Chivay
Dag 7: Lama’s, alpaca’s en vicuña’s
Vrijdag 13 september 2013
Na een ontbijtje vertrokken we om 9.30 uur met een minibus naar onze volgende bestemming. We gingen op weg naar Chivay bij de Colca Canyon, maar voordat het zover was, wachtte ons nog een hele mooie route. Het duurde even voordat we de stad uit waren, maar toen het eenmaal zo ver was, werd het landschap mooier en mooier. Via slingerende wegen in de bergen kwamen we steeds hoger en hoger, en werd het landschap ook steeds kaler. Hier groeiden slechts een paar kleine struikjes en gras. Het was prachtig zonnig weer, met slechts een paar witte wolkjes. Om ons heen zagen we allemaal hoge bergen, sommigen op de top bedekt met sneeuw. We stegen tijdens deze busrit maar liefst naar een hoogte van 4900 meter, waardoor ons werd aangeraden heel veel te drinken en soms ook diep adem te halen. Je zou namelijk nogal snel last kunnen krijgen van hoogteziekte. Allemaal merkten we hier wel iets van, aangezien we ons wat lichter in ons hoofd voelden op sommige momenten.
Vandaag was zo’n dag waarop het weer eens duidelijk was dat het niet altijd om de eindbestemming gaat, maar om de reis zelf. We genoten namelijk met volle teugen van alles dat we om ons heen zagen. Hier en daar kwamen we hele kleine watertjes tegen, maar specialer waren de dieren die we onderweg tegenkwamen. Op deze vlaktes leefden namelijk wilde vicuña’s en alpaca’s, beesten die veel weg hadden van lama’s. Lama’s kwamen we ook tegen, maar deze dan onder begeleiding van herders. Soms zagen we ze in kleine groepjes bij elkaar, maar soms ook in grotere kuddes. Soms zaten ze iets verder weg, maar soms ook dichterbij de weg. Er stonden daarom dan ook niet voor niets bordjes langs de weg om automobilisten te waarschuwen voor overstekende lama’s.
Zo nu en dan stopten we om te genieten van het prachtige uitzicht. Ik moest zelf terugdenken aan zowel mijn trektocht over de Kilimanjaro, als de routes die ik in het zuidwesten van China heb afgelegd. We merkten aan de ijle lucht dat we hoger zaten; het was hier tevens stukken kouder. Alhoewel het zonnetje lekker scheen, stond er hier vaak een koude wind, waardoor een jas over onze korte shirtjes toch echt nodig was. Bij onze stopplekken waren uiteraard ook kleine kraampjes aanwezig, die bovenal felgekleurde mutsen en handschoenen van alpacawol verkochten.
Chivay lag in een vallei, op 3600 meter. Het was een klein dorpje waar we de nacht zouden doorbrengen. We kregen eerst de gelegenheid om in een buffetrestaurant van een lunch te genieten. Het was nogal opgezet voor toeristen, maar desalniettemin was het eten uitgebreid en lekker, zelfs de saté van alpacavlees. Na aankomst bij het hotel maakten we zelfstandig een wandelingetje door het dorpje. Iedereen leek hier enorm van te genieten, want de lokale mensen die hier rondliepen door de straatjes en over de markt hadden bijna allemaal hele authentieke kleding aan. Dit was het echte, klassieke Peru. Kinderen speelden op straat met elkaar, vrouwen zaten in felgekleurde kleding bij elkaar, spullen werden verkocht op de markt en enkele honden lummelden wat rond. Het was een lust voor het oog en een ideale gelegenheid voor bijzondere foto’s van mensen.
In de namiddag vertrokken we met z’n allen naar een thermaal bad hier in de buurt (voor Bart was het een terminaal bad). Dit bestond eigenlijk uit meerdere baden met water van zo’n 38 graden. Eén bad was binnen, enkele anderen waren buiten. Ondanks dat het buiten koud was, was het water heerlijk en we genoten daarom dan ook erg van deze aangename manier van ontspannen. Het was gezellig, warm en de bergen om ons heen maakten het uitzicht ook bijzonder. De rustgevende panfluitmuziek op de achtergrond (met originele Peruaanse nummers, maar ook Imagine, Let It Be en My Heart Will Go On) maakte het plaatje compleet. In de avond deden we het rustig aan en ben ik samen met enkele anderen in een leuk tentje gaan eten. De alpaca-steak beviel me erg goed, ondanks dat dit net zo goed een runderlapje had kunnen zijn. Tevens waren we getuige van een stukje van een klein festival, waarbij er een kleine optocht was van muziek. Veel konden we er echter niet van zien, aangezien ze al spelend de kerk in liepen. Later op de avond hoorden we vuurwerk op de achtergrond, maar toen was het al bedtijd voor ons, omdat we morgen weer vroeg op zullen moeten staan.
Dag 8: El condor pasa
Zaterdag 14 september 2013
Het kacheltje in de kamer maakte de kamer uiteindelijk wel heel erg warm, waardoor het slapen niet helemaal fijntjes verliep. Enige verschijnselen van hoofdpijn kwamen bij zowel mij als Bart aanzetten. Bij het ontbijt hoorden we dat ook andere mensen enige last hadden van hun hoofd. De hoogte had toch bij velen z’n tol geëist. Enkelen voelden zich zelfs een beetje misselijk. Desalniettemin stapten we ’s ochtends vroeg, om 5.30 uur, al in het busje. Deze ochtend stond de Colca Canyon op het programma, de een-na-diepste canyon ter wereld. De diepste canyon bevond zich overigens ook in de buurt, maar deze was minder handig toegankelijk. Tevens was er met geluk nog iets bijzonders te zien bij de Colca Canyon. In een kleine twee uur reden we naar de canyon toe, over slingerende wegen door de bergen. De weg bestond voornamelijk uit zand en steen en hier en daar was men nog bezig met een verbetering ervan. Langs ons liep een diepe afgrond naar beneden. In de diepte konden we enkele huisjes spotten en een vrij ondiepe rivier die de canyon langzaamaan nog dieper liet uitslijpen. Bij uitkijkpunten konden we genieten van de pracht van de canyon, met slechts enigszins begroeide hellingen met gras en kleine struikjes. Ook waren er terrassen voor de landbouw aangelegd, alhoewel het nu niet helemaal het juiste seