Singapore, deel 1
Dag 143: Naar het hol van de leeuw
Dinsdag 31 juli 2012
Mijn vlucht naar Singapore zou om 14.35 uur zijn, dus ik hoefde me in de ochtend niet heel erg te haasten. Iets ondernemen had geen zin en daarnaast zou ik geen idee hebben wat ik had kunnen doen. Ik stond daarom rustig op en heb in de openbare ruimte van het hostel gezeten, waarbij ik me alvast kon inlezen op Singapore. Ik had van thuis een kleine Lonely Planet meegenomen van Singapore (net als met Tokio), zodat dat net iets makkelijker las dan m’n reisgidsen op de computer. In zo’n grote stad leek het me wel handig om zo’n reisgids te hebben. Ik had een taxi besteld om 12 uur en een kwartier voordat ik vertrok, hoorde ik iemand in de lobby zeggen dat ze naar het vliegveld wilde gaan. Het bleek dat deze Amerikaanse Julia exact dezelfde vlucht had als ik, waardoor we de taxi uiteindelijk deelden en zo kosten konden besparen. Het was een gezellig ritje in de taxi, waarbij ik mijn verhaal over Borneo deed en zij vertelde dat ze werkzaam was in Japan en nu een paar daagjes vrij had om enkele plekken hier te kunnen bezoeken. Het vliegveld van Kota Kinabalu was ietsje groter dan de andere vliegvelden, maar alsnog relatief klein, waardoor de incheckprocedure opnieuw zeer vlot verliep. Op het vliegveld ontmoetten we een vriendin/collega van Julia, die net als haar werkzaam was op een Japanse school. Met mijn maand in Nepal in het vooruitzicht, was het leuk om hun verhalen over lesgeven in het buitenland te horen. We lunchten met fastfood en exotisch fruit dat Julia had meegenomen van de markt, maar nu zo snel mogelijk op wilde maken. Ik proefde fruit dat ik nooit eerder had gegeten, maar lekker was het wel. Om 14 uur konden we aan boord en was het voor mij tijd om Maleisië nu echt te verlaten.
De vlucht verliep prima, waarbij ik me verder kon inlezen op de stad. Na de landing volgde er voor de verandering eens een ander liedje, waarna ik kennismaakte met het grote Changi Airport van Singapore. Ik kreeg meteen het gevoel dat ik weer thuis was aangekomen. Bij de landing had ik al een KLM-toestel zien staan, maar ook het vliegveld had verdacht veel weg van Schiphol. Het vliegveld was groot en had lange en brede gangen met rolbanden. Singapore was een rijk land en dat was direct te merken hier. Alles zag er verzorgd en luxe uit en de gangen waren zelfs opgefleurd met kleurrijke bloemen. Net als op Schiphol was de rij bij de douane lang en waren er meerdere banden om je bagage op te halen. Gelukkig duurde dit niet zo langs als thuis. Ik nam afscheid van de Amerikaanse meiden, aangezien zij enkele uren later een andere vlucht hadden. Ik ging m’n eigen kant op en reisde af naar een andere terminal. Onder deze terminal bevond zich namelijk de MRT, de metro van Singapore. Een kaartje kopen hoefde ik niet, aangezien ik de metro op een andere manier kon betreden. Toen ik in Yogyakarta was, had ik van de Nederlandse Dennis een chipkaart gekregen die hij op zijn beurt van een andere reiziger had gekregen. Het systeem werkt precies hetzelfde als de Nederlandse OV-chipkaart, met het enige verschil dat het wél goed en handig werkt. Bij een automaat kon je de kaart opladen, maar in mijn geval stonden er nog enkele Singapore dollars op, aangezien er altijd een minimum aanwezig moet zijn. Het was weer fijn om in een grote stad te zijn, want een metro is een geweldig vervoersmiddel. Je kunt bijna overal naartoe en het is altijd duidelijk welke kant je op gaat en hoe de lijnen lopen. Daarnaast is het ook nog eens efficiënt en kun je redelijk snel op je plaats van bestemming komen. Het was voor mij daarom dan ook niet lastig om halte Bugis te vinden, welke zich in de wijk Little India bevond.
