Washington DC
Zondag 14 november 2010
Dag 1: Naar de US of A
Dit was een ongelooflijk lange en vermoeiende dag, welke om 6.00 uur Nederlandse tijd begon toen ik opstond. Na aankomst op Schiphol, dat, ondanks de intocht van Sinterklaas gisteren, nu al versierd was met kerstverlichting, was het twee uur wachten alvorens ik door de gate kon en uiteindelijk een klein vliegtuig van British Airlines kon instappen. Om 10.45 uur exact vertrokken we, om een uur later op precies hetzelfde tijdstip aan te komen op London Heathrow. Dit bleek een reusachtig vliegveld te zijn met verschillende terminals. Via een bus werd ik afgezet op terminal 5, welke al enorm groot leek te zijn. Ik had hier een overstap van drie uur, maar vanwege de enorme rij bij de handbagagecontrole werd de wachttijd in de nieuwe vertrekhal aardig gereduceerd. Toch had ik nog genoeg tijd te doden, wat prima lukte met de aanwezige winkeltjes en mijn Lonely Planet over Washington DC. Nadat iedereen eindelijk het vliegtuig was ingestapt, zouden we om 13.50 uur vertrekken, maar vanwege een zieke passagier en de reparatie van een kapotte zuurstoftoevoer duurde het nog zo’n 50 minuten voordat we wegreden. Na een file van vliegtuigen konden we vervolgens eindelijk opstijgen. Alhoewel ik een plek bij het raam had, viel er niet veel bijzonders te zien tijdens de vlucht. Het was een lange en vermoeiende vlucht, waarbij we gelukkig diverse keren te drinken kregen en twee keer een prima maaltijd. Via het entertainmentsysteem in de stoel voor me heb ik me een groot deel van de vlucht kunnen vermaken met de films Eclipse en Despicable Me.
Om 17.30 uur lokale tijd (het is in het oosten van de Verenigde Staten 6 uur eerder) kwamen we aan op Baltimore Washington International Airport, waar de ellende pas echt begon. Ten eerste konden we een hele lange tijd in de rij gaan staan voor de douane. Tergend langzaam kwam de rij vooruit, wat na zo’n vlucht geen pretje is. Toen ik eenmaal aan de beurt was, werd me vervolgens van alles gevraagd over de diverse Aziatische visa in mijn paspoort en wat ik hier in de VS kwam doen. Vervolgens werd er een digitale afdruk van al mijn vingers gemaakt, evenals een foto van mijn hoofd. Toen ik eenmaal was doorgelopen en mijn bagage had opgepikt, werd ik uitgekozen voor een uitgebreide controle. Vermoeid werd ik hier nog eens een half uur lang verhoord over mijn leven, werk, voorgaande reizen en deze reis. Eén voor één werd elk item in mijn rugtas gecontroleerd. Toen dit eindelijk voorbij was, kon ik buiten, waar het uiteraard al donker was geworden, op bus B30 wachten. Maar hoe dan ook, ik was eindelijk in de Verenigde Staten! Na een tijdje arriveerde de bus, waarna ik blij was dat ik al enkele losse dollars op zak had om een ticket te kopen. De Afro-Amerikaanse chauffeur was niet echt enthousiast, maar wist ons wel in een half uurtje naar het beginpunt van een van de metrolijnen van Washington DC te brengen. Na enig gedoe over de aanschaf van een metrokaartje op een redelijk verlaten metrostation (het apparaat bleek mijn wisselgeld niet te willen teruggeven), was het nog eens een half uurtje naar het centrum van DC. Via enkele wijde, maar rustige straten, waar ik hier en daar werd aangegaapt door een Halloween pompoen voor de deur van een huis, liep ik naar het gebouw van Hosteling International Washington DC. Dit grote hostel lag op een prima locatie in het noorden van downtown DC, niet enorm ver van de bekende National Mall. Ik kreeg een bed aangewezen in één van de dorms op de vierde verdieping, waarin ik doodop meteen ben gaan slapen. Er zullen immers nog enkele drukke dagen gaan volgen!
