Kratie
Donderdag 28 januari 2010
Dag 117: Naar het hart van Zuidoost-Azië
Nadat ik heerlijk heb kunnen slapen, was het om 7 uur tijd om op te staan. Een uur later moest ik namelijk de boot nemen naar het vasteland. Van daar zou ik met een grote bus m’n reis vervolgen naar Cambodja. Een hele lange tijd heb ik hier met andere toeristen zitten wachten (tot 10 uur), waarna we eindelijk naar de grens reden. Het was tijd om Laos achter te laten. De afgelopen maand heb ik me in ieder geval wel enorm weten te vermaken in dit bijzondere land. Laos was zeker een relaxed land, vooral vergeleken met de hectiek van Vietnam en de grootsheid van Thailand. Desondanks was het land toch ook anders dan ik had gedacht: de toerisme-industrie is in de laatste jaren ontzettend gegroeid, wat op vele plekken behoorlijk merkbaar was, met Vang Vieng als duizelingwekkend dieptepunt. Toch had het ook genoeg voordelen, aangezien er interessante en avontuurlijke tours te boeken waren en (mini)bussen je overal naartoe kunnen brengen. Toch was het zo nu en dan ook fascinerend om gewoon tussen de lokale bevolking te zitten. Ook het wegennetwerk is enorm verbeterd de laatste tijd, wat transport vele malen makkelijker maakt. Ik heb genoten van mijn jungleavontuur in het noorden, het paradijs in het zuiden en de diversiteit van alle rustige dorpjes en steden daartussen. In de komende decennia zal Laos nog een behoorlijke economische boost gaan krijgen, wat de welvaart van de extreem jonge bevolking hopelijk doet vergroten. Het is in ieder geval bijzonder om te zien hoe volwassen de jeugd is, aangezien ze hard werken voor de kost en met een jaar of tien al op motorbikes rondrijden. Het waren tot dusver in ieder geval wel de meest vriendelijke mensen in ZO-Azië: niet opdringerig en altijd bereid te helpen (of ‘sabaydee’ te roepen). Je moet alleen geduldig zijn, aangezien ze hier wel volgens ‘Lao time’ leven. Het land zelf is ook mooi: terwijl de Mighty Mekong altijd rustig naast je blijft stromen, verandert het landschap van groen bebosde bergen tot bruin geoogste velden. Laos: een land vol met kinderen, kippen en kleine kuikentjes, gekko’s, mieren en muggen, bommen en bomen, water en Beerlao. Ik ben blij dat ik het heb mogen meemaken; Laos is namelijk geen land om te bezichtigen, wel om te ervaren!
En nu was het tijd voor het volgende land: Cambodja, een land dat ooit hevig bloeide vanwege de invloed van het Khmer-rijk, maar recent ook hevig bloedde vanwege de invloed van de Khmer Rouge. De komende kleine drie weken zal ik oog in oog met beide staan. Eerst moesten we de grens nog over. Om alles soepeler te laten verlopen, konden we onze paspoorten, een pasfoto en $27 aan een van de medewerkers van het busbedrijf geven, waarna hij bij de grenskantoortjes de Laotiaanse exit stempel, het Cambodjaanse visum en de entry stempel regelde. Toen dit na pakweg een uur afgehandeld was, konden we verder. In de bus hoefde ik me niet te vervelen, want al snel werd de karaoke video-cd op het televisiescherm vervangen door de dvd van Up, een film die ik al sinds m’n vertrek graag wilde zien, maar wat nooit gelukt is. Net zoals alle andere Pixar-films was dit ook weer een pareltje. Halverwege maakten we een stop in Stung Treng om enkele mensen uit te laten stappen. M’n initiële plan thuis was om zelf ook naar dit kleine oninteressant plaatsje te gaan, om vervolgens een rondje door het wildere noordoosten van Cambodja te maken, alvorens richting de hoofdstad Phnom Penh te gaan. Een tijdje terug besloot ik hier echter van af te zien. Na het bezichtigen van enkele van dit soort regio’s in Thailand en Laos heb ik het even wel gehad met watervallen, minderheidsdorpjes, jungle en olifantentochtjes. Daarnaast zijn de wegen er niet al te best en is het toerisme er gering. Niet dat het daarom minder interessant is, maar het maakt het wel moeilijker om de dingen te zien, terwijl ik ze elders ook al min of meer heb gezien. M’n plan is daarom om alleen de belangrijkste bezienswaardigheden van het land te zien; vandaar dat ik er slechts zo’n 2,5 week voor uittrek. De weg naar Kratie was in ieder wel goed geasfalteerd, waardoor de rit verder soepeltjes verliep. Na de film kreeg ik de gelegenheid naar buiten te kijken, maar enorm anders dan Laos was het eigenlijk niet. Kleine dorpjes kwamen voorbij, net als groene bomen en velden. Andere verschillen waren vrij subtiel, zoals de logo’s van Angkor Beer in plaats van Beerlao en het ietwat andere Khmer-schrift, alhoewel dat voor mij nog net zo kringelig en onleesbaar blijft als het Thaise en Laotiaanse schrift. Nadat we bij een wegrestaurantje nog een stop hadden gemaakt, kwamen we rond 14.30 uur aan in Kratie, een dorpje gelegen aan de Mekong. Alhoewel de bus nog vele kilometers verder zou rijden, stapte ik hier uit, waarna ik op zoek ging naar een slaapplaats. Helaas zat het guesthouse van mijn keuze vol, waardoor ik uiteindelijk bij een hotel een prima kamer voor $7 wist te vinden, een prijs die ik nog net acceptabel vond. Deze prijs noem ik overigens niet voor niets in dollars, aangezien dit betaalmiddel in Cambodja zo’n beetje even populair is als de lokale valuta, de riel (4000r is $1 en 6000r is €1). Zelfs de ATM’s schijnen het uit te werpen, maar daar zal ik later nog wel achterkomen, aangezien ik nog dollars van thuis had. De enige echte highlight van Kratie is de Mekong met de Irrawaddy dolfijnen die hierin rondzwemmen, zo’n 15 km ten noorden van het dorp. Alhoewel ik gisteren al wel een kleine glimps van ze had kunnen opvangen, stelde dat uiteindelijk weinig voor, waardoor ik vandaag nog een poging waagde. Achterop een motorbike liet ik me vervolgens naar hun thuisbasis rijden, waarbij ik meteen kennismaakte met het simpele leven van de Cambodianen. Langs de weg leefden ze in hun karige houten huisjes. Net als in Laos luierden de mensen voor hun huis, liepen de kleine kinderen halfnaakt in het rond en was er veel poverheid te bekennen. Hier en daar passeerden we wel een taalschool, waar de kinderen (40% van de bevolking schijnt overigens onder de 15 jaar te zijn) Engels werd geleerd. Dat was waarschijnlijk de reden waarom enkele kinderen enthousiast ‘hello’ naar me riepen. Het aantal honden dat gehouden werd was opvallend, alhoewel ik er nog niet over uit ben wat de reden is. Daarnaast stonden er regelmatig borden langs de weg die propaganda maakten voor de Cambodian People’s Party (CPP). Toen we er bijna waren, passeerden we een gebroken tuktuk met drie Fransen. Mijn chauffeur wilde wel een handje helpen, waardoor er even later een Fransman tussen de chauffeur en mij op de motorbike geperst zat. (Ach, de locals zitten er soms zelfs met z’n vieren op.) Twee Franse vrouwen zouden iets later op een andere volgen. Voor mij was het wel een geluk bij hun ongeluk, aangezien ik na aankomst bij de pier met hen een boot kon delen, wat de prijs iets deed zakken. Een uur lang hebben we vervolgens, samen met andere bootjes, op het water gedobberd. De motor van de boot werd zo min mogelijk gebruikt, omdat dit de zeldzame dolfijnen weg zou jagen. ‘Wegjagen’, niet ‘weghouden’, aangezien het meteen al raak was en we gedurende het hele uur om de minuut ofzo (dolfijnen moeten eens in de 2 à 3 minuten ademhalen; ik vraag me af hoe ze ooit slapen, als ze dat al doen) koppen, vinnen en flippers boven water zagen komen en we een spuitend geluid hoorden. Soms zaten ze dicht bij de boot, vaak ook verder weg, maar het was in ieder geval een erg bijzonder gezicht. Helaas was het wel ontzettend moeilijk om er goede foto’s van te maken, omdat je nooit weet waar en wanneer ze exact boven komen en ze binnen no-time weer onder water zitten. Nadat we wel genoeg hadden gezien, vaarden we terug, waarna ik op de motor weer terug werd gereden. Hier deed de ondergaande zon en diens weerspiegeling in de Mekong vervolgens opnieuw voor prachtige plaatjes te zorgen. Ik wist m’n fototoestel ditmaal redelijk in bedwang te houden, aangezien ik op de eilanden ook al genoeg soortgelijke foto’s had gemaakt en ik eergisteren alweer over moest stappen van een vol geheugenkaartje van 8 GB naar m’n nieuwe van 16 GB. Ik hoop echt dat ik met dit vierde kaartje tot het einde van m’n reis mee kan. Bij het water maakte ik bij een van de vele eetstalletjes kennis met de lokale specialiteit: rijstesoep. In een kom kreeg ik soep voorgeschoteld, waar aardig wat rijst in zat, maar ook wat taugé, kleine stukjes groente en stukjes kip. Het was in ieder geval smakelijk en dat voor maar 4000r! Hierna heb ik mijn enige avond in Kratie besteed aan het bekijken van dit dorpje, alhoewel ik met een uur tijd wel was uitgekeken. Desondanks was de markt, waar op dit tijdstip vis, kip en worst op de grill lag en verder nog wat fruit verkocht werd, een vermakelijk gezicht. De straten eromheen waren wel een puinhoop: zo lag er veel troep, probeerden mensen op motorbikes zich door de mensenmeute te wringen en werd er hier en daar een vuurtje gestookt. Bij een kraampje probeerde ik nog iets eetbaars uit de olie. Geen idee wat het was, maar lekker was het wel. Langs de boulevard die over de Mekong uitkeek, waar vele locals met elkaar op de rand rondhingen, liep ik terug naar m’n kamer. Hier heb ik nog even tv gekeken (er was zelfs een karaokekanaal…) en verder lekker uitgerust. Op tijd ben ik gaan slapen, aangezien ik morgen om 9 uur de bus wil nemen naar de drukke hoofdstad van het land: Phnom Penh.