Hanoi
Donderdag 5 november 2009
Dag 33: Naar Vietnam
Vanochtend was het tijd om Katie gedag te zeggen en met de MTR naar het vliegveld te reizen. Ik was al vroeg op het grote Hong Kong International Airport (rond twaalven) en moest daarom nog even wachten voordat ik kon inchecken op vlucht VN791 naar Hanoi, welke ik thuis al had geboekt. Tijdens het inchecken bij Vietnam Airlines stuitte ik echter op een probleem, waarvan ik thuis bijna zeker was hem niet te krijgen. Ondanks dat ik al wel een visum voor een verblijf van één maand had, werd me toch verzocht om met een ticket aan te tonen dat ik Vietnam ook daadwerkelijk zou verlaten, welke ik dus nog niet had. Om problemen te voorkomen (ze kunnen je na aankomst weer op het vliegtuig terug zetten), heb ik een open ticket van Ho Chi Minh City naar Bangkok geboekt, waarmee ik zelf kan bepalen wanneer ik hem gebruik. Dus eigenlijk kan dat nog best handig zijn, aangezien ik niet weet hoe lang ik precies in Vietnam zal blijven. Na een vrij snelle controle bij de douane en een lunch, kon ik nog een kwartiertje wachten totdat de gate geopend werd. Om 14.55 uur vertrokken we uiteindelijk en lieten we de parel van het oosten achter ons. De vlucht verliep prima, waarbij de in rood geklede stewardessen ons ook nog voorzagen van een maaltijd van rijst, vis, groente, fruit en brood. Na iets meer dan 1,5 uur vliegen landden we al op Noibai Airport, het vliegveld van Ha Noi (deze spelling lijkt hier gehanteerd te worden). Tot zover het makkelijke gedeelte, aangezien ik er nu voor moest zorgen om bij het Hanoi Backpackers Hostel te komen. Aangezien het vliegveld zo’n 30 km buiten de stad ligt, volstond een stukje lopen dit keer niet. Ik was al gewaarschuwd voor de vele mensen die je een taxi of busje proberen aan te smeren, dus die vermeed ik. Het betrouwbaarste leek de shuttle bus te zijn, welke ik uiteindelijk nam (en slechts 30.000 dong was, een kleine 2 euro (ja, die grote geldbedragen zijn nog even wennen, maar ik ben in ieder geval voor het eerst in m’n leven miljonair!)). Via een ontzettend drukke weg, waarbij we ook een hele tijd in de file hebben gestaan, maakte ik voor het eerst kennis met Vietnam. Ergens had het landschap iets weg van dat rond Yangshuo, maar dan zonder karstgebergten. Aan de gebouwen kon je in ieder geval zien dat het geen China meer was. Sterker nog, het was zelfs te zien dat Vietnam een tijd van de Fransen is geweest. De stijl van vele huizen was er namelijk door beinvloed. Ook was het een verademing om ‘verlost’ te zijn van al die Chinese karakters. Alhoewel, als je geen Vietnamees kunt lezen, hebben al die westerse letters (met opvallend veel kleine tekentjes boven en onder de letters) ook geen enkele betekenis (maar het maakt het lezen van straatnamen wel makkelijker). Daarnaast was er maar weinig in het Engels. Een shuttlebus is prima, maar dan moet je wel weten wanneer je eruit moet en waar je dan uiteindelijk uitstapt, wat uiteraard voor mij niet op de plek was die de Lonely Planet aangaf. Gelukkig bleek ik toch niet al te afgelegen te zitten en kon ik nog best in 20 minuutjes naar het hostel lopen. Hierbij maakte ik meteen kennis met de stad Hanoi. De hoofdstad van Vietnam laat zich het best met twee woorden omschrijven: brommers en drukte. Jeetje, wat was het hier op de straten een drukte van jewelste! Honderden brommers reden in enorme kuddes toeterend door de straten heen, af en toe gepaard met een auto. Als je hier geen brommer hebt, hoor je er niet bij. Zelfs de stoepen staan vol met geparkeerde brommers. Terwijl ik richting het hostel liep, begon ik me af te vragen hoe ik zou moeten oversteken op de plekken waar geen stoplichten en zebra’s waren. Het antwoord was uiteraard enorm simpel: gewoon lopen. Iedereen is hier constant op z’n hoede en alles remt wel af als het nodig is (of eigenlijk: rijdt wel om je heen). In een smal straatje vol hostels en touroperators vond ik mijn hostel, welke er erg gezellig en actief uit zag. Buiten stonden backpackers met elkaar te kletsen, binnen zaten ze in de bar te drinken, te loungen, of achter een pc te internetten. Ik checkte in en kreeg de Flipflop kamer op de 3e verdieping van het gebouw ernaast. Via een woonkamertje met banken, tv en dvd-speler kon ik deze 8-persoonskamer bereiken. Het zag er goed en schoon uit, met degelijke stapelbedden met daaronder grote lockers om je spullen veilig in op te bergen. Alleen de ventilatoren maken veel herrie, maar dat zal wel wennen zijn. Via dit hostel was het mogelijk om tours te boeken naar de twee highlights van Noord-Vietnam, wat mij wel erg leuk leek. Toen de Nederlandse (wat een toeval!) meid van de reisbalie mij enthousiast wist te vertellen over deze tours (en dat ze het ook wel weer leuk vond een Nederlander te zien in dit voornamelijk door Australiërs bezochte hostel), was ik verkocht en boekte ik de tours, waarvan de eerste zaterdagavond zal beginnen. Ik heb dus bijna twee volle dagen voor Hanoi, wat meer dan genoeg is. Later in de avond heb ik alvast een kijkje genomen bij het meer, dat hier in de Old Quarter heel dichtbij ligt. In het meer lag een (onbereikbaar) tempeltje, welke mooi verlicht was. Rond het meer was een voetpad met veel bankjes, welke door veel mensen benut werden. Daar weer omheen liep een drukke weg met veel brommertjes. Ook heb ik nog gelachen om enkele mensen die hier hun geld probeerden te verdienen. Zo populair de schoenenpoetsers in Yunnan in China waren, zo populair is het hier om je lengte op te meten en je gewicht te bepalen. Veel mensen stonden met een weegschaal en een meetlat rond het meer, in de hoop zo wat bij te verdienen. Ach ja, je moet wat. Via enkele straatjes (waarvan er een helemaal vol stond met allerlei schoenenwinkels) liep ik terug naar m’n kamer voor een welverdiende nachtrust. Morgen zal ik tijd genoeg hebben om de andere highlights hier te zien.
Vrijdag 6 november 2009
Dag 34: Een dag in Hanoi
Ik sliep in een goed bed en ook de douche was lekker warm. Het gratis ontbijt dat daarop volgde (met stokbrood, thee en banaan) was ook prima te eten. Een goed begin dus van de dag. En het was me een dagje wel. Jeetje, wat blijft Hanoi een ontzettend drukke stad. Ook overdag blijven de wegen bomvol met scooters en je moet zeker over een behoorlijke dosis lef beschikken om hier de vele straten over te durven steken. Via een plattegrondje liep ik langs de Gotische St Joseph kathedraal richting de Temple of Literature, welke zich aan de rand van de Old Quarter bevindt en zo’n 20 minuten lopen was. Alhoewel me door vele Vietnamezen zwaaiend en roepend werd aangeboden om achterop hun motor te springen (uiteraard willen ze daarvoor geld zien), liep ik gewoon door. Zodoende wist ik in ieder geval dat ik goed ging en kon ik ook blijven kijken naar alle inwoners die rustig buiten aan het werk waren, op krukjes met elkaar aan het eten waren, of eten verkochten. Typerend voor dit land zijn de vrouwen met die ronde, maar puntige hoedjes, met over hun schouder een lat met aan beide uiteinden een hangende plaat, waarop ze etenswaar of andere producten leggen om te vervoeren. Aangekomen