Maandag 15 november 2010
Dag 2: De National Mall
De eerste dag in Washington DC was er een met een overvol programma. Alhoewel ik nu ontzettend moe ben, heb ik er wel op en top van genoten. De dag begon bij het ontbijt, waar de vrolijke ontbijt-host John me om 7.30 uur wist te verwelkomen met het Nederlandse ‘goedemorgen’. Hij deed dit bij iedereen en wist zodoende hoe hij dit woord in 30 verschillende talen moet uitspreken. Het ontbijt zat inbegrepen en bestond uit cornflakes, muffins en bagels. Bagels zijn typisch Amerikaans, dus wilde ik deze meteen uitproberen. Eigenlijk stelden ze niet veel voor; het waren ronde, droge broodjes met een gat in het midden. Eenmaal buiten liep ik door het centrum naar de National Mall, waar ik vandaag van alles wilde zien. Alhoewel het mistig was (maar verder prima weer), zag ik om me heen genoeg brede en lange auto’s, kraantjes om water uit te kunnen drinken en bakken waar je, vaak tegen betaling, kranten uit kon halen. Politiesirenes heb ik zo’n beetje de hele dag overal om me heen horen loeien, net als het geluid van de talloze helikopters.
De National Mall was een reusachtig groot grasveld, welke er vanwege de herfst niet op z’n mooist bij stond. Toch waren er overal vele eekhoorntjes te bekennen, net als talloze joggers. Het was vreemd om te beseffen dat het hier begin vorig jaar, bij de inauguratie van Obama, volledig vol stond met mensen. Ik liep naar de Ellipse, een ovaal grasveld ten noorden van de Mall, waar vogels rustig zaten te kijken naar het optuigen van een grote kerstboom. Het was niet zomaar een kerstboom, maar de kerstboom in deze grote voortuin van het Witte Huis! Voor me, achter een groot zwart hek, bevond zich het mooie, statige huis van de president van de Verenigde Staten. Een fontein en enkele bomen maakten het mooie plaatje compleet. Op theevisite gaan was helaas niet mogelijk, aangezien Obama zich op dit moment nog ergens in Azië bevindt. Langs enkele hekwerken, politiewagens en politieagenten liep ik naar het ernaast gelegen Visitor Center. Aangezien je het Witte Huis niet zomaar kunt bezoeken, geeft dit kleine museum je de gelegenheid om van alles over dit gebouw te leren. Zo kwamen alle kamers aan bod, net als de tuin, de bouw en de presidentiële families. Daarnaast stond er een aantal oude meubelstukken. Na dit bezoek liep ik terug naar de Mall, waar het bekende Washington Monument, een 169 meter hoge obelisk, overduidelijk de lucht in priemde. De mist was al grotendeels opgeklaard, dus de top was nu prima zichtbaar. Het monument stond op een kleine heuvel en was omringd door vele vlaggen. Ik vroeg om een ticket, welke, net als vele andere toegangskaartjes hier in DC, gratis was. Om 10.30 uur mocht ik met een select gezelschap, na een tassencontrole, de lift instappen. Boven aangekomen hadden we een erg mooi uitzicht over de 3 kilometer lange National Mall. Het Witte Huis was zichtbaar, net als de vele musea van het Smithsonian, de Reflecting Pool en enkele memorials. Op de weg naar beneden maakte de lift nog twee stops, waarbij we door het glas konden kijken en zodoende stukjes van de binnenkant van het monument konden bekijken. Wat de meesten namelijk niet weten, is dat deze versierd is met diverse reliëfs, plakkaten en teksten!
Het was tijd geworden om het eerste museum van het Smithsonian Institute te bezoeken. Met een aantal van maar liefst 19 musea beschikt dit instituut over een reusachtige collectie van onschatbare (historische) waarde. Ik begon in het National Museum of American History, een onwijs groot museum van drie verdiepingen met vele verschillende afdelingen. Er was een grote vlag te zien uit Fort McHenry (de Star Spangled Banner), vele historische voertuigen (auto’s, trams en schepen), inauguratiekleding van vele first ladies, van alles en nog wat over wetenschap, machines, verlichting, geld en huizen, tentoonstellingen over muziekinstrumenten, indianen, presidenten en alle oorlogen, en nog een klein gedeelte over de hedendaagse cultuur. De originele Kermit de Kikker was helaas afwezig vanwege onderzoek. Meer dan 3 uur heb ik hier rondgelopen, alhoewel je hier met gemak nog veel langer zou kunnen blijven. Indrukwekkend was het zeker! Tijdgebrek deed me echter, na een lunch, verhuizen naar het ernaast gelegen National Museum of Natural History. Dit museum was eveneens zeer bijzonder. In de hal van dit prachtige gebouw werd je begroet door een opgezette olifant, waarna het mogelijk was om in allerlei hallen alles over de natuur te leren. Een hele hal was gefocust op zoogdieren, waarbij vele opgezette dieren aanwezig waren. Een andere grote hal, waar een grote nepwalvis aan het plafond hing, was bestemd voor de onderwaterwereld. Erg mooi hier was een kleurrijk koraalrif dat helemaal in elkaar was gepunnikt met wol. Verder kon je naar apen en mensen kijken, net als duizenden stenen en mineralen, insecten, vogels en reptielen. Erg indrukwekkend waren de skeletten van zo’n beetje elk denkbaar beest, zowel bestaande beesten als miljoenen jaren oude dinosaurussen. Ik kan me de trots van de eigenaar van het dinosaurusmuseum in Savannakhet in Laos nog goed herinneren, maar als hij dit zou zien, zou hij pal achterover slaan. In plaats van slechts enkele botten stonden hier tientallen enorme fossielen opgesteld! Na enkele uren te hebben doorgebracht in dit bijzondere museum, ging ik aan het eind van de middag weer naar buiten, om bij een tentje te dineren met een broodje barbecue kip. Terwijl de verkoper met z’n koptelefoon headbangend verder luisterde naar z’n muziek, bewonderde ik het mooi verlichtte Capitool en het Smithsonian Castle.
In de avond heb ik een grote wandeling gemaakt over de National Mall. Eerst liep ik langs de grote Tidal Basin (een groot meer) naar het zuiden, waar zich het Jefferson Memorial bevond. Dit was een mooi rond tempelachtig gebouw waar de voormalige president Thomas Jefferson wordt herdacht. Het witte bouwwerk was prachtig verlicht met enkele lampen. Binnenin stond een standbeeld van de beste man, omringd door enkele passages uit zijn werk aan de muren. Ik liep verder langs het meer en kwam vervolgens bij het totaal verlaten Franklin Delano Roosevelt Memorial. Het was een breed parkje bestaande uit enkele mooi verlichte watervalletjes. Daarnaast stonden er enkele standbeelden, pilaren en muren met teksten. Het was een bijzonder schouwspel, aangevuld met een kleurrijk herfstdecor van groene, gele, bruine en rode bomen. Via het onvoltooide Martin Luther King Memorial vervolgde ik m’n wandeling naar het Korean War Memorial, waar zo’n twee dozijn soldaten met verschrikte uitdrukkingen op hun gezicht stonden opgesteld. Iets verderop bevind zich het grote Lincoln Memorial, een prachtig gebouw aan de voet van de Reflecting Pool (met de reflectie van het verlichte Washington Monument). Binnenin stond een wit standbeeld van een zittende president Abraham Lincoln. Ook hier ontbraken belangrijke teksten niet aan de muren. Weer iets verder stond het Vietnam Memorial, waar alle slachtoffers uit de Vietnamoorlog worden herdacht via boeken met hun namen. Aan de andere zijde van de Reflecting Pool bevond zich tenslotte nog het World War II Memorial, een grote fontein omringd door kransen van elke Amerikaanse staat. Ik had er een erg lange dag op zitten en besloot terug te keren naar het hostel. Op de terugweg nam ik als laatste nogmaals een kijkje bij het Witte Huis, dat ook prachtig verlicht was door middel van lampen. Het was grappig om te zien dat er, ondanks de afwezigheid van Barack, wel een televisie aan stond, wat te zien was door een raam op de bovenste verdieping. Via New York Avenue, waar zwervers bankjes opzochten om op te slapen, liep ik terug. Bij de McDonalds nam ik nog iets te drinken. Het werkt daar overigens iets anders dan in Nederland, aangezien je gewoon een beker krijgt die je bij een apparaat vervolgens zelf kunt vullen. Zoals je wel verwacht van Amerika, was dit een behoorlijk grote beker. Moe kwam ik uiteindelijk terug in het hostel, waar ik om 22.00 uur heerlijk ben gaan slapen.
Dag 3: E pluribus unum
Dinsdag 16 november 2010
Totdat mijn wekker om 7.30 uur ging, heb ik heerlijk kunnen slapen. Na een ontbijtje ben ik over Pennsylvania Avenue naar het Capitool gelopen. In tegenstelling tot gisteren was het vandaag een regenachtige dag. Gelukkig kwam het niet met bakken uit de hemel vallen, maar beperkte de regen zich tot miezer. Onderweg liep ik langs joggers, zakenmannen met paraplu’s, schoonmakers, putten waar rook uit kwam en verschillende mooie en minder mooie gebouwen. Het Capitool behoorde tot die eerste groep, en bevond zich bovenop een groene heuvel. Voor die heuvel was een watertje met het Ulysses S. Grant Memorial, bestaande uit een man op een paard. Via Capitol Hill liep ik naar de achterzijde van het prachtige Capitool, dat iedereen van buiten wel kent vanwege zijn grote koepel. Terwijl enkele netjes geklede mensen uit zwarte auto’s stapten en via de werknemersingang naar binnen gingen, liep ik naar de ingang van het bezoekerscentrum. Ik had thuis al een tour geboekt voor 9.30 uur, maar bleek me nog net aan te kunnen sluiten voor de tour van een half uur eerder. Met een groep van zo’n 20 man kregen we een interessante rondleiding door het meest belangrijke politieke gebouw in de Verenigde Staten. Na een filmpje van een klein kwartier hebben we diverse ruimtes mogen bewonderen. Alhoewel we niet de mogelijkheid hadden om de nieuwe senaatzaal te bekijken (de gang was afgesloten vanwege de aanwezigheid van enkele belangrijke senatoren), hebben we wel de oude zaal kunnen bekijken. Ook de crypte hebben we kunnen zien, net als de indrukwekkende rotunda, de grote ronde hal onder de koepel. De hal was versierd met verschillende standbeelden en schilderijen en op de koepel zelf was ook een grote schildering te vinden. In een hal ernaast waren nog veel meer standbeelden te zien. Na de interessante rondleiding nam ik een kijkje bij de permanente tentoonstelling over het politieke reilen en zeilen in de States, met informatie over de senaat, het congres, de rol van de president en de totstandkoming van de belangrijke Declaration of Independence, Constitution en Bill of Rights. Het motto van het officiële zegel van de VS (‘E pluribus unum’ / ‘Out of many, one’) werd hier ook uitgelegd. Via een ondergrondse tunnel liep ik vervolgens naar het ernaast gelegen Library of Congress, een grote bibliotheek in een eveneens prachtig gebouw. De enige was ik hier zeker niet, aangezien vele scholieren hier les kregen in de Amerikaanse geschiedenis. Het echte bibliotheekgedeelte was niet zomaar toegankelijk, maar wel bekeek ik diverse tentoonstellingen over de Amerikaanse geschiedenis en de hiervoor genoemde documenten. Met een enorm glas frisdrank was het vervolgens wel even tijd voor een pauze.
Het National Museum of the American Indian was het volgende Smithsonian museum op mijn lijstje. Onderweg kwam ik van die typische Amerikaanse gele schoolbussen tegen, wat erg leuk was om te zien. Nadat ik een blik naar binnen had geworpen, had ik echter niet de indruk dat ze enorm comfortabel waren, maar dat terzijde. In een gebouw dat nergens rechte hoeken, maar alleen golvende muren leek te hebben, leerde ik de geschiedenis van het oude Amerika, waar indianen nog de grootste bevolkingsgroep waren. Na een filmpje in een koepelzaal maakte ik in diverse tentoonstellingen kennis met verscheidene indianenstammen, waarbij onder andere kleding, tooien, wapens en gebruiksvoorwerpen stonden opgesteld. Daarnaast was er een afdeling die beschreef hoe de overgebleven indianen tegenwoordig leven en hoe ze zich hebben gemengd tussen de overige Amerikanen. Het was een niet al te groot, maar wel interessant museum, met een prima kantine voor een late lunch. Naast het gebouw bevond zich mijn volgende bestemming: het National Air and Space Museum. Dit is een van ‘s werelds meest bezochte musea en het grootste museum als het aankomt op lucht- en ruimtevaart. Meteen bij binnenkomst al wordt je overdonderd door de vele (kleine) vliegtuigen die aan het plafond hangen, waarna je de gelegenheid hebt om een stukje van de maan aan te raken. In andere grote hallen stonden vele rakketten opgesteld, samen met onderdelen van de space shuttle of andere ruimtevaartuigen. Een exacte kopie van de maanlander was er ook te vinden en zag er een stuk fragieler uit dan je zou denken. Daarnaast waren er vele tentoonstellingen over gevechtsvliegtuigen, planeten, elektronica aan boord, cockpits, motoren, allemaal aangevuld met vele (onderdelen van) vliegtuigen of ruimteschepen. De hal over de gebroeders Wright was ook zeer bijzonder, aangezien deze vele van hun eenvoudige vliegmachines bevatten, waaronder het type uit 1903, waarmee ze de eerste vlucht ooit wisten te maken. Enkele uren heb ik doorgebracht in dit museum, tot de middag zo goed als om was. In een half uurtje heb ik vervolgens nog snel een kijkje genomen in het ernaast gelegen Museum of African Art, dat diep onder de grond zat en, zonder dat je er erg in had, overliep in het Museum of Asian Art. Echt groot en interessant waren beide echter niet.
