Isan

Isan

Woensdag 16 december 2009
Dag 74: Een omweg door Isan

Eerder was ik van plan om via Pak Chong door naar Lopburi te reizen, een klein apendorpje vlak boven Ayutthaya. Van daaruit zou ik dan makkelijk naar Noord-Thailand kunnen gaan door te beginnen in Phitsanulok. Aangezien ik gehoord had dat Lopburi niet echt veel aan is en ik op die manier heel Noordoost-Thailand oversla, besloot ik gisteren een omweg te maken via deze regio, welke ook wel Isan genoemd wordt. Alhoewel dit grote stuk binnenland nauwelijks toeristen trekt, de bevolking armer schijnt te zijn en bijna niemand er Engels spreekt, is er toch nog het een en ander de moeite waard om te bezoeken. Zo zijn er vele historische Khmer-tempels en veel natuurschoon. Heel veel ben ik echter niet van plan in deze regio (met het openbare vervoer kan ik, als ik wil, redelijk snel doorreizen naar Phitsanulok): een paar daagjes zou denk ik wel genoeg moeten zijn (ik heb overigens een visum voor 60 dagen, dus ik hoef me niet te haasten om per se rond oud en nieuw de grens over te steken). Op aanraden van het guesthouse besloot ik de bus, in plaats van de trein, te nemen naar Nakhon Ratchasima, beter bekend als Korat. Met de gehele club van gisteren werden we vanochtend om 9 uur naar het busstation van Pak Chong gebracht, waar onze wegen zich splitsten. Na een kletspraatje met een Thaise meid (de lokale mensen blijven toeristen interessant vinden; meestal omdat ze daarmee hun Engels kunnen oefenen) arriveerde de luxe touringcar (we kregen drinken, er was airco en er stond zelfs een dvd op) welke me in iets meer dan een uur tijd naar de ‘poort van Isan’ bracht. Met een aantal van 215.000 (Lonely Planet Thailand, augustus 2007) of 2 miljoen (Lonely Planet South-East Asia, maart 2008) inwoners (de eerste zal wel gelijk hebben), is Korat een middelgrote stad waar niet enorm veel te doen is (modern is het zeker niet) en zich maar weinig toeristen begeven. Het was daarom ook geen probleem om voor weinig geld een goede kamer te vinden. Tot dusver in Thailand lijkt dit de goedkoopste, maar beste kamer die ik gekregen heb. De vrouw bij de receptie sprak alleen geen woord Engels, maar goed, ik had haar verder ook niet echt nodig. Aangezien het pas tegen twaalven was, had ik nog mooi de tijd om naar Phimai te gaan, een dorpje zo’n 60 km ten noordoosten van de stad. Bij het busstation nam ik een lokale bus, welke via een grote weg in vijf kwartier naar Phimai reed. Een airco had de bus niet; maar ja, wie heeft er nou een airco nodig als je alle ramen wagenwijd kunt openzetten? Phima zelf is een dorp waar niets te beleven valt. De enige attractie hier is het Historical Park, een stuk grond waar zich een prachtig gerenoveerde Hindu-Buddha tempel bevindt. Aangezien deze een onderdeel was van het Khmer-rijk, had deze een stijl die min of meer gelijk is aan Angkor, ook al werd die pas 100 jaar later gebouwd. Voor de tempel bevond zich een brug met naga’s, mythische slangen. Omringd door vier muren bevonden zich dan twee kleine prangs en de hoofdtempel met een grote prang, allemaal van binnen, maar vooral van buiten, mooi versierd met figuren, welke soms verhalen van Shiva uitbeeldden. Verder waren er nog enkele andere gebouwen in het park, samen met wat ruïnes. Toeristen waren er nauwelijks: er kwamen hooguit wat Thaise studenten de tempel bezoeken. In het museum waar ik hierna naartoe ging, was ik de enige (de hele dag in Phimai en Korat heb ik zo’n vier westerlingen geteld). In het museum bevonden zich allerlei artefacten die in de Phimai tempel waren gevonden, samen met artefacten uit de grote Phnom Rung tempel ten zuidoosten van Korat. Ook werd er nog enige geschiedenis van Isan verteld. Het was op zich een vermakelijke middag, maar meer was er niet te doen en ik ging wachten op de bus terug naar Korat. Dit duurde even, waardoor de hele bushalte uiteindelijk volstond met scholieren in uniformen, welke uiteindelijk allemaal met me in de bus stapten. Het werd dus een volle bedoeling, maar onderweg op naar mijn idee vrij verlaten plekken stapten velen al uit. Tegen de avond was ik terug in het hotel, waarna ik een rondje maakte door het centrum van Korat. Hier was het gewone leven van de inwoners aan de gang; iedereen deed rustig z’n ding, wat bij de meesten bestond uit het op zoek gaan naar een eettentje op straat. Velen keken mij na, want toeristen lijken hier geen dagelijkse kost. Ik keek wat rond bij een marktje en een plein met een overwinningsmonument, breakdancende jongeren en vele bomen met fluitende vogeltjes. Bij een door de LP aanbevolen tentje kocht ik een gebraden kip, welke ik terug in het hotel verorberde. Ook leuk om te vermelden is de vruchtenyoghurt die ik bij de supermarkt (je hebt hier in Thailand waar dan ook op elke hoek wel een 7-Eleven zitten) heb gekocht. De merknaam was namelijk Dutchies, met Dutch Mill als de naam van het bedrijf! Toch heb ik het idee dat het bedrijf typisch Thais is. De rest van de avond heb ik niets bijzonders gedaan en ben ik uiteindelijk op tijd gaan slapen.

