. In eerste instantie was er het plan om een tweedaagse tocht naar Shivapuri te maken, een berg hier in de buurt, maar vanwege een uitnodiging die we voor deze middag hadden gekregen, besloten we dit een week op te schuiven. Dit betekende wel dat ik mijn plannen voor volgend weekend moest schrappen, maar eigenlijk is dat misschien niet eens zo verkeerd. M’n idee was om naar Pokhara te gaan en daar te gaan trekken, maar een driedaagse trip is wel heel erg kort, omdat ik dan effectief maar één dag overhoud om te gaan wandelen, terwijl de regio daar ontzettend mooi is en veel meer dagen verdient. Vanochtend kon ik weer twee uurtjes langer uitslapen, iets waar ik ondertussen wel aan toe was. Na het ontbijt moesten we ons allemaal in de woonkamer verzamelen, aangezien het tijd was om de weekoverzichten in te vullen. Aangezien ik op dit moment de enige ben met drie tijdrovende projecten, was het voor mij aardig wat werk. Van al mijn projecten moest ik gedetailleerd aangeven wat we de afgelopen week hadden gedaan. Ik had behoorlijk veel gedaan in het weeshuis en beide scholen, zodat ik veel te schrijven had. Terwijl de nieuwe meiden vervolgens naar Boudha gingen en Juanjo en Sjoukje op weg gingen voor een lange wandeling langs enkele plekken in de omgeving, heb ik in de woonkamer heerlijk zitten relaxen om m’n reisverhaal een klein beetje bij te houden, waarbij ik op dit moment weer eens behoorlijk mee achterloop. Ik was nog van plan om naar de supermarkt te gaan, maar die bleek gesloten te zijn. Er was namelijk weer eens een grote staking en demonstratie aan de gang, waardoor winkels dichtwaren en de straten afgesloten waren voor het verkeer.
Met de lunch waren Mirjam, Jenny en Sarah weer terug. Alhoewel de laatste twee wel aan tafel schoven, deden Mirjam, Nina en ik dat niet. We waren namelijk door de Saraswati-vrouwenschool uitgenodigd om naar een feestje te komen. Alhoewel ik niet precies wist hoe het in elkaar zat, zou de overheid diverse scholen hebben uitgenodigd, waarop Binda, de directrice van onze school, waar we eerder deze week hebben gegeten, ons vervolgens uitnodigde. In principe was elke vrijwilliger welkom, maar alleen wij drieën, die betrokken waren bij de school, besloten om te gaan. De staf had daarentegen wel zin om mee te gaan en de projectbegeleiders Hushnaj, Shahanaj, Sanu, Namrata, de schoonmaakster en beide kokkinnen hadden zich allemaal omgekleed in hun mooiste kurta, de traditionele jurk waarin je lokale vrouwen vaak ziet lopen. Ook Mirjam en Nina hadden deze kleding kunnen lenen en hadden tevens een sticker-tika op hun voorhoofd geplakt. Ik, als enige man, hoefde niets bijzonders te dragen, want dat deden de lokale mannen ook nooit. Het duurde even voordat iedereen klaar was en na tweeën liepen we naar de kruising om een tuktuk te pakken, die ondertussen weer reed.