Bij het ontbijt vanochtend had ik gedag gezegd tegen een Chinees meisje uit Parijs bij mij aan tafel. Toevallig was ik haar in het Capitool ook tegengekomen, waarna ze tijdens de tour de groep per ongeluk kwijt was geraakt. Opnieuw kwam ik haar tegen tijdens de lunch, waarna we hadden afgesproken voor de avond. Vanaf de Mall liepen Xi Yao en ik naar Chinatown, dat iets ten noordoosten van het hostel in downtown DC zat. Het was hier een levendige boel, met vele mensen op straat en felgekleurde borden van westerse en Aziatische restaurants. Bij een simpel tentje namen we lekkere noodles en maakten we er een gezellige avond van. Langs het Verizon Center, waar een man op straat stond te drummen op geïmproviseerde drumstellen, liepen we naar het J. Edgar Hoover Building. Alhoewel velen dit gebouw beschouwen als het lelijkste gebouw van de stad -waar best een kern van waarheid in zit-, maakt het gegeven dat het het hoofdgebouw van de FBI is, het gebouw toch een beetje spannend. Veel bijzonders was er echter niet te zien, behalve de vele camera’s en Amerikaanse vlaggen aan de buitenkant. Langs het -hoe toepasselijk- International Spy Museum liepen we terug naar het hostel, waar we nog even hebben zitten kletsen. Om 0.00 uur ben ik uiteindelijk behoorlijk moe in slaap gevallen.
Dag 4: Een blik in het verleden
Woensdag 17 november 2010
Vandaag heb ik uitgeslapen tot maar liefst 7.30 uur. Het was een mooie en zonnige dag, wat ideaal was voor de activiteiten die ik wilde ondernemen. Via een gesloten Verizon Center en eveneens gesloten Gallery of Art liep ik naar de National Archives, waar ik in een lange rij van voornamelijk scholieren kon wachten om naar binnen te gaan. Achter me stond een vriendelijke vrouw uit California die erg geïnteresseerd was in munten. Helaas voor haar had ik geen euro’s bij me, laat staan guldens, die ze maar al te graag zou willen hebben. Ze wilde zelfs haar adres geven voor het geval ik ze zou vinden, maar ik wees dat af omdat die kans zo goed als 0 zou zijn. Het Internet zou een betere plaats zijn om te zoeken. Wel wees ze me nog op de verschillende achterkanten van de nieuwe quarter dollars; voor elke staat was een ander plaatje gemaakt. Ideaal voor alle verzamelaars onder ons! In de Archives waren in een zwak verlichte ruimte onder strenge bewaking de drie belangrijkste Amerikaanse documenten te vinden: de Declaration of Independence, de Constitution en de Bill of Rights. Ondertekend door onder andere George Washington was het bijzonder om deze oude documenten te zien. Omdat ze zeer schuin geschreven waren op perkament en al behoorlijk vervaagd waren, was het lastig om iets te kunnen lezen, maar zo hier en daar kon ik er een woordje uit pikken. Er te lang naar kijken was overigens niet mogelijk, omdat ik bij lange na niet de enige was. In de rest van het gebouw waren nog enkele tentoonstellingen over andere belangrijke documenten, registers, verslagen en patenten, waaronder die van het golfballetje.