Donderdag 17 december 2009
Dag 75: Verder door Isan

Een tijd lang heb ik zitten twijfelen of ik naar het Phanom Phrung tempelcomplex zou gaan. Het schijnt een van de meest indrukwekkende (weliswaar gerestaureerde) Khmer-tempelcomplexen van Thailand te zijn en bevindt zich bovenop een oude vulkaan. Het zou echter een ontzettend gedoe zijn om er te komen, met enkele lokale bussen en de noodzaak om ook nog een motortaxi o.i.d. te regelen. Er komen zou daarom minstens drie uur duren en dan zou ik ook nog terug moeten, hopend dat alles met het vervoer zou lukken. Gisteren beviel me dat al niet helemaal, dus besloot ik om deze tempel te laten voor wat het was. Aangezien Korat verder niets te bieden heeft, besloot ik om door te reizen. Tot dusver beviel Isan me niet goed genoeg om alle plaatsen aan te doen (het gedoe om overal te komen in een streek waar niemand Engels spreekt), dus zou ik het bij Khon Kaen houden, een stad die meer in het noorden ligt. Ik nam een luxe, maar goedkope, aircobus, welke er drie uur over deed om deze plaats te bereiken. Tijdens de rit passeerden we voornamelijk platteland, waardoor de afwisseling met een Jackie Chan film uit Hong Kong (weliswaar in het Thais nagesynchroniseerd, maar ja, Cantonees versta ik ook niet) erg welkom was. Halverwege de middag kwamen we aan in Khon Kaen, een stad die iets groter en moderner oogde dan Korat (maar toch minder inwoners schijnt te hebben). Ik ging vervolgens op zoek naar de slaapplek die ik in de Lonely Planet al had opgezocht. Dit viel niet mee, aangezien ik nogal moeite had om mezelf te oriënteren. De weg vragen had ook niet veel zin. Lange tijd dwaalde ik rond door drukke straten vol gebouwen: winkeltjes, huizen en scholen. Toen ik eindelijk wist waar ik was, kon ik vervolgens een behoorlijk stuk teruglopen voordat ik het guesthouse bereikte. Voor 3 euro had ik een kamer voor mezelf. Dat was goedkoop, maar veel moet je er ook niet van verwachten. Het hele guesthouse zag er nogal vervallen en simpel uit (m’n kamerdeur gaat op slot met een hangslot), maar voor twee nachten zou het goed moeten zijn. Voordat ik de omgeving een beetje zou bekijken, wilde ik wat eten. De tent wordt gerund door een Australische man en zijn Thaise vrouw en had daarom ook allerlei Westerse gerechten op de kaart staan. Dat vond ik wel weer even fijn. In het restaurant ontmoette ik tevens de enige andere gast van het hotel (en de eerste andere westerling van vandaag), de Engelse Rob. Hij had de rest van Isan wel gezien (niet enorm indrukwekkend, maar goed genoeg om te relaxen) en was wel weer blij iemand tegen te komen waarmee hij een normaal gesprek kon voeren. Het was wel gezellig en we zijn ‘s avonds nog langs enkele bars in de stad geweest, iets wat Khon Kaen wel lijkt te bevatten. Ondanks dat zijn we geen enkele andere gewone toerist tegengekomen. Ja, er waren wel enkele westerlingen te zien, maar 8 van de 10 waren mannen met een Thaise schone aan hun zij. Na een lange maar leuke avond probeerden we de weg terug naar het guesthouse te vinden, wat na enige tijd eindelijk lukte. Terwijl een heel leger mieren m’n tasje met eten op het ene bed aan het plunderen was, ging ik lekker slapen in het andere -miervrije- bed.

Vrijdag 18 december 2009
Dag 76: Een relatief rustig dagje in Khon Kaen

Nadat ik vanochtend lekker had uitgeslapen en van een westers ontbijtje had genoten, ben ik de stad gaan verkennen. Door de eigenares van het guesthouse werd me afgeraden om naar het tot vorige week interessante museum te gaan. Sinds het grotendeels is leeggeroofd is er namelijk niet veel meer te zien dan bewakers. De stad had verder nog net genoeg andere dingen te bieden om me een half dagje bezig te houden, maar voornamelijk omdat ik eerst over een lange weg een behoorlijk stuk naar het zuiden moest lopen. Onderweg stapte ik een modern winkelcentrum in, waarvan het me verbaasde dat het er uberhaupt was. Schijnbaar is dit de meest moderne stad van Isan (alhoewel het totaal niet te vergelijken is met Bangkok). Op de begane grond begon op dat moment een optocht van een drumband en allemaal kleine kinderen, welke in groepen een of andere competitiedag hadden. In de hal hebben ze hierna allerlei renwedstrijdjes gehouden, luid aangemoedigd door hun ouders. Na een rondje door het complex liep ik verder langs niet al te interessante simpele winkeltjes. Ook was er tussen twee drukke straten nog een markt, waar ik echter geen dingen zag die ik nog niet eerder was tegengekomen. Iets verderop bevond zich nog een shoppingmall, wat een mooie plek was om te lunchen. Hierna liep ik nog verder en kwam ik uiteindelijk bij enkele wats terecht. Van buiten zagen ze er mooi uit. Van binnen heb ik geen weet, want ze waren gesloten. Verder bevonden zich hier ook een universiteit met een veel te lange en onuitspreekbare naam en een groot meer waarop slechts een enkeling met een zwanenboot aan het varen was. En dat waren de bezienswaardigheden. Ik liep dus weer terug en maakte halverwege bij een ijszaak nog een stop voor een overheerlijk kerstijsje, om ondanks de warmte toch nog een beetje in de kerstsfeer te blijven (terwijl het thuis sneeuwt). Hierna ben ik nog langs de busterminals met de aircobussen gewandeld, om navraag te doen naar de tijdstippen waarop de bus naar Phitsanulok, zes uur ten westen van hier, zou vertrekken. Ik was niet blij toen ik hoorde dat dat om 20 en 21 uur was. Midden in de nacht op een onbekende plek aankomen lijkt me namelijk niet echt geweldig. Gelukkig gaan er morgenochtend vanaf een ander busstation ook bussen naar deze plaats, alhoewel ik het dan zonder airco moet doen. Dan maar een raampje open. In een internetcafé heb ik me vervolgens op m’n jaarlijkse kerstkaart gestort, welke ik ondanks m’n verblijf hier niet wil overslaan. In plaats van een mooie gephotoshopte kaart moet iedereen het nu maar doen met een foto van mij naast de kerstboom van het guesthouse en een simpele tekst die ik er in Paint bij heb gezet. Maar ach, hij is best leuk geworden en het gaat natuurlijk om het idee. (Voor wie geen mail van mij heeft ontvangen, zie de foto’s van Thailand; hij staat ertussen.) Terug in het guesthouse heb ik voor m’n diner nog even een interessant praatje gemaakt met een Nederlandse vrouw die hier in de buurt als vrijwilliger in een weeshuis werkt met kinderen die hiv/aids hebben. Ze kwam met bijzondere verhalen aan. De rest van de avond heb ik niets bijzonders meer gedaan en ben ik op tijd naar bed gegaan zodat ik morgen op tijd weg kan. M’n dagen in Isan zitten erop. Misschien dat ik van Tham en Stefan nog enthousiaste verhalen ga horen over de rest van de provincie, maar voor mij waren twee plaatsen genoeg. Toch was het een aardig uitstapje voor drie dagen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *