Dalat
Maandag 23 november 2009
Dag 51: Terug naar de bergen
Afgelopen nacht was veel te kort, aangezien ik iets voor zessen op moest staan. Na een snelle douche, checkout en ontbijt, liep ik naar het kantoortje waar ik om 7 uur zou worden opgehaald door de open tour bus naar Dalat. Uiteraard gebeurde dat niet. Nou ja, op dat tijdstip. De eigenaar van het boekingsbureautje was er nog niet (alleen een vrouwtje dat bij de ingang broodjes verkocht) en toen de bus na 20 minuten kwam opdagen, was er wat onduidelijkheid. Ik moest nog maar even wachten, terwijl de bus eerst wat andere mensen in de stad zou ophalen. Een kwartier later kwam de bus gelukkig terug, waarna we begonnen aan de rit. Het duurde echter een uur voordat alle mensen waren opgepikt, iemand anders weer was afgezet, de chauffeur zijn inkopen had gedaan en de bus was bijgetankt. Tot de lunchpauze (in een wegrestaurant) was het een lange en niet echt interessante rit. Na de lunch bijna net zo. Dit stuk was echter wel anders, aangezien we de vlakke omgeving met velden hadden verruild voor steeds hoger wordende bergen met naaldbomen. Het tempo van de bus ging hier echter stukken omlaag. Misschien maar beter ook, want geregeld moesten we brommertjes inhalen op kronkelige en ietwat hobbelige bergweggetjes. Ik was in ieder geval blij dat ik m’n Nintendo DS bij me had, zodat ik me niet echt hoefde vervelen. In de middag arriveerden we in Dalat, een stadje waarin op zich niet heel veel te doen valt, maar van waaruit je wel diverse toertjes kunt boeken door de mooie omgeving. Ik moest echter eerst op zoek naar een hotel, aangezien het niet mogelijk was van tevoren via internet een hostel te boeken (ze zijn er niet). Gelukkig lijken hier op dit moment meer hotels te zitten dan toeristen, dus het was niet moeilijk om een kamer te krijgen in een door de Lonely Planet aanbevolen hotel. Alleen was men op dat moment (versie begin 2008) nog niet op de hoogte van de grote verbouwingen die nu plaatsvinden (alleen overdag, dus zo veel last zal ik er niet van hebben). Voor $6 kon ik in ieder geval een redelijke kamer krijgen, welke nog best groot is en beschikt over maar liefst twee tweepersoonsbedden (en tv, bureau, bankje en stoelen). Airco was er niet, wat waarschijnlijk twee redenen had: hier in Dalat wordt het vanwege de hoogte (1475 meter) nooit heel warm, en m’n badkamer had een raam zonder glas (slechts een hor). Ik besloot om een beetje door Dalat te lopen (over omhoog (of omlaag) kronkelende straatjes), waarbij ik voornamelijk op en rond een grote indoor- en outdoormarkt heb gelopen. Net zoals ik de afgelopen weken op markten beb gezien, waren hier weer veel huishoudelijke voorwerpen te vinden, maar ook heel veel groente- en fruitstalletjes. Voor dierenliefhebbers is de markt wat minder, aangezien er ook genoeg geplukte kippen waren (opengesneden, met de ingewanden naast het lichaam), net als levende kippen, eenden en duiven in kleine kooitjes en halfdode vissen die met een mes of schaar van hun hoofden werden ontdaan. Zelf ben ik later op de avond ergens varkensvlees met groente en rijst gaan eten, waarna ik een stadstoer voor morgen boekte. Ik wil de omgeving hier namelijk wel van dichtbij kunnen zien! Omdat ik hiervoor op tijd op moet (en nog moe ben van afgelopen nacht), ga ik nu slapen!
Dinsdag 24 november 2009
Dag 52: In de tuin van Vietnam
Het was vandaag een drukke dag, maar het was wel een erg leuke en gevarieerde dag. Het begon na m’n ontbijt in een restaurant aan de overkant, om 8.30 uur. Met een busje werd ik opgehaald, waarin op dat moment twee oudere echtparen uit Singapore zaten en een pasgetrouwd stel uit Saigon, die maar liefst helemaal hierheen waren gekomen voor hun huwelijksreis. (Aangezien alles buiten Azië voor de meeste mensen hier vrij duur is, gaat men vaak niet op vakantie en anders meestal in eigen land.) Ook haalden we nog een Australische vrouw op. Al snel bleek dat de Aziaten een andere toer geboekt hadden dan wij westerlingen. Wij hadden namelijk een city tour van een hele dag geboekt, terwijl zij een (duurdere) countryside tour van een halve dag hadden geboekt. De toer die we uiteindelijk kregen was weer anders, aangezien deze driekwart dag duurde en veel bezienswaardigheden van de plattelandstoer leek te bevatten, maar ook enkele onderdelen van de stadstoer. Ergens baalde ik (omdat ik morgen iets soortgelijks wilde doen met een Easy Rider, een gids die je de hele dag naar interessante plekken brengt op zijn motor), maar ergens toch ook niet, aangezien het een gezellige groep was met een prima gids. We begonnen met een ritje naar een plek waar ontzettend veel bloemen werden geteeld. In overdekte ruimtes stonden deze netjes in rijen opgesteld. De omgeving hier wordt ook wel de tuin van Vietnam genoemd, aangezien er nog veel meer dingen worden verbouwd, zoals groente, fruit en thee. Wij bezochten echter een koffieplantage, waar we de koffiebonen aan de struiken zagen hangen en ze iets verderop in de zon op de grond zagen liggen om gedroogd worden. De lokale bevolking (waar ik voor het eerst een oude Vietnamese man Frans hoorde praten) hebben we de bonen ook nog zien verbranden. Na de koffie was het tijd voor rijstewijn, welke we in Sapa al hadden kunnen proeven. Hier zagen we echter hoe deze sterke drank (welke totaal niet op wijn lijkt en 65% alcohol bevat) gemaakt werd. De eigenaar beschikte overigens ook over genoeg varkens, kippen en andere beesten, waar we een kijkje namen. Hierna was het tijd voor wat kleinere beestjes en wel de zijderupsen, welke we in een ‘fabriek’ vredig in hun cocon zagen liggen. (Nou ja, eigenlijk zag je alleen de cocon.) Hun schoonheidsslaapje werd een paar meter verderop echter wreed verstoord door enkele vrouwen die ze in kokend water kiepten om de zijde te verzamelen. Ook de rest van het proces zagen we, waarbij de zijde met grote machines gesponnen werd en uiteindelijk tot kleding verwerkt werd. Met een cocon in m’n zak als souvenir reden we verder naar een van de vele watervallen die deze omgeving rijk is: de Elephant Falls. Van boven zag deze brede waterval er spectaculair uit, maar nadat we via een ‘pad’ op de rotsen naar beneden waren geklauterd (de ouderen hadden hier iets meer moeite mee), werd het uitzicht nog beter. Liters water kwamen hier per seconde naar beneden denderen, kletterden vervolgens op de rotsen eronder, waarna veel kleine waterdruppeltjes als nevel bleven rondhangen. Via een spleet in de rotsen was het mogelijk om in een gladde grot achter de waterval te komen. Dit was zeer bijzonder om mee te maken, ook al kwam ik uiteindelijk vrij doorweekt terug (vanwege die nevel; ik ben niet onder de waterval zelf gaan staan). Gelukkig was er genoeg zon, waardoor ik al vrij snel droog was. Naast de waterval bevond zich de Linh An pagoda, waar we enkele bijzondere boeddhabeelden konden bekijken. Een had bijvoorbeeld enorm veel armen en een oog op elk van z’n handen. Tenslotte bezochten we nog een krekelboerderij, waar de krekels in bakken verdacht stil over elkaar heen kropen; misschien omdat het overdag was, misschien omdat ze wisten dat ze in de kamer ernaast aan toeristen geserveerd konden worden. Wij gingen voor onze lunch (misschien dat ik ze ergens anders deze