Cu Chi & Mekong Delta
Maandag 30 november 2009
Dag 58: Cao Dai en Cu Chi
Na een snel ontbijt liep ik naar het boekingsbureau, waar al een hele groep mensen stond te wachten voor de vele tours die werden aangeboden. Via bordjes en een intercom werd aangegeven welke bus naar welke plek ging. Samen met zo’n 12 anderen stapte ik in een bus, waarna we aan een drie uur durende rit naar Tay Ninh begonnen. Het was slechts 99 km, maar vanwege de drukte van een stad met 12 miljoen mensen, 10 miljoen motorbikes en niet altijd even beste wegen, ging het simpelweg niet sneller. Onderweg vertelde onze gids al wel het programma van de dag en gaf hij wat geschiedenis van het land (waaronder de oorlogen met de Chinezen, Fransen en Amerikanen) en de stad (onder andere dat de bevoking inderdaad jong is en de ouderen liever de kleine dorpjes opzoeken). Uiteraard maakten we uiteraard, met hordes andere toeristen, een tussenstop bij een handicraft center, waar we mensen verschillende kunstwerken (lacquerware) zagen maken en verkopen. Iets na half twaalf arriveerden we dan bij de Cao Dai tempel van Tay Ninh. Het caodaïsme is een bijzondere stroming die boeddhisme, taoïsme en confucianisme samenbrengt. De tempel was daarom ook in een aparte mix van stijlen gebouwd. Om de tempel schaarden zich honderden gelovigen, waarvan vele witte gewaden aan hadden, maar anderen ook in het rood, blauw of geel waren, om de verschillende stromingen aan te duiden. Om 12 uur ging er binnen namelijk een mis van start (welke om de zes uur plaatsvindt). De vele toeristen konden vervolgens vanaf het balkon zien hoe iedereen naar binnen liep en netjes een plek opzocht (kleuren bij elkaar). Het stond uiteindelijk behoorlijk vol op de vloer onder ons. Het was een bijzondere dienst: onder begeleiding van muziek en een koor werd er samen op de grond gebeden. Gezien de grote opkomst was dit mooi om te zien. Vlak voor het einde moesten we ervandoor en liepen we langs een parkje met aapjes terug naar de bus. In het dorpscentrum konden we vervolgens in een restaurant wat eten. Hierna begonnen we aan een erg hobbelige busrit (ooit in een houten achtbaan gezeten?) van 1,5 uur naar Ben Dinh, een van de twee plekken waar de bekende Cu Chi tunnels is opengesteld voor het publiek. Dit tunnelnetwerk bestaat uit meerdere lagen en is in totaal 250 km lang. De lokale bevolking gebruikte dit netwerk om in te wonen toen de Amerikanen het gebied hier hevig onder vuur namen. Tevens was het een goede verstopplek en een uitvalsbasis voor geheime aanvallen. Dit kregen we via een documentaire te zien, waarna de gids ons rondleidde over het terrein. Zo liet hij ons een zeer smalle en gecamoufleerde ingang zien, waar een kleine Vietnamees maar net doorheen kan. Ook waren enkele openbare ruimtes, welke op de eerste ondergrondse verdieping lagen, uitgegraven, zodat we konden zien waar er gekookt werd (met geheime kanalen om de rook verder weg te leiden), hoe men wapens en kleding maakten en waar geslapen werd. De lokale bevolking heeft destijds ook vele boobytraps in de omgeving gemaakt, waarvan we er enkele te zien kregen. Wat voor variant het ook was, het kwam altijd neer op een val met puntige en vlijmscherpe spiezen. Verder hadden we nog de mogelijkheid om op een schietterrein met echte wapens te schieten, zoals een AK47. Ammunitie moest je echter voor een hoge prijs kopen, waar ik voor bedankte. Uiteraard konden we tot slot nog een stuk door de tunnels lopen (niet geschikt voor mensen met claustrofobie en hartproblemen!), waarbij er om de 20 meter een uitgang was, met een maximum afstand van 100 meter. Dat klinkt niet veel, maar als je eenmaal in de tunnels zit, merk je dat het een enorm stuk is. Ten eerste kun je niet eens door de tunnels lopen, want ze zijn ontzettend klein en smal (vele malen smaller dan die in Vinh Moc). Gehurkt kon je door de tunnels waggelen en hier en daar moest je zelfs een stuk kruipen. Ten tweede was het ontzettend warm en benauwd in de tunnels en was ademen wat lastiger. Tenslotte was het er ontzettend donker. Nou ja, voor de toeristen hadden ze hier en daar wat lampen opgehangen, maar die zullen er vroeger vast niet altijd geweest zijn. Terwijl velen halverwege afhaakten, wilde ik de volle 100 meter wel volmaken, wat een bijzondere ervaring was. Daarna was ik in ieder geval wel blij dat het het laatste onderdeel was, want ik voelde m’n bovenbenen behoorlijk. Na een paar stukjes gekookte aardappel (sinds 2 maanden eindelijk weer een normaal stuk aardappel gegeten!) en een kopje thee (de doorsnee maaltijd van de lokale bevolking destijds) gingen we terug naar de bus, welke ons in zo’n twee uur (door de ontzettend drukke en chaotische avondspits) weer terugbracht naar HCMC, waar het vanwege de natte straten blijkbaar geregend had. Het was een gave trip en een mooie afsluiting van de vele geschiedenislessen over de diverse Vietnamoorlogen die ik in de afgelopen maand gekregen heb. ‘s Avonds ben ik naar de straatstalletjes naast de Ben Thanh markt gelopen, om daar weer een andere noodlevariant te proberen: de krokante, welke gemixt was met sla, paddestoelen, nog een groente, garnalen, inktvis en visballetjes. Het was prima te eten, maar ik verkies gewone noodles toch boven deze. Hierna ging ik terug naar het hostel om uit te rusten van deze dag en ook omdat morgen opnieuw een lange dag wordt.
Dinsdag 1 december 2009
Dag 59: In de Mekong-delta
Het was een mooie dag. Het was een drukke dag. Het was ook mijn laatste dag. In Vietnam dan. Een trip door de Mekong-delta was in ieder geval een perfecte manier om dit avontuur te beëindigen. Na een ontbijt in het hostel (eindelijk wat kunnen kletsen met andere mensen!) liep ik om 8.15 uur naar het boekingsbureautje om de hoek. Een kwartier later stapte ik met vele anderen een touringcar in, waarna we in twee uur naar My Tho werden gebracht. Onderweg pauzeerden we eventjes op een ‘gewone’ parkeerplaats, zonder toeristische poespas. Die zouden we later namelijk nog wel genoeg krijgen. My Tho is een dorpje in de Mekong-delta. De Mekong is een van ‘s werelds bekendste en langste rivieren en ontspringt in Tibet (waar ik hem overigens niet gezien heb). Via Burma, Thailand, Laos en Cambodja komt deze uiteindelijk hier uit en vertakt zich over vele kleinere riviertjes, alvorens uit te monden in de Zuid-Chinese Zee. Het landschap hier is daarom ook ontzettend groen en vruchtbaar, wat we vandaag te zien kregen. In My Tho namen we een grote gemotoriseerde boot om daarmee een stukje te varen. Langs de oever zagen we simpele huisjes op palen, vele palmbomen en aangemeerde vissersbootjes. De vismarkt, die hier normaal gesproken gehouden wordt, was vanwege een tyfoon een tijdje terug tijdelijk stilgelegd. Het was lekker zonnig weer en het frisse windje op het water (dat stukken breder was dan ik dacht) was dus best welkom. Na een tijdje meerden we aan op Phoenix Island, waar we door de jungle naar het lokale dorpje gingen. Nou ja, dorpje, een gebouwtje waar we te zien kregen hoe rijstpapier wordt gemaakt en hoe dat weer verwerkt wordt tot krokante koekjes. Deze mochten we ook proeven en smaakten best lekker. Dit was tevens de eerste toeristenval van vandaag, want we konden het natuurlijk ook in een grotere portie kopen. Met de boot vaarden we weer een stukje verder en meerden we bij een ander eilandje aan voor de volgende demonstratie. Hier kregen we te zien hoe bekwaam men was in het omtoveren van palmhout tot bestek, potjes, beeldjes en andere souvenirs. Tevens kregen we hier een lunch aangeboden met groentesoep, rijst, loempia’s en een lapje vlees. Met de boot gingen we vervolgens naar een eiland waar kokosnoten verwerkt werden tot snoep. De kokos wordt daarvoor verpulverd en bereid tot een karamelachtige brei. Gedroogde blokjes worden vervolgens in papiertjes gewikkeld en verkocht. Proeven konden we uiteraard ook en het had ook iets weg van karamelsnoepjes. Daarnaast werd er nog kokoswijn aangeboden en kon je slangenwijn kopen en hun huid kopen als een handtas. De volgende boottocht door de nog steeds prachtige delta bracht ons naar een groter eiland (met het dorpje Ben Tre) waar ze vele bijenkorven hadden en honing verzamelden. Wij kregen hier de bijen te zien en een kopje thee te proeven, uiteraard vermengd met zoete honing. Hierna kregen we een onverwacht ander vervoermiddel. Met paard en wagen hobbelden we namelijk naar de andere kant van het eiland, onderweg genietend van de kleine huisjes en de natuur om ons heen. Bij het eindpunt kregen we opnieuw thee geserveerd, maar ditmaal vergezeld met enkele exotische vruchten, waaronder waterkokos, longans en ananas. Tevens werd er door enkele locals muziek gemaakt en gezongen. De beste jungle-ervaring kregen we hierna, toen we met roeibootjes een stuk aflegden door een van de smalle vertakkingen van de Mekong, een rivier die trouwens erg bruin is. Hier en daar moesten we zelfs wat bukken om geen palmbladeren in je gezicht te krijgen. Het was een bijzondere ervaring, welke tevens de laatste van de dag was, aangezien we weer aankwamen bij de motorboot, welke ons terugbracht naar de bus. Al met al hadden we vandaag een goede impressie gekregen van het reilen en zeilen in de Mekong-delta, iets wat ik niet had willen missen. Ik hoop de Mekong zelf in de nabije toekomst weer terug te zien! Iets na vijven kwamen we weer terug in de stad. Hier ben ik wat later gaan eten in een restaurant, waar ik voor het laatst nog een lokale specialiteit probeerde: een met groente en vlees gevulde pannenkoek. Het was niet het meest lekkere gerecht tot dusver, maar op zich wel te eten. Daarna ben ik op mijn kamer m’n tas gaan inpakken, aangezien ik morgen vertrek.
Hiermee sluit tevens mijn reis door Vietnam af. Als ik zo terugkijk op de afgelopen vier weken (wow, vier weken alweer, de tijd gaat echt snel!), dan kan ik niets anders zeggen dan dat ik een geweldige reis heb gehad. Vietnam is een prachtig en erg gevarieerd land, waarvan ik veel heb kunnen/mogen zien. Een land waarin je vele rijstvelden ziet, karstgebergten uit de zee ziet steken, tropische stranden tegenkomt, maar ook hoge bebosde bergen. Een land met heerlijk voedsel (je hoeft niet elke dag loempia’s te eten), goedkope kleding, karaokebars op elke hoek van de straat, verkopers op elke meter daartussen en scooters, scooters en nog eens scooters, waarbij je constant blijft lachen over hetgeen dat ze er achterop meenemen (van stapels dozen tot honderden kleerhangers, van complete kasten tot een stapel dode varkens en van een lading kinderfietsjes tot de gehele familie). Een land dat vele zonuren telt, maar ook geteisterd wordt door veel regen; een land met jonge en vriendelijke mensen, oude vrouwen met kegelvormige hoedjes, maar ook een handjevol oplichters. Een land dat vanwege zijn vorm, open tour bussysteem en vele boekingskantoortjes ook makkelijk te bereizen is; een land dat verscheurd is door vele oorlogen, maar ondertussen herenigd is en bezig is met een economische opmars. Vietnam is in ieder geval een land dat ik iedereen zou aanraden! Misschien dat ik zelf nog wel eens terug ga om de rest te bekijken (Dien Bien Phu en enkele nationale parken zoals Cuc Phuong, Bac Ma en Cat Tien), maar dat zien we later nog wel. Eerst ontdekken hoe Thailand gaat zijn! Tot de volgende keer vanuit Bangkok!