Bij het metrostation heb ik vervolgens een dagkaart gekocht, omdat ik diverse ritjes wilde maken. De eerste rit was naar Arlington, een wijk in het zuidwesten van Washington DC. Hier bevond zich het Pentagon, een groot vijfzijdig complex waar het Amerikaanse Ministerie van Defensie zich heeft gevestigd. Als je het metrostation uit loopt, merk je meteen hoe streng beveiligd alles hier is. Ik kon maar weinig kanten op, aangezien je een pasje aan bewakers moest laten zien om bij het gebouw te komen. Wel was het mogelijk om op een afstand gedeeltelijk om het complex heen te lopen om zodoende het Pentagon Memorial te bereiken. Onderweg, langs een groot parkeerterrein, mochten er geen foto’s gemaakt worden, wat onder meer streng in de gaten werd gehouden door de aanwezige politie en militairen. Na 2,5 zijde bereikte ik de gedenkplaats voor de slachtoffers van 11 september 2001. Er heeft zich immers op die dag ook in dit gebouw een vliegtuig geboord. Daar is aan de buitenkant niets meer van te zien, maar wel staan er op een steen met een vlag alle namen van de slachtoffers. Ernaast bevond zich een veld met steentjes en boompjes, waarop voor elk van de 184 slachtoffers een gedenksteen was geplaatst. Zo’n steen had eigenlijk nog het meeste weg van een lage strijkplank boven een smal watertje. Al deze stenen stonden gesorteerd in rijen op geboortejaren, waarbij sommige jaren uiteraard meer vertegenwoordigd waren dan andere. Het was een apart, droevig, maar mooi gezicht.
Met de metro ging ik vervolgens een halte verder en stapte ik uit bij Arlington Cemetery, een openbare militaire begraafplaats van 2,5 km2. Het heuvelachtige gebied was inderdaad reusachtig, dat ik al snel merkte na aankomst in de ontvangsthal, waar ik een plattegrond kreeg. Op de plattegrond stonden enkele bijzondere plekken aangeduid, waarvan ik er een paar wilde bezoeken. Via een slingerend pad liep ik over de prachtige begraafplaats. Om me heen stonden honderden, nee, duizenden witte stenen in het golvende groene landschap, afgewisseld met bomen in de meest mooie herfstkleuren. Hoe hoger ik kwam, hoe meer je uitkeek over zowel de begraafplaats als de stad, waarbij het Capitool en het Washington Monument in de verte uitstaken. Hier lag onder andere de gedenksteen van John F. Kennedy, samen met enkele zinnen uit zijn inauguratietoespraak. Zijn leven wordt verder herdacht met een eeuwige vlam. Iets verderop stond een kruis voor zijn broer Robert. Via enkele andere paden bereikte ik een wit amfitheater, waar jaarlijks op Veteranendag een ceremonie wordt gehouden. Ervoor lag de Tomb of Unknown Soldiers, waar een soldaat met een geweer continu 21 seconden stilstaat, 21 stappen zet, zich omdraait en dit proces herhaalt. Eens in het uur wordt deze soldaat met een korte ceremonie verwisseld. Ik had het geluk precies op het goede moment aan te komen, zodat ik drie soldaten diverse handelingen zag uitvoeren, waaronder het overgeven en inspecteren van het wapen. Na deze bijzondere wisseling van de wacht liep ik terug naar de ingang, waar ik met de metro naar het noordwesten van de stad ging.
Bij Dupont Circle stapte ik uit, waar ik een broodje heb gegeten bij de Subway en even heb gezeten op deze rotonde met een fontein. Vervolgens ben ik naar Georgetown gelopen, een oude, maar mooie stadswijk. In de lange hoofdstraat bevonden zich enkele winkeltjes, restaurantjes en barretjes. Aan het eind liep een steil pad omhoog door straatjes met oude, maar mooie Amerikaanse huisjes. Hier bevond zich ook de beruchte Exorcist Stairs, een buitentrap die gebruikt was in de bekende horrorfilm. Ik kon me de betreffende scène echter niet meer herinneren. Iets verderop lag de Georgetown University, met een prachtig oud hoofdgebouw met een klokkentoren. Je krijgt er bijna een Zweinstein-gevoel, maar dan net iets anders. Op een bankje heb ik op de campus uitgerust; opvallen deed ik niet, aangezien ik zo voor student door kon gaan. Via een woonwijk vol met boompjes, moeders met kinderen en huizen waarbij vele Halloween pompoenen nog steeds in de voortuinen lagen, liep ik terug naar de metro. Onderweg genoot ik van een lekkere churro. Terug in het hostel heb ik even uitgerust, alvorens naar Verizon Center te gaan voor een makkelijke maaltijd. Ik was hier echter niet de enige die dit wilde doen, aangezien het ontzettend druk was. Mensen kwamen in grote getale in rode shirts met ‘Washington Capitols’ erop naar het complex toe lopen. Velen namen snel een hapje in een van de kleine restaurantjes, voordat ze het sportpaleis betraden om te genieten van een ijshockeywedstrijd, zo bleek uit de shirtjes en de verkopers van tickets en wintermutsen. Bij een tentje iets verderop heb ik daarom maar een steak burrito gegeten, om daarna terug te keren naar het hostel. Hier moest ik alweer inpakken, aangezien ik morgen uit zal moeten checken voor m’n vervolgreis naar New York City!
Dag 5: Duizenden dollars en één appel
Donderdag 18 november 2010
Nadat ik om 7.30 uur was opgestaan, had gedoucht in een prima badkamer, had ontbeten met een bagel en fruit, mijn rugtas in een locker had gestopt en had uitgecheckt, ben ik met de metro naar het zuiden van de National Mall gegaan. Hier bevond zich namelijk het Bureau of Engraving and Printing. Voordat ik later in de middag de trein zou pakken naar New York City, had ik nog genoeg tijd over om enkele resterende musea te zien, waaronder deze. Dit was echter slechts voor een gedeelte een museum, aangezien hier alle bekende groene dollars worden gedrukt. Toen ik binnen kwam, kon ik meteen mee met een gratis tour, waarbij we het gehele productieproces van het Amerikaanse geld van bovenaf konden volgen. We hadden zicht op ruimtes met machines die vellen papier supersnel met groene inkt bedrukten met de gezichten van bekende presidenten en andere opschriften. In een volgende machine werden deze geïnspecteerd, om vervolgens in enorme stapels op een andere machine te belanden. Deze sneed de vellen, om er daarna mooie stapeltjes dollarbiljetten van te maken. In weer een andere machine werden deze nogmaals machinaal als steekproefsgewijs handmatig gecontroleerd, om daarna gebundeld te worden. Het was fascinerend om te zien hoe stapels met duizenden dollars hier in een razend tempo geproduceerd worden. Het overgrote deel van het gedrukte geld is overigens om oude biljetten te vervangen en niet om de schatkist aan te vullen. We waren ook getuige van de productie van de nieuwe honderd dollar biljetten, welke begin 2011 pas verkrijgbaar zullen zijn. Aan het eind van de 30 minuten durende tour kregen we de kans om ons geld uit te geven in het winkeltje. Hier kon je bijvoorbeeld vellen geld kopen die je thuis zelf kunt snijden. Alhoewel het hier om misdrukken gaat, zijn de fouten minimaal, waardoor je het geld nog wel kunt uitgeven. Uiteraard moest je voor zo’n vel wel veel meer betalen dan de daadwerkelijke waarde van de biljetten. Daarentegen kon je wel voor weinig geld een zakje geldsnippers krijgen ter waarde van vele duizenden dollars. Toen ik het hier had gezien, heb ik het gebouw ernaast bezocht, het United States Holocaust Museum. Hier werd in enkele mooie tentoonstellingen van alles over de Tweede Wereldoorlog uitgelegd, zoals Hitler, propaganda, onderdrukking van de joden, gaskamers en zelfs een stukje over Anne Frank. Het was een treurig museum, waar ik echter niet enorm veel nieuws heb geleerd. Alhoewel de Amerikanen wellicht niet al te veel weten over deze gebeurtenissen, is dat voor Nederlanders natuurlijk een ander verhaal. Met de metro ben ik daarna terug gegaan naar downtown, waar ik heb geluncht. Hierna heb ik nog eventjes het American Art Museum en de National Portrait Gallery bezocht, waar in diverse zalen van hetzelfde gebouw vele schilderijen en portretten hingen. Onder meer eigendommen van George Lucas en Steven Spielberg hingen hier nu en er was een hele afdeling gewijd aan portretten van alle Amerikaanse presidenten. Aangezien ik niet zo’n enorme fan ben van kunst, heb ik hier niet al te lang rondgehangen.