bij de tempel kocht ik een kaartje, om hem vervolgens te bezoeken. In de tempel, gewijd aan Confucius, waren onder andere stenen te bekijken waarop de namen van scholieren stonden die hier vroeger succesvol lessen hadden gevolgd. Elke steen stond op een schildpad, een heilig dier hier. Via borden (in het Vietnamees, Engels en Frans) kreeg ik alle achtergrondinformatie binnen. Grappig om te merken was de hoeveelheid Franse toeristen hier. Net zoals je in Hong Kong constant Britten om je heen kon horen, hoorde je hier constant Fransen met elkaar praten (op de toeristische plekken dan, ze zitten niet in het hostel). Nadat ik de rest van de tempel had gezien, probeerde ik terug te lopen richting het hostel, wat niet meeviel. Ik had een iets andere route genomen en raakte op een gegeven moment in allerlei kleine, maar drukke straatjes (welke niet vermeld waren op de kaart) nogal verdwaald. Gelukkig wist ik na een tijdje toch het hostel weer te vinden, waar ik even kon uitrusten alvorens verder te gaan. Via het Hoan Kiem meer (van gisteren) liep ik naar het koloniaal ogende geschiedenismuseum. Hier heb ik via vele potten, beelden, wapens, huis-, tuin- en keukenvoorwerpen en meer een redelijke impressie gekregen van de lange geschiedenis van het land. Vanwege de Chinese invloed vroeger hadden veel voorwerpen Chinese karakters. De laatste eeuw was echter minder vertegenwoordigd hier, maar dat kwam waarschijnlijk omdat het revolutiemuseum aan de overkant zat. Met veel foto’s en documenten werd hier de bezetting van, en de strijd tegen, de Fransen in beeld gebracht, gevolgd door de invasie van de Amerikanen. Het museum eindigde in deze tijd, met Vietnam als een vrij land. Ik liep terug naar het meer en bezocht hier de kleine Ngoc Son tempel, waar onder andere een bronzen beeld van de schildpad stond die volgens de legende een magisch zwaard (dat de Chinezen ooit verdreef) naar de bodem van het meer bracht. Hierna heb ik -niet lachen- een kaartje gekocht voor een poppenshow. Het is echter niet zomaar een poppenshow, maar met recht een van de meest bijzondere highlights die je hier kunt doen. Het Thang Long Water Puppet Theatre bestond uit een zaal met daarin een podium van water. Een tempel deed dienst als decor. Aan de zijkant zat een 8-koppig orkest, welke de voorstelling een uur lang begeleidde met toepasselijke Vietnamese muziek en zang. Op en in het water kregen we vervolgens verschillende scenes te zien met poppen, welke van achter het decor met stokken bestuurd werden. Er werden veel verschillende poppen gebruikt, vaak van mensen, maar soms ook van dieren. De scenes beeldden vrolijke gebeurtenissen uit het dagelijkse leven uit en werden soms afgewisseld met fantasierijke stukken. Het was prachtig om te zien hoe de poppen af en toe op miraculeuze wijze tevoorschijn kwamen of juist weer verdwenen, en hoe ze uberhaupt door het water bewogen. Woorden zeggen hier helaas te weinig, foto’s (die ik overigens niet mocht maken) ook. Het is iets dat je gewoon moet zien! Na de show ging ik terug naar het hostel, waar op het balkon een barbecue was begonnen. Er waren hier aardig wat backpackers (uit Ierland, Groot-Brittanië of Australië) te vinden, welke genoten van het bier en de hamburgers. Later op de avond ben ik alvast gaan pakken voor de trip die ik morgenavond zal maken, aangezien ik morgen om 11 uur al moet uitchecken. M’n grote backpack kan ik gelukkig in het hostel laten, maar ik heb wel spullen nodig voor 4 nachten en 3 dagen. Maar later meer daarover, eerst nog een nachtje in m’n lekkere bed.