Boven de grond waren er veel werkzaamheden tussen alle hoogbouw. Dat maakte het vinden van m’n hostel iets lastiger, maar toch wist ik deze relatief snel te vinden. Het hostel zag er erg goed uit en het verbaasde me dat ik voor het bedrag wat ik per nacht betaalde, zoveel terugkreeg. Toch was dat ook niet heel erg gek, want Singapore is een rijk land en de mensen hier -meer dan 5 miljoen- hebben alles wat hun hartje begeert. Nou ja, daarvoor moeten ze wel erg hard werken en het doen met een appartement in een flat, want losstaande huizen zijn hier nauwelijks te vinden. Daarvoor is Singapore namelijk veel te klein. Singapore is een eiland in het uiterste zuiden van het Maleise vasteland en bevat niet heel veel meer dan de stad zelf. Er is wel een natuurgebied, maar echt groot is dit niet. Andere dorpen of steden zijn er niet, waardoor de naam Singapore (‘Lion City’) gebruikt wordt om zowel het land als de stad aan te duiden, min of meer net als Hong Kong. Vanwege de rijkdom is alles in Singapore wel een stuk duurder dan in de omliggende landen, maar zolang je er slechts een paar dagen verblijft, vallen de kosten best te overzien. En zo duur als Japan zou het nergens moeten worden.
Tijd om in het hostel te hangen had ik niet, want ik had met iemand afgesproken. Met een andere metrolijn, waarvan een station zich in de buurt van het hostel bevond, reisde ik af naar station Harbourfront in het zuiden van de stad. Hier bevond zich VivoCity, een enorm winkelcentrum. In de metro moest ik lachen om enkele advertenties van McDonald’s. Velen kennen de verhalen wel dat het niet toegestaan is om kauwgom te kauwen in Singapore of om papiertjes op straat te gooien, maar ook is het niet toegestaan om in de metro(stations) te eten of drinken. De Mc speelde hier leuk op in met een advertentie als: ‘No eating and drinking in the train. McDonald’s is a better place for that.’ In VivoCity ontmoette ik Teann, een Canadese meid van Chinese afkomst die hier nu enkele maanden in Singapore woont vanwege een internship. Twee weken geleden had ik haar ontmoet tijdens de avondwandeling in Mulu National Park en het leek ons leuk om elkaar nog eens te zien hier. De voornaamste reden was echter de film ‘The Dark Knight Rises‘, de derde film in de meest recente Batman-trilogie. De film was uitgekomen toen wij in Borneo zaten en aangezien Teann het vermoeden had dat al haar vrienden meteen bij de première al naar de film zouden gaan, had ze niemand meer over om de film mee te bekijken. Ik was echter een geschikte kandidaat, aangezien ik de film ook graag wilde zien, ondanks dat ik deze reis helemaal nog niet in een bioscoop was geweest omdat ik ook films op m’n netbook had staan om te bekijken (maar daar eigenlijk nooit tijd voor heb). Het was een erg gezellig weerzien, waarbij we eerst naar de food court van het winkelcentrum zijn gegaan om te eten. Bij vele kraampjes kon je vele internationale gerechten bestellen. Op aanraden van Teann nam ik ‘thunder tea rice’, een Chinees gerecht met een mix van ingrediënten door een soort soep met rijst. Het smaakte apart, maar was prima te eten. In de luxe bioscoop -het was precies zoals thuis, maar dan met Chinese ondertiteling- genoten we vervolgens van de erg gave (en lange) film. We hadden een leuke avond gehad, maar het was tijd om de MRT terug te nemen naar m’n hostel, voordat deze niet meer zou rijden. We zeiden elkaar gedag en ik ging terug, waar ik in de dorm meteen m’n bed in dook voor een welverdiende nachtrust. Het zullen namelijk nog een paar lange en vermoeiende dagen gaan worden!
Tip van de dag: steek de straat over bij een zebrapad, anders kun je een boete riskeren. Extra tip van de dag: negeer de boete en steek gewoon de straat over waar en wanneer jij wilt (en het veilig acht), want iedereen doet dat.
Opvallend feitje: Singapore is een ontzettend multiculturele stad en heeft mensen uit Maleisië, India, China en westerse landen. Alle metrostations zijn daarom dan ook viertalig; bordjes zijn aanwezig in de talen Maleis, Hindi, Chinees en Engels. Over het algemeen is Engels echter de voertaal van het land.
Dag 144: Poppen, shoppen en koppen
Woensdag 1 augustus 2012
Het was m’n eerste volledige dag in Singapore, dus ik wilde deze nuttig besteden. Ik stond om 8 uur op en verbaasde me over het ontbijt in het hostel, waarbij naast de altijd aanwezige toast ook cornflakes te verkrijgen waren. Toen ik vervolgens naar buiten liep, viel het me op dat in een straatje van Little India allemaal nieuwe koelkasten en computers in plastic verpakt stonden. Niemand leek er echt naar om te kijken, maar waarschijnlijk behoorden ze tot de winkels aan de overkant. Net als gisteravond nam ik opnieuw de metro naar HarbourFront, om van dat station simpelweg over te stappen op de nieuwe cirkellijn. Mijn Lonely Planet stamde uit 2010 en de cirkellijn was daarin nog in aanbouw, maar deze was ondertussen voltooid om sommige locaties nog eenvoudiger te bereiken. Dat kwam voor mij goed uit, want de plek waar ik heen wilde gaan, had zodoende ook een halte gekregen. Op aanraden van m’n moeder, die in haar jonge jaren Singapore had bezocht, ging ik naar Haw Par Villa, een oud Chinees ‘themapark’. Alhoewel het in die tijd wellicht een populair park was, was het nu oud en gedeeltelijk vervallen. Het park heeft enkele naamswijzigingen ondergaan en was nu gratis te bezoeken. Het park was op z’n minst ontzettend uniek en vreemd te noemen en was iets dat ik nog nooit eerder had gezien. In het park bevonden zich ontzettend veel kleurrijke beelden, geïnspireerd op oude Chinese mythes. Op gedeeltelijk leesbare bordjes werd aangegeven om welke mythe het ging. Het waren beelden van zowel mensen als dieren, welke op een zeer expressieve wijze hele aparte poses aannamen. Zo stonden er grote beelden van apen, maar was er ook een scène waarin ratten zich als mensen in een oorlogssituatie bevonden. Er stonden ook enkele kleine tempels, een krab met een vrouwenhoofd, een paar varkens en mensen in enkele penibele situaties. Vreemde magere monniken waren er ook, evenals badderende vrouwen en onbeschrijfbare monsters. In een grot waren de zogenaamde ’10 courts of hell’ te zien, waarin mensen na hun dood op de meest lugubere manieren gestraft werden, afhankelijk van wat ze tijdens hun leven hadden gedaan. Zo kon je in een poel van bloed belanden, werden je ledematen afgehakt, werden je ingewanden uit je lijf getrokken, werd je gestenigd, of werd je verbrand. Het was zeer vreemd en niet echt geschikt voor de ogen van de allerjongsten. Al met al was het een bijzonder begin van de dag en goed voor een uurtje.
Het park bevond zich in het zuiden van de stad en de plek waar ik in de middag wilde zijn, bevond zich meer in het noorden. Voor de lunch besloot ik daarom een tussenstop te maken in het centrum van Singapore, en wel in de meest populaire straat, Orchard Road. Deze weg is opnieuw te vergelijken met alle andere grote winkelstraten in de wereld en staat aan beide zijden helemaal volgebouwd met tientallen enorme winkelcentra. Ik krijg de indruk dat ik steeds opnieuw moet bijstellen wat de ultieme plek is om te shoppen in Azië, want ook hier was ontzettend veel te vinden. Alle winkelcentra zagen er groot en modern uit -soms voorzien van grote glimmende glazen ramen- en werden zelfs op deze woensdagmiddag redelijk bezocht. Toch was het niet razend druk. Ik had niet heel veel zin om alle winkelcentra in en uit te lopen, omdat ik niets nodig had en niet talloze keren dezelfde soort winkels te bekijken. Wel kwam ik onderweg enkele bekende namen tegen, zoals de Isetan en Takashimaya die zich ook al in Japan bevonden. Plaza Singapura ben ik wel doorgelopen, om zodoende een indruk te krijgen van de winkelcentra. De overige, op Paragon na, ben ik slechts gepasseerd. In de kelder van dit winkelcentrum waren weer enkele eettentjes te vinden, waardoor ik van een lekker soepje kon genieten als lunch. De prijzen in Singapore waren weer beduidend hoger dan in de rest van Azië en kwamen overeen met Europa. Gelukkig zit ik hier niet al te lang. In de straat bevond zich verder nog een statige ambassade (welke enigszins uit de toon viel met de rest), net als een ander belangrijk gebouw, welke echter niet zichtbaar was vanwege de vele bomen en de poort. Hier en daar vonden werkzaamheden plaats, iets waar je in elke stad niet aan ontkomt.
Met de MRT ging ik naar een ander station, waar zich een groot busstation bevond. In het station waren allemaal deuren naar buiten te vinden, waarvoor in verschillende kleurtjes allemaal duidelijke rijen waren aangegeven. Elke rij was de wachtrij voor een bepaalde buslijn. Op het moment dat de bus arriveerde, kon je netjes één voor één de bus instappen en met je transportkaart inchecken. Ik moest enige tijd wachten op de bus, waarna een rit van zo’n 25 minuten volgde door de regen. We reden de stad min of meer uit en kwamen door woonwijken en groene gebieden. Om 14 uur, toen het gelukkig gestopt was met regenen, arriveerde ik op m’n plaats van bestemming, de Singapore Zoo. Deze bekroonde dierentuin is veruit de mooiste en grootste in de regio en mag zich meten met enkele andere befaamde dierentuinen ter wereld. Een bezoekje zou het daarom meer dan waard zijn. Toen ik de plattegrond kreeg, werd ik verrast door de omvang van het park, aangezien er behoorlijk veel te zien was. Het was voor mij vervolgens dan ook niet moeilijk om de middag om te laten komen, en ik bleef (bewust) tot sluitingstijd vier uur lang in het park ronddwalen. De dierentuin was in meerdere zones ingericht en bestond uit vele grote verblijven die mooi waren ingericht. De dieren hadden hier zeker niets te klagen en werden tevens enkele keren per dag gevoederd, wat voor de toeristen uiteraard altijd een leuk gezicht is. Ik ga hier niet elk beest opnoemen dat in de dierentuin te vinden was, aangezien het anders een erg lange opsomming zou worden. Een paar unieke dieren waren wel de moeite waard om te noemen. Zo kon ik hier op een erg makkelijke wijze neusapen en orang-oetans bekijken, maar toch voelde het een stuk specialer om ze in Borneo gezien te hebben. Enkele zeldzame witte tijgers waren hier ook te vinden, net als twee kleine komodovaranen, waarvan ik hoop de grotere varianten binnenkort in het wild in Indonesië te kunnen spotten. In een afgesloten gedeelte was het mogelijk om vliegende honden -grote vleermuizen- van zeer dichtbij ondersteboven aan takken te zien hangen. Ze hadden hun vleugels helemaal om zich heen geslagen en hingen er vredig bij. Het was fascinerend om deze beesten te zien en het was lachwekkend om te zien hoe er eentje uit z’n schulp kroop, zich omdraaide en aan z’n handen ging hangen om vervolgens te kunnen plassen. Voor kleine kinderen had het park ook nog een gedeelte met boerderijdieren, waaronder een paar enorme konijnen. In de dierentuin waren tevens enkele shows te bekijken, waarbij ik slechts de olifanten had gezien. Toch wist deze show niet veel indruk op me te maken, aangezien ik van veel dichterbij al had meegemaakt hoe sterk en slim deze beesten waren. Verder was het geinig om kangoeroes te zien springen, otters te zien spelen en dwergnijlpaarden te zien eten.
Toen ik het park verliet was m’n dag echter nog niet voorbij. Het meest bijzondere zou namelijk nog komen. Terwijl het buiten donker werd, nam ik een avondmaaltijd van nasi lemak, waarna ik zo’n 20 minuten heb staan kijken naar een erg indrukwekkende show met vuurspuwers uit Borneo. Terwijl ze dansten, wisten ze grote vlammen meters ver uit hun mond te blazen. Enig vermaak was er in de vorm van een toerist die uit het publiek werd gekozen en mee moest spelen. Na de show ging de Night Safari open, een ander groot park dat naast de dierentuin was gebouwd. Het idee van dit park was om te zien hoe enkele nachtdieren leefden. Aangezien deze beesten in normale dierentuinen overdag bijna altijd slapen, was een avonddierentuin ideaal om ze tot leven te zien komen. Door het park was een lange weg aangelegd waarop lange elektrische trams reden. Iedereen nam plaats in zo’n tram, waarna we een klein uurtje door het park hebben gereden. Een gids vertelde welke beesten we tegenkwamen. Om de dieren toch nog te kunnen bekijken, waren er zwakke lampen op de verblijven gericht, welke voor de dieren zouden moeten lijken op maanlicht. Terwijl de maan zelf ook vol leek te zijn, reden we rond en kregen we veel herten te zien, evenals enkele hyena’s. Olifanten en neushoorns waren ook aanwezig, maar ook nog enkele andere dieren. Om de dieren niet te storen en hun ogen niet te verblinden, was het niet toegestaan om foto’s met flits te maken. Het duurde even voordat enkelen dit doorhadden. Het was een vermakelijke tocht, waarna het mogelijk was om op sommige plekken zelf nog rond te wandelen. Vanwege tijdgebrek en vermoeidheid deed ik dit niet meer. Wel bezocht ik de ‘Creatures of the Night’-show, waarbij eerst in vijf verschillende talen vijf minuten lang zeer duidelijk werd uitgelegd dat je tijdens de show niet mocht flitsen. En toch waren er nog steeds domme mensen die zich hier niet aan leken te houden. De show was erg vermakelijk en bevatte een wolf, een hyena, enkele slimme otters en een overvliegende uil. Er waren tevens enkele onverwachte momenten, zoals het moment dat er paniek werd gezaaid in het publiek aangezien er een slang ontsnapt zou zijn. Terwijl een deel van het publiek opsprong en uit schrik weg begon te lopen, werd er door het team gezocht naar de slang, welke uiteindelijk gevonden werd. Het hoorde uiteindelijk bij de show, maar werd erg realistisch neergezet.
Om 21.15 uur stond ik uiteindelijk weer bij de bushalte, klaar om de bus en de MRT terug naar Little India te nemen. In de wijk was het nog opvallend levendig; vele Indische mensen bevonden zich nog op straat. Sommigen hingen er maar een beetje bij, terwijl anderen bij de eettentjes nog van een erg late maaltijd genoten. Anderen bevonden zich tussen handelswaar, in de hoop op dit tijdstip nog iets te verkopen. Terug in het hostel voelde ik me moe van deze lange, maar leuke dag, en ging ik snel naar bed, aangezien ik er morgen opnieuw vroeg uit zal moeten.
Tip van de dag: zorg ervoor dat je weet hoe je je fototoestel moet bedienen en hoe je de flits moet uitschakelen.
Opvallend feitje: krokodillen kunnen hun kaken met een enorme kracht dichtslaan, maar hebben ontzettend veel moeite om deze te openen. Een dun elastiekje is genoeg om hun bek dicht te houden.
Dag 145: De ontbrekende puzzelstukjes
Donderdag 2 augustus 2012
Vanochtend stond ik vroeger op dan gisteren, en wel voor een hele speciale reden. Toen ik in Jakarta was, vertelde oom Janto me dat er een familielid in Singapore woonde. Deze John, een man van 64 jaar oud, wilde me graag ontmoeten als ik naar Singapore zou komen. Ik had van Janto z’n nummer gekregen en had hem laten weten dat ik deze week in Singapore zou zijn. M’n tijd hier had ik echter helemaal volgepland, waardoor ik slechts enkele uurtjes de tijd had om hem te ontmoeten. Toch vond hij dat niet erg en wilde ook hij graag me met kennismaken. Via sms hadden we een afspraak gemaakt voor deze ochtend, waarna ik naar een metrostation in de buurt liep en naar hem op zoek ging. Hij wist ook niet hoe ik eruit zag, maar aangezien we bij het station de enige twee leken te zijn die met een telefoon in de hand zoekend om zich heen aan het kijken waren, duurde het niet lang voordat we de handen schudden. Het was een vriendelijke en enthousiaste man, die nu na zijn officiële pensioen bij Shell als nachtwaker nog steeds actief bezig is. Bij een broodzaak in de buurt trakteerde hij ons op een ontbijt, waarna hij meer vertelde over zichzelf en ik meer over mijzelf en de familie in Nederland. Hij was blij me te ontmoeten en keek er naar uit nog meer familieleden op de stoep te ontvangen. Hij vertelde me dat z’n moeder Marie van 87 nog steeds in leven was en zij mij ook heel graag wilde zien. Na het ontbijt reisden we met de metro af naar een rustige buurt met grasvelden en woonwijken, voornamelijk bestaande uit flatgebouwen. Vanaf het metrostation was het nog even zoeken naar het juiste huis, aangezien John gewend was de bus te nemen, die zo goed als voor de deur van z’n moeder stopte. De omgeving hier leek hij nooit echt gezien te hebben, voornamelijk omdat z’n moeder het huis nauwelijks verlaat. Marie straalde toen ze mij zag en begroette me vol enthousiasme. Het bleek dat de vrouw Nederlands sprak, maar dit al vele jaren niet meer te hebben gedaan. Ik gaf haar de kans om het weer te proberen. Ondanks dat ze vaak terugviel op het Engels, begreep ze wel alles wat ik haar in het Nederlands zei. Wat ze echter nog wel goed beheerste in het Nederlands waren enkele liedjes, waarna ze opstond van de bank, met haar armen begon te zwaaien en ‘Sinterklaas kapoentje’ begon te zingen, evenals een anders versje dat ik niet kende. Vanwege haar hoge leeftijd was ze af en toe een beetje vergeetachtig en vroeg ze enkele keren wie ik ook alweer was. Toch bleef ze constant glunderen. John en Marie wisten meer te vertellen over de familie, waaronder m’n oma en opa. Er werden zelfs fotoalbums tevoorschijn gehaald, waarbij ik iedereen in hun jonge jaren kon zien. Ik zag hierop enkele van m’n ooms en tantes in Nederland, alhoewel het voor mij soms wel lastig was om ze te herkennen! Onder het genot van een pakje lycheesap wisselden we meer verhalen uit. Op een gegeven moment was het toch tijd om afscheid te nemen en ben ik slechts met John in een Chinees restaurantje in de omgeving gaan lunchen. Ondanks dat hij me nog wel meer van de stad zou willen laten zien en me zelfs kennis wilde laten maken met z’n dochter, had ik hier helaas geen tijd voor en nam ik ook afscheid van hem. Wie weet zie ik hem ook nog eens terug. De foto’s die ik daar gemaakt heb, zal ik naar z’n dochter opsturen, aangezien hij zelf niet over internet beschikt. Ik keek in ieder geval terug op een mooie ochtend.
M’n dag was na deze ontmoetingen nog niet voorbij en ik had nog genoeg andere plannen op stapel staan. Alhoewel ik in eerste instantie gepland had om samen met iemand te lunchen die ik eerder tijdens m’n reis was tegengekomen, had ik dit vanwege tijdgebrek uitgesteld naar een diner morgenavond. M’n plannen om twee populaire musea te bezoeken, wilde ik echter niet schrappen. Met de MRT reisde ik af naar een centraal gelegen wijk van Singapore, waar ik als eerste voor de verandering weer eens uitkwam in een winkelcentrum. Winkelen interesseerde me op dat moment niet zo en ik liep door enkele brede straten met uitzicht op veel hoogbouw, op zoek naar het bekendste hotel van de stad. Het Raffles Hotel was gelukkig niet heel ver verwijderd en ik vond dit prachtige statige gebouw al snel. Portiers stonden voor de ingang te wachten op rijke gasten die het zich wel konden permitteren om in dit chique hotel te verblijven. Het hotel was vernoemd naar de Britse oprichter van Singapore, Sir Stamford Raffles, en stond tevens bekend om het ontstaan van de Singapore sling. Een slokje nemen leek mij hier echter te duur en ik ging daarom snel verder. Via andere mooie en brede straten liep ik met m’n plattegrondje van de wijk in de hand naar de locatie waar zich het Asian Civilizations Museum zou bevinden. Alhoewel het Peranakan Museum hier wel stond, was er geen spoor te bekennen van het museum dat zich focuste op de oude cultuur van alle Aziatische landen. Het zou een mooi resumé zijn van alles dat ik tot dusver eigenlijk al in die andere landen had gezien. Na navraag bleek dat het museum niet hier stond, maar op een andere plek iets verderop in de stad, waarbij het me niet helemaal duidelijk was of het nou verplaatst was, of m’n Lonely Planet het verkeerd had aangegeven. Ik had even geen zin om naar deze andere locatie te gaan en besloot richting het tweede museum te lopen dat ik wilde bezoeken en zich niet veel verder bevond.
Terwijl ik naar het National Museum liep, passeerde ik een universiteit, waar zich buiten veel jeugd had verzameld om samen muziek te maken, te dansen en andere vrolijke activiteiten te ondernemen. Het zag eruit als een gezellige bedoeling. Het museum bevond zich in een mooi historisch gebouw en op vertoon van m’n studentenkaart kon ik me weer eens gratis naar binnen werken. Zoals te verwachten viel, lag de focus van het museum op de geschiedenis van Singapore. Op de bovenste verdieping kreeg ik een apparaatje met een schermpje, enkele knoppen en een koptelefoon. In plaats van borden met tekst, verliep alles in het museum via deze digitale audioguide. Op de vloer waren nummers geschreven, welke je kon invoeren op het apparaat, waarna er soms iets meer informatie op je schermpje verscheen, maar je voornamelijk de kans kreeg om naar leuk ingesproken verhalen te luisteren. Helaas waren deze verhalen vaak aan de lange kant, waardoor velen ze voornamelijk oversloegen. Vaak was er namelijk een verhaal van zo’n drie minuten bij slechts één voorwerp, terwijl je daar eigenlijk maar een paar seconden voor nodig hebt om te bekijken. Alhoewel het museum begon met een indrukwekkende videocollage van de moderne stad, waren er vervolgens op de benedenverdieping twee paden te volgen: ‘personal’ of ‘events’. Het persoonlijke pad liet voornamelijk zien hoe de lokale bevolking leefde en liet onder andere huishoudelijke voorwerpen zien en kwam met persoonlijke verhalen van mensen met bepaalde beroepen. Het andere pad beeldde alle belangrijke historische gebeurtenissen uit, waaronder uiteraard de komst van de Britten, de Tweede Wereldoorlog en meer recente politiek. Uiteraard kon je beide paden bewandelen en dit deed ik dan ook, aangezien het een interessant museum was.
Na m’n museumbezoek ben ik zuidwaarts gelopen, aangezien zich hier Marina Bay bevond, de baai van Singapore. Voordat ik het water bereikte, liep ik onder een kruispunt door waar het in de gangen verboden was om te skaten en te slapen. Ondanks dat Singapore vele regeltjes kent, leken deze twee hier in ieder geval vaker gebroken te worden. Na deze passage kwam ik op de Esplanade terecht, een weg langs de baai waar zich onder andere een erg uniek gebouw bevond. Dit theater was koepelvormig, maar het patroon op het dak was zoals dat van een doerian. In de zon glom dit dak enigszins groen. Bij het water kon je over de boulevard lopen, waarvandaan je een mooi uitzicht had op de vele hoge gebouwen van het zakendistrict aan de andere kant. In het water voeren slechts een paar bootjes. Het meest in het oog springende was echter een groot eiland dat naast de zee lag. Op dit eiland stond namelijk een ontzettend groot en modern bouwwerk. Er stonden drie hoge torens naast elkaar, welke aan de bovenkant aan elkaar verbonden waren door een dak dat wel iets weghad van een plat ruimteschip. Op het dak zag ik boompjes staan, wat verraadde dat er meer te doen viel. Het bleek Marina Bay Sands te zijn, een spiksplinternieuw hotel dat vorig jaar was geopend en daardoor niet eens in m’n Lonely Planet stond. Op de grond stond een groot wit gebouw in de vorm van een bloem, terwijl nog enkele kleinere gebouwen langs het eiland waren gebouwd. Ik wilde wel een kijkje nemen op dit eiland en zag in de verte een brug die hiernaartoe leidde. Op de boulevard werd m’n pad geblokkeerd door een enorme tribune die gericht was op een podium. Hier was men bezig met de voorbereidingen voor National Day, dat volgende week op 9 augustus plaatsvindt en ik dus helaas zal moeten missen. Naast de muziek die hier dan wordt gemaakt en nu alvast werd getest, zou er op straat een grote parade plaatsvinden. Op straat waren de voorbereidingen ook al in volle gang, aangezien er op vele plekken kleurrijke vlaggen hingen en bogen stonden met de tekst ‘NDP (National Day Parade) 2012: Loving Singapore, Our Home.’ Na een muur met enkele tekeningen en kunstwerken, wierp ik een blik op de Singapore Flyer, het grote reuzenrad van de stad, waarvandaan je ongetwijfeld een aardig uitzicht zal hebben op de stad en de baai. Toch vond ik het niet de moeite waard om hier zoveel geld voor te betalen.