reis nog kan proberen) naar een restaurantje iets verderop. Hier heb ik voor het eerst in m’n leven gegrilde kikker gegeten (je kon zelfs ook konijn of zwijn krijgen), wat ik anderen ook zeker aanbeveel! Het eten van de pootjes doet denken aan het afkluiven van kippenpootjes, waarbij het vlees bij mij sterk deed denken aan kipsate. Met een volle maag begonnen we aan ons (minder volle) middagprogramma. Eerst brachten we een bezoekje aan het Crémaillère station, een oud station waar twee oude treinen met ouderwetse locomotieven te bekijken waren. Alhoewel één trein nog wel een aantal kilometer kon rijden voor toeristen, deden wij dit niet. In plaats daarvan maakten wij een ritje in een kabelbaan, welke op zich niet heel spectaculair was, maar toch weer anders was dan de twee die ik eerder deze reis bezocht heb. Grappig genoeg begonnen we bovenaan en daalden we enigszins af naar een berg aan de andere kant. Onderweg hadden we een leuk uitzicht op de stad en de omliggende hooglanden met vele bomen. Onder ons bevonden zich allerlei plantages. Met dit ritje kwam de tour ten einde. De Australische vrouw en ik wilden echter nog iets anders zien en we vroegen of we ergens anders dan het centrum konden worden afgezet, wat gelukkig mogelijk was. Van hier was het nog een klein stukje lopen naar Dalats meest eigenzinnige attractie: het Hang Nga Crazy House. Gebouwd door een Russische studente architectuur is dit huis eigenlijk niet in woorden te beschrijven. Het complex bestond uit meerdere gebouwtjes met verschillende kamers en is totaal anders dan de gebouwen die zich hier in Vietnam (of waar ook ter wereld) bevinden. Het is een beetje Gaudi meets Alice in Wonderland, aangezien je over doldwaze trappen of boomstammen loopt, door kronkelende gangetjes dwaalt en kamers met een eigen thema passeert. De tijgerkamer bevat bijvoorbeeld een beeld van een tijger met roodgloeiende ogen. Ook de tuin was met zijn maffe beelden en grote nepspinnenwebben op z’n minst uniek te noemen. Na deze bijzondere attractie hebben we in het centrum nog een drankje gedaan, waarna we onze eigen weg gingen en ik op de hotelkamer lekker kon uitrusten van deze drukke dag. Later heb ik bij een restaurant gegeten, waarna ik bij toeval twee oude bekenden tegen het lijf liep: Katie en Alan (van mijn Sapa trip en Hoi An). Hier trok ik ‘s avonds nog even mee op, waarna ik terugging naar het hotel voor een welverdiende rust. Ik had namelijk ook een bijzonder avontuurlijke trip voor morgen geboekt, dus die rust had ik wel nodig.
Woensdag 25 november 2009
Dag 53: Canyoning
Canyoning, het zal de meeste mensen vast helemaal niets zeggen. Ook ik wist eerst niet wat het was, totdat ik het gisteren boekte uiteraard. Canyoning is een van de meest avontuurlijke outdoor sporten, waar de omgeving van Dalat zich prima voor leent. In feite is het hetzelfde als abseilen, maar dan ook in combinatie met water en watervallen. Ja, het echte canyoning is abseilen van een waterval. Maak je borst dus maar nat! Eerst kreeg ik na m’n ontbijt een andere ervaring, eentje die je in Vietnam eigenlijk niet kunt missen. Met twee gidsen werd ik (het was een privétoer want niemand anders had geboekt) achterop een motor 7 km buiten de stad gereden. Aangezien ik nog nooit eerder op een motor had gezeten, was dit dus best spannend. Toch was het prima om te doen, mede omdat de wegen door de stad en bergen van goede kwaliteit waren. Na enkele minuten arriveerden we bovenaan de Datanla rivier, waar ik de helm die ik had gekregen op kon houden. Dit zou alles namelijk wel iets veiliger maken. Via een bergpaadje daalden we naar de rivier, die tussen de dichtbegroeide bossen heen slingerde. De rivier zelf was niet heel diep en lag bezaaid met stenen en rotsen. Hier en daar bevonden zich kleine en grote watervallen. Het zag er allemaal prachtig en spectaculair uit. De twee gidsen, twee jongens van mijn leeftijd, gaven me bij een lage