Zaterdag 7 november 2009
Dag 35: In het land van Uncle Ho
Goodmorning Vietnam! Vanochtend stond ik op tijd op, want om 11 uur moest ik al uitchecken. Ik pakte twee keer in: eenmaal voor de grote bagage die ik in het hostel zou achterlaten en andermaal voor de kleine tas die ik mee zou nemen op m’n trip naar Sapa en Bac Ha. Na m’n ontbijt boekte ik meteen een open busticket, welke me helemaal naar Ho Chi Minh City kan brengen en waarmee ik ook nog 5 tussenstops kan maken. De bus zal ik aanstaande vrijdag nemen, als ik terug ben gekomen van m’n tweede trip naar Halong Bay. Maar eerst nog een dagje in de hectiek van Hanoi. Na twee dagen begin je echt gek te worden van die enorme drukte op de wegen; een momentje rust is er hier echt niet bij. Terwijl ik alle motorbikes zorgvuldig vermeed en alle aangeboden motorritjes (‘You motorbike?’), dames met fruit en ‘English students’ van me afsloe, liep ik langs een standbeeld van Lenin en via het oorlogsmuseum (dat rond lunchtijd gesloten was) naar het Heroes Monument. Hierachter bevond zich het grote mausoleum complex van de meest gewaardeerde en geëerde president Ho Chi Minh (tijdens de historisch roerige periode in de jaren 40 en 50), ook wel Uncle Ho genoemd. Het mausoleum zelf was in deze tijd van het jaar gesloten, maar ik kon hier nog wel de kleine One Pillar Pagoda bezoeken. Het Ho Chi Minh museum was vanwege de lunch ook nog even gesloten. Ik liep een stukje terug en besloot zelf maar een lunch van lekkere Vietnamese loempia’s te nemen. Vervolgens kon ik het oorlogsmuseum in, welke een stuk interessanter was dan de musea van gisteren. In dit museum draaide het voornamelijk om het verzet tegen de Fransen. Met veel documenten, penningen, wapens, uniformen en andere oorlogsartefacten werd deze strijd in beeld gebracht. Buiten stond er daarnaast ook nog een paar dozijn tanks, kanonnen, artilleriegeschut en gevechtsvliegtuigen. Vooral een neergehaald Frans vliegtuig pronkte hier groots in het midden, alsof het recht uit de actie was gehaald. Ook kon ik hier nog de Flag Tower in (met wel erg hoge treden voor die kleine Vietnamezen), waarbij ik enig uitzicht had over de stad. Nadat ik alles had gezien, liep ik terug naar het Ho Chi Minh museum, waar het leven van deze man op interessante wijze werd uitgebeeld. Heel groot was het echter niet, dus aan het eind van de middag was ik weer terug bij het hostel. Hier had ik nog de gelegenheid om een hostel in Hue te boeken, alvorens nog een kijkje te nemen bij een tempel. Helaas was deze gesloten en liep ik maar terug naar het hostel, waar ik een broodje kebab als avondmaaltijd kon krijgen. Vervolgens heb ik zitten wachten tot 20.00 uur, het moment waarop m’n trip zou beginnen. Het komt erop neer dat we de trein nemen naar het noordwesten, waar we morgen de markt van Bac Ha bezoeken en de volgende dagen trekkingen door de bergen maken en zelfs een overnachting bij de lokale bevolking hebben. Met een groep van 7 (3 meiden, 4 jongens) stapten we iets na achten in een taxi, welke ons naar het treinstation bracht (en er overigens van buiten niet zo uitzag). Iemand van het hostel gaf ons vervolgens onze treinkaartjes voor de heen- en terugreis, waarna ze ons gedag zei. Via enkele sporen en een platform konden we onze softsleeperwagon instappen. Deze bestond uit afgesloten cabines met vier bedden (gemaakt voor Vietnameze mensen). Na een kennismaking met de anderen vertrokken we, waarna we al vrij snel gingen slapen, aangezien we al vroeg in de morgen zouden aankomen.