Iets voorbij Boudha stapten we uit, waarna we Binda ontmoetten. Ze bleek helaas de enige te zijn van mijn klas die was gekomen en ook van Nina’s klas waren er maar twee vrouwen op komen dagen. Van Mirjams klas waren er wel iets meer, maar aangezien ze die nog niet zo goed kenden, had zij daar ook nog niet veel aan. We betraden een ‘Party Palace’, een open binnenplaats met daarachter een overdekte ruimte. Op de binnenplaats was het ongelooflijk druk. Een grote hoeveelheid vrouwen in traditionele kleding had zich hier verzameld. Hier en daar waren ook enkele lokale mannen aanwezig, maar deze waren inderdaad niet heel bijzonder uitgedost. Enkelen op de binnenplaats zaten op stoeltjes, maar de meesten hadden zich in een enorm lange rij geschaard voor het buffet waar rijst en enkele groentegerechten werden aangeboden. Wij hadden het geluk dat we ergens in de rij bij bekenden mochten ‘voordringen’, maar we moesten alsnog erg lang wachten voordat we aan de beurt waren. Net op tijd bereikten we het buffet, want het begon op dat moment te regenen. Onder een afdakje konden we vervolgens het eten nuttigen, waarna we in een grote groep bij elkaar zijn gaan staan. In de zaal ernaast waren op een podium enkele mannen en vrouwen aan het zingen, in de hoop dat ze de bezoekers -waarvan ik geen idee had wie het waren; de leeftijden liepen heel erg uiteen, alhoewel iedereen wel volwassen leek te zijn- aan het dansen zouden kunnen krijgen. Dit bleek echter niet heel moeilijk te zijn, want de meesten hadden wel zin om te dansen. Vele vrouwen begonnen met typische Indische en Nepalese dansjes, waarbij ze de armen sierlijk heen weer bewogen en hun handen ronddraaiden. Ook de vrouwen van ons gezelschap lieten hun pasjes zien en poogden om Nina en Mirjam mee te laten doen. Mij vroegen ze uiteraard ook, alhoewel het eigenlijk wel apart was, want de andere aanwezige mannen (met een verhouding van 1 op 30) stonden erbij en keken ernaar. Op een gegeven moment liepen we allemaal naar binnen, waar in de ene helft van de zaal stoelen stonden waarop (oudere) vrouwen zaten en voor zich uit naar het podium staarden. De andere helft van de zaal, bij het podium, stond vol met vrouwen die uitbundig aan het dansen waren. Het was behoorlijk warm in deze meute, maar we hadden alsnog een erg gezellige tijd met de groep. Ontzettend lang zijn we echter niet gebleven, maar in de tijd die we er waren, hebben we ons prima vermaakt. Uniek was het zeker, want zonder de school hadden we dit immers nooit meegemaakt. Na vieren verlieten we onder veel belangstelling het terrein; we waren immers de enige toeristen en vielen daarom behoorlijk op.
Met de tuktuk reden we weer terug, waarbij ik bij de supermarkt ben uitgestapt voor enkele inkopen, waaronder chocolaatjes voor m’n vrouwen en enkele lolly’s voor m’n kinderen, aangezien het overmorgen m’n laatste dag op de scholen is. Door de regen liep ik terug naar het huis, waar ik met m’n ‘kleine zusjes’ Hushnaj en Shahanaj de foto’s van het feest heb zitten doorkijken op de computer. In de laatste twee weken heb ik deze projectbegeleiders (net als de erg maffe Sanu) beter leren kennen en het was altijd erg gezellig. Ik kon vervolgens nog enige tijd relaxen, voordat ik met Nina en Mirjam ben gaan eten. Tijdens het diner kwamen Juanjo en Sjoukje terug, waarna ze enthousiast vertelden over hun lange wandeltocht, waarbij ze verschillende mooie en rustige plekjes hebben gezien. In de avond zaten we met z’n allen in de lounge en wachtten we totdat de stroom weer terug zou keren. We wilden namelijk een film kijken, maar aangezien de tv niet was aangesloten op de generator, konden we dit nog niet doen. In de tussentijd kwamen ook Jenny en Sarah terug van hun bezoekje aan Durbar Square en Thamel, waar ze zich, net als wij vorige week, prima hadden vermaakt. Toen de stroom om 21.30 uur weer beschikbaar was, zette ik de dvd van ‘3 Idiots‘ op, een komedie die een paar jaar terug in India alle bezoekersrecords wist te verbreken. Alhoewel de film met een speelduur van iets meer dan 2,5 uur opnieuw aan de lange kant was, was deze wel erg vermakelijk. Net als in de meeste andere Bollywood-films barsten de acteurs op enkele momenten spontaan uit in zang en dans. Dit was uiteraard allesbehalve realistisch, maar toch was het erg geinig en was vooral het nummer ‘Zoobi doobi’ erg aanstekelijk. Toen de aftiteling over het scherm rolde, was ik helaas nog maar de enige die in de woonkamer zat, aangezien de anderen veel te moe waren om de film af te kijken. Na de film voelde ik me ook wel erg moe, dus ben ik ook direct richting bed gelopen.
Tip van de dag: loop rond met een fototoestel om je nek en maak veel foto’s om een goed excuus te hebben om niet mee te hoeven dansen tijdens een lokaal feest.
Opvallend feitje: voor één sticker-tika betaal je slechts één roepie, één cent dus.
Dag 189: Het klooster op de berg
Zaterdag 15 september 2012
Na een langer nachtje dan doordeweeks hoefden we na het ontbijt geen werk meer te verrichten. In plaats daarvan konden we ons volledig richten op het invullen van een mooie zaterdag. Aangezien we de meeste belangrijke bezienswaardigheden in en rond de stad al hadden gezien, bleef er niet heel veel meer over. Toch was er een mooie plek die we nog niet hadden gezien, maar ons door enkele vorige vrijwilligers wel was aangeraden. Elke ochtend en middag kunnen we bij het eten vanaf het balkonterras in de verte een klooster zien liggen op een berg. Vandaag besloten we om deze eens te bezoeken. Op internet werd deze aangegeven als de nummer 3 bezienswaardigheid van de stad, dus zou het vast de moeite waard moeten zijn. Nadat iedereen klaar was gingen we met z’n zessen de deur uit; alleen Juanjo had geen zin om mee te gaan, omdat hij er al eerder was geweest. Omdat we ten noordoosten van de stad zitten, was het relatief eenvoudig om het klooster te bereiken; we konden gewoon gaan lopen. In plaats van dat we bij de hoofdweg de gebruikelijke kant op liepen, gingen we ditmaal noordwaarts, waarna we er al snel achter kwamen waarom we steeds Pani Tanki tegen tuktukchauffeurs moesten zeggen om vanaf het weeshuis of de school onze kant op te gaan. Pani is Nepalees voor ‘water’ en iets verderop zagen we langs de weg een grote watertank staan, waarmee waarschijnlijk alle kleine watertanks op de daken van de huizen gevuld worden. Met onze zonnebrillen liepen we door de felle zon verder, over een weg van redelijke kwaliteit. Onderweg kwamen we langs eenvoudige winkeltjes en soms verrassend mooie huizen, een beetje zoals de onze. Het grappige aan sommige van deze gebouwen was de zijkant. Alhoewel de voorkant van een gebouw vaak ontzettend mooi was, was de zijkant gewoon één grote grijze vlakke muur, alsof het bedoeld was als een rijtjeshuis, maar hier als losstaand huis is gebouwd. Kindjes zeiden ons gedag en volwassenen staarden ons vaak na, waarschijnlijk omdat er dagelijks niet bepaald veel toeristen langslopen. Het klooster in het kleinen plaatsje Kapan was relatief eenvoudig te vinden, omdat het boven op een berg gebouwd was en we deze bijna altijd wel konden zien. Het betekende wel dat we nog de hele berg moesten beklimmen. Via een smal pad liepen we, soms via trappen, bergopwaarts. Hoe hoger we kwamen, hoe beter het uitzicht was over de Kathmandu Valley. Kleine en soms gekleurde huisjes domineerden het landschap, waarbij de stoepa van Bodnath behoorlijk opviel. Ons huis wisten we niet te spotten, ondanks dat we wel een idee hadden aangezien het ergens tussen de stoepa en de rookpluimen van Pashupatinath lag.
Precies een uur nadat we waren vertrokken van huis, kwamen we aan bij de poort van het Kopan Monastery. Het was een Tibetaans boeddhistisch klooster en dat was te merken aan de vele typische versieringen. Boven op de daken zagen we bijvoorbeeld gouden herten, maar ook konden we lotussen vinden, Boeddhabeeldjes en afbeeldingen van het wiel van het leven. Het klooster was omgeven door een muur en binnenin bevonden zich verschillende gebouwen, waaronder het hoofdgebouw. Op de heenweg waren we al langs een klooster voor nonnen gelopen en zagen we tevens mannelijke monniken lopen, maar hier zagen we er nog veel meer. Veel monniken in rode Tibetaanse gewaden liepen hier rond om de was te doen, hun lunch op te halen of om gewoon rond te hangen met de andere monniken. Ze hadden hier hun eigen slaapvertrekken. Alle monniken, of het nou jonge jongens of oude mannen waren, hadden een kaalgeschoren hoofd, zoals gebruikelijk is. We liepen langs een winkeltje en een cafeetje en genoten enige tijd van het mooie uitzicht. Op muren waren enkele mooie levensmotto’s en spreuken geschilderd. We maakten -voor de zekerheid met de klok mee- een rondje om het hoofdgebouw en bekeken aan de achterkant een klein plantsoentje met een grasveldje, enkele plantjes en hele kleine beeldjes van biddende mensen. Ook stond er een kleine kleurrijke en rijkelijk versierde stoepa, waaromheen een westerse man rondjes aan het lopen was. Deze man was overigens niet de enige westerling die hier rondliep. Meer toeristen hadden deze plek uitgekozen tot rust te komen. Het was namelijk mogelijk om elke ochtend mee te doen met mediteren, of zelfs een meditatiecursus van tien dagen te volgen. Sjoukje is dit bijvoorbeeld van plan na afloop van het vrijwilligersproject. De gasten hadden hun eigen verblijf, dat er redelijk goed uit leek te zien. Jenny, Mirjam en Sarah besloten om het bij dit bezoek te laten, en verlieten ons om op tijd terug te kunnen zijn voor de lunch, zodat ze in de middag nog naar de Monkey Temple konden gaan. Nina, Sjoukje en ik hadden geen haast en besloten nog langer te blijven en de omgeving te verkennen. We keken eerst nog even rond bij de receptie om informatie te vergaren over de verschillende cursussen hier, waarna we bij het cafeetje zijn gaan lunchen. Het eten en drinken was hier spotgoedkoop, maar de vegetarische pakoda’s -kleine ronde en platte groentesnacks- en de overige hapjes waren erg lekker.
Vanaf het klooster zagen we een ander klooster of tempelcomplex liggen, op een berg naast de onze die via een bergpas te bereiken leek te zijn. Over een paadje langs de afgrond liepen we deze kant op, waarbij we tussen de struikjes door telkens een mooi uitzicht over de vallei hadden. Aan de andere kant waren vele kleurrijke gebedsvlaggetjes gehangen, sommige wat ouder dan de andere. Het was een leuke wandeling, op een gegeven moment zelfs langs een paar hoge bamboestengels. Op een gegeven moment, op het diepste punt van de pas, kwamen we langs een hokje met bewapende politieagenten. Ernaast stond een bordje met ‘Special Task Force’ en we vroegen ons af wat deze mannen hier deden. Wellicht dat het nog iets te maken had met de problemen met de gewelddadige maoïsten, die zo’n zes jaar geleden ophielden. Via een pad met zand en stenen liepen we de andere berg op, waarna we onderlangs de tempel leken te gaan. Een pad naar het gebouw toe was er echter niet. Terwijl we verder liepen, leken we echter steeds verder van de tempel af te lopen en we besloten om niet heel moeilijk te doen en deze gewoon te laten voor wat het was. De wandeling zelf was namelijk ook mooi genoeg. Terwijl we de rijstvelden onder ons aan ons voorbij zagen gaan en we het in de verte zagen regenen, kwamen we bovenop de berg uit. Verrassend genoeg kwamen we hier een grote poort tegen, terwijl er geen enkele muur omheen was gebouwd. Ook bevonden zich hier vele mensen, waarvan vele gezinnen met kinderen waren. Waarschijnlijk was deze plek een mooie locatie om een vrije zaterdagmiddag te besteden, alhoewel de omgeving hier verder redelijk kaal was. Enkele mensen waren aan het koken, terwijl om hen heen enkele koeien en geiten liepen. Ook leek het alsof men bezig was met de bouw van iets nieuws, alhoewel het nog steeds in de beginfase was en we niet konden bepalen wat het zou moeten worden. Wel waren sommige mannen bezig met graafwerkzaamheden.
Nadat we bovenop de berg eventjes hadden rondgekeken, liepen we via een andere verlaten weg naar beneden. Vreemd genoeg kwamen we halverwege de weg een apart restaurant tegen. Langs de heuvel was een gebouwtje geplaatst waar ze eten en drinken verkochten. Tevens waren er enkele kleine hutjes gebouwd waar je een waterpijp kon roken. Er was zelfs een zwembad aanwezig, alhoewel het water er wel heel groen en vies uitzag. Een lokaal jongetje leek dit niet zo erg te vinden en zwom hier vrolijk in rond. Wij hebben slechts een drankje gedronken en liepen verder toen we merkten dat het weer langzaamaan om begon te slaan. We liepen verder naar beneden, door een klein dorpje met een weg bestaande uit zand, steen en modder. Heel veel viel er hier niet te beleven. Halverwege kwam er een taxi langsrijden en na enig onderhandelen wisten we voor slechts 150 roepie een ritje terug naar ons huis te regelen. Nadat we langs enkele winkeltjes waren gereden en bij onze bestemming waren uitgestapt, begon het zachtjes te regenen. Toen we na de kleine steegjes ons huis hadden bereikt, begon het plots keihard te regenen. We waren blij dat we precies op tijd waren en geen vijf minuten later een taxi hadden moeten nemen.
Rond 17 uur waren we weer terug, wat ons twee uur gaf om heerlijk bij te komen van deze dag. Van de kokkin kregen we een kopje shai aangeboden, de lokale thee met melk. Ik had nu mooi de gelegenheid om m’n verhaal te schrijven. In de tussentijd kwamen ook de andere personen terug van hun middagbezoekje aan de Monkey Temple, waarna we konden gaan eten. In de avond hebben we zoals gebruikelijk weer ontspannen in de lounge kunnen zitten. De kokkin was op de televisie een of andere talentenjachtshow aan het kijken, terwijl wij allemaal gewoon een beetje rondhingen. We bekeken de foto’s van de dag en ik had de gelegenheid om andere foto’s uit te zoeken. Sjoukje zou in eerste instantie een salsafeestje bezoeken van iemand die ze hier had leren kennen, maar dat ging uiteindelijk niet door. Vandaar dat ik de gelegenheid heb gekregen om enkele pasjes te leren, wat even wennen was, maar op zich wel redelijk ging. Ondanks de vrolijke Spaanse muziek was het wel vermoeiend, waardoor de matrassen behoorlijk fijn waren om op uit te rusten. De rest van de avond werd bij de meesten besteed aan het schrijven van reisverhalen of het plaatsen van foto’s op internet. Niet al te laat ging iedereen naar bed, want morgen zal weer een gewone werkdag gaan zijn. Maar voor mij zal het wel een bijzondere dag gaan worden, want het wordt voor twee van mijn projecten m’n laatste werkdag!
Tip van de dag: heb je zin in rust, wil je ontspannen mediteren en meer leren over het boeddhisme tussen de monniken op een mooie plek, dan kun je voor slechts 100 dollar een 10-daagse meditatiecursus doen in Kopan Monastery, waarbij verblijf, eten en drinken inbegrepen zijn.
Opvallend feitje: in Nepal is het op dit moment niet het jaar 2012, maar 2069.