rots les in de beginselen van abseilen, iets dat ik in een ver verleden eenmaal eerder heb gedaan (alhoewel ik wel enkele keren in een hal heb geklommen). Ik kreeg een tuigje, een veiligheidsvest en handschoenen, welke ik aantrok terwijl de gidsen de touwen bovenaan de rots aan pinnen bevestigde. Deze rots ben ik een keer of drie succesvol afgedaald, waarna ik leerde wat ik moest doen als ik tegen de rots zou vallen. Aangezien de wand bij een waterval erg glad was en de kans op uitglijden groot was, waren deze technieken erg belangrijk. Snelheid was ook noodzakelijk, want je zou liters water over je heen krijgen. Het verliep allemaal goed en even later trokken we over smalle en gladde bergpaadjes verder langs de rivier. Iets later kon ik beginnen aan een grote droge afdaling, waarbij ik het eerste stuk rustig langs de rotswand naar beneden liep en het tweede stuk wat sneller met sprongetjes afdaalde. Dit was erg gaaf! Een gids hield bovenaan constant de zekeringen vast, terwijl de andere van onderen een oogje in het zeil hield en foto’s van me maakte. Bij een volgende afdaling iets verderop had ik geen grond onder me. In plaats daarvan eindigde mijn trip in de rivier, welke erg verfrissend was. Alhoewel de zon niet echt krachtig was, was het toch warm genoeg om hierna grotendeels op te drogen (en ik had toch slechts een zwembroek aan). Over gladde rotsen vervolgden we onze tocht door de rivier, waar ik verderop ietwat met de stroom kon meedrijven. Dit kwam uiteindelijk uit bij een natuurlijke glijbaan van gladde rotsen, waar je plat op je rug prima van af kon glijden, net als in een zwembad. Zeer apart! Na dit avontuur hebben we op een zeiltje op de rotsen lekker gepicknickt. Toen was het tijd voor een eenmalige ‘echte’ canyoning ervaring, aangezien we een grote en hoge waterval hadden bereikt. Terwijl het water over me heen gutste, daalde ik stapje voor stapje naar beneden, hopende dat ik niet uit zou glijden. Dit gebeurde gelukkig niet en na een paar meter durfde ik al wat sneller af te dalen. De laatste paar meter waren niet te lopen, waardoor ik me liet vallen in het water. Dit was zeer bijzonder om mee te maken en ik kan het iedereen die een beetje van avontuur houdt ook zeker aanraden! We trokken nog een stukje verder, waar ik van een hoge rots een klein stukje naar beneden abseilde. Dit ging mis, waarna ik een klap maakte tegen de rotswand. Gelukkig bleef het bij een kleine schaafwond aan m’n elleboog. Ach, hoort erbij. Vervolgens sprong ik enkele meters naar beneden, het water in. Dit was tevens het einde van de trip, waardoor we via een zeer steil pad een vermoeiende klim terug naar boven begonnen. Met de bus en motor gingen we weer terug naar het centrum van Dalat, waar ik m’n gidsen gedag zei. Het was in ieder geval een ervaring om nooit meer te vergeten! In het hotel rustte ik vervolgens lekker uit, om later in de middag nog even over de markt (met zijn vele bloemen, planten en gedroogd fruit) te lopen. ‘s Avonds had ik met Alan en Katie afgesproken, waardoor we in een restaurant lekker hebben gegeten. Alhoewel ik het gisterenmiddag eigenlijk al wilde proberen, maar het restaurant het toen niet had, heb ik hier gegrild konijn besteld. (Insecten en muizen, welke volgens m’n gidsen erg lekker waren, hadden ze niet). Alhoewel het anders geserveerd werd dan ik dacht (niet op een zilveren schaal in drie stukken, maar als blokjes vlees en reepjes ui in een sausje), was het erg lekker. In een cafeetje namen we vervolgens nog een warme chocomelk, waarna we definitief afscheid van elkaar namen (de kans dat ik ze op één avond in Saigon tegenkom is zeer klein) en terug naar onze eigen hotels gingen. Mijn dagen in de tuin (en de stad van de huwelijken) van Vietnam waren voorbij; morgen zal ik om 7 uur worden opgehaald voor een rit naar badplaats Mui Ne. Het is wel weer even tijd voor een rustige dag, alvorens me in twee reusachtige steden te storten.