Heel veel tijd had ik echter ook niet, aangezien ik om 14.00 uur vanuit het hostel naar Union Station moest vertrekken, het treinstation van de stad. Het was tijd om Washington DC te laten voor wat het was en in te ruilen voor New York. Ik had het in ieder geval enorm naar m’n zin gehad in Washington! Nadat m’n elektronische ticket geweigerd werd door een apparaat, kon ik in de lange rij van de balie gaan staan om alsnog een ticket te krijgen. Vervolgens heb ik eventjes op het behoorlijke drukke station zitten wachten, alvorens zich een lange rij begon te vormen voor de gate voor de trein van 15.30 uur. Nadat ik hier eenmaal doorheen was, kon ik plaatsnemen in de ruime trein en me ontspannen tijdens een 3,5 uur durende rit. In de momenten dat het nog licht was buiten, zag ik voornamelijk bossen langs me voorbij trekken. Hier en daar kwamen we langs enkele buitenwijkjes met typische Amerikaanse houten huisjes met brievenbussen op de oprit. Daarnaast maakten we diverse stops, waaronder in Baltimore en Philadelphia. Toen er buiten eenmaal niet veel meer was om naar te kijken, ben ik de Lonely Planet over New York gaan lezen, aangezien er daar ook ontzettend veel te zien en doen is. Ik zal er immers niet voor niets een week verblijven.
Om 19.00 uur kwamen we aan in de Big Apple. Op het Penn Station was het behoorlijk druk; er waren veel mensen, er was veel bedrijvigheid en de eetkraampjes hadden geen gebrek aan klanten. Mensen liepen door elkaar heen en hier en daar werd muziek gemaakt. Bij een automaat kocht ik meteen een metrokaart voor één week, waarna ik deze meteen gebruikte. Het metrostation zag er ouderwets uit, wat niet heel gek is als je je bedenkt dat het al behoorlijk oud is. Toch deed het zijn werk nog prima. Wat direct opviel op het station was het enorme multiculturele aspect van de bevolking. Dit was me in Washington al opgevallen, maar hier was het nog extremer. Mensen uit alle bevolkingsgroepen waren hier aanwezig, waarbij het aantal Afro-Amerikaanse personen opviel. Alhoewel je het wel enigszins verwacht, had ik niet gedacht dat het er zoveel zouden zijn. Met een van de vele metrolijnen die de stad rijk is, reed ik uptown (noordelijk, in Manhattan termen) naar 103rd St, waar ik vervolgens nog maar één blok hoefde te lopen naar mijn hostel op Amsterdam Avenue, Hosteling International New York. Ook dit was een groot, maar netjes hostel. Ik kreeg het bovenste bed van een stapelbed aangewezen in een 12-persoonskamer op de vierde verdieping. Direct hierna heb ik een blokje om gemaakt om op zoek te gaan naar iets te eten. Ik besloot het simpel aan te doen en de McDonalds in te stappen. Leuk detail om te vermelden is dat opnieuw alles groter is dan in Nederland. Zo is het minimale aantal kipnuggets hier 10 in plaats van 6. Langs een donker Central Park, waarvan ik maar weinig kon zien vanwege een muur en hoge rotsen, liep ik terug naar het hostel. Onderweg kwam ik huizen met typische brandtrappen aan de buitenkant tegen, evenals buurtbewoners die strompelend op weg waren naar huis. Terwijl het zachtjes begon te miezeren, stapte ik het hostel in, om plaats te nemen in de openbare ruimte. Ik zat nog maar net, toen ik door het personeel werd uitgenodigd voor de Comedy Night in de kelder. Dit klonk wel lollig, dus nam ik met zo’n 15 andere personen plaats op een van de banken, waarna drie comedians ons een tijd wisten te vermaken met hun grappen. Hierbij was er ook veel interactie met het publiek, wat het allemaal persoonlijker, maar wel leuker maakte. Twee Nederlanders in de zaal geven daarnaast ook genoeg stof tot clichématige, maar geslaagde grappen. Vanwege deze lollige avond lag ik om 23.30 uur iets later in bed dan gepland. Maar dat geeft niets, want ik kijk nog steeds heel erg uit naar m’n eerste echte dag in New York!