Ik liep de hippe gekrulde brug over en kwam uit bij Marina Bay Sands. Het gebouw in de vorm van een bloem bleek een museum te zijn, terwijl de andere gebouwen in het water een club en een winkel van Louis Vuitton bleken te zijn. Op de promenade langs de hoge gebouwen van het hotel waren enkele barretjes en palmbomen te vinden. Op een centraal gelegen plek was een brede, maar lage tribune naar het water gericht. Elke avond zou hier een of andere water- en lichtshow plaatsvinden, iets dat ik niet zou mogen missen, als ik iemand moest geloven die ik eerder tijdens m’n trip was tegengekomen. Een andere kleine show, alhoewel het eerder een soort kunstwerk leek te zijn, was nu wel aan de gang. In een grote trechter spoelde veel water rond, dat na enkele rondjes verdween in het centrale gat. De ingang van het hotel was niet aan deze kant te vinden, aangezien hier een groot winkelcentrum was, welke gedeeltelijk onder de grond was gebouwd. Er waren diverse verdiepingen en vele gangen met allerlei winkels. Op de onderste verdieping stroomde zelfs een kunstmatig kanaal, waardoorheen je kon varen in een gondola. Dit was uiteraard speciaal voor toeristen gebouwd en het maffe was dat sommigen ook nog echt een ritje wilden maken. In het complex bevond zich tevens een exhibitiehal waar nu een tentoonstelling van Harry Potter werd gehouden. Ook was er elders een expositie van Andy Warhol, kon je gokken in een casino, en konden conferenties worden gehouden in een conferentiecentrum. Het hotel bleek iets achter het winkelcentrum te liggen en ik zag dat het mogelijk was om voor een hoog bedrag naar het SkyPark af te reizen, zodat je aan de zijkant van het ‘ruimteschip’ de stad van bovenaf kon bekijken. Alhoewel het me eigenlijk toch wel bijzonder leek, had ik er op dat moment geen tijd voor.
Met de MRT verplaatste ik mezelf naar het station in de wijk Geylang. Hier had ik om 18.30 uur namelijk afgesproken met Teann, die me had uitgenodigd om met enkele van haar vrienden uit eten te gaan in deze wijk. Het bleek uiteindelijk om een aardige groep van zo’n 20 man te gaan, waarna we redelijk georganiseerd -er was iemand die het voortouw nam om de weg te wijzen en instructies te geven- op stap gingen. Alhoewel Geylang in het verleden de plek was met voornamelijk ‘rode lampen’, waren het nu de blauwe lampjes die vrolijk door de straten waren gespannen. De wijk stond verder helemaal vol met een enorme overdekte markt met vele kraampjes waar ze kleding, kleedjes en andere stofjes verkochten. Daarnaast was er een behoorlijke hoeveelheid eettentjes. Er schenen er meer te zijn dan gebruikelijk, evenals het aantal bezoekers, aangezien het nog steeds ramadan was en de vele moslims na de zonsondergang graag hun magen wilden vullen. Toch waren er ook genoeg niet-moslims te vinden, waaronder enkele uit onze behoorlijk multiculturele groep van mensen uit verschillende delen van de wereld. Iedereen was tussen de 20 en 30 jaar oud en velen bevonden zich in Singapore vanwege hun studie, werk, of gewoon omdat ze er woonden. Het waren erg gezellige mensen, dus ik verveelde me niet. Bij de kraampjes kregen we de gelegenheid om lekkere hapjes en drankjes te kopen, waarna we allemaal weer samenkwamen om dit al lopend te verorberen. Het was een gezellige boel en we hebben dan ook aardige tijd rondgewandeld. Eenmaal terug bij de MRT zei ik gedag van de meeste mensen, behalve van Teann en iemand anders die nog mee wilde gaan naar Little India om een drankje te doen. Teann wist hier in de wirwar van straatjes een eenvoudig, maar goed tentje te vinden waar ze lekkere ‘teh tarik’ verkochten. We namen plaats op de plastic stoeltjes op de stoep en genoten van deze inderdaad lekkere thee. Vele andere mensen deden min of meer hetzelfde, alhoewel sommigen ook nog van een late maaltijd genoten. We maakten er een gezellig avondje van, waarna we nog even door een smal straatje (Haji Lane) liepen met gesloten winkeltjes en een opvallende hoeveelheid geopende zaakjes met waterpijpen. Nadat we een blik hadden geworpen op een gebouw dat er vanaf dat punt plat uitzag, zeiden we elkaar gedag. Mijn hostel bevond zich op loopafstand, waardoor ik niet veel later, om 23.30 uur, terug was in m’n dorm. Ik was moe van deze lange, maar erg leuke en gevarieerde dag, en wilde gaan slapen omdat ik morgen opnieuw een drukke dag in het verschiet heb.
Tip van de dag: zin in een unieke manier van transport? In Singapore worden zogenaamde ‘duck tours’ aangeboden. Toeristen kunnen plaatsnemen in een amfibievoertuig dat zowel door de stad kan rijden, als door het water van Marina Bay kan varen.
Opvallend feitje: de biljetten van Singapore dollars zijn plastic-achtig, net zoals in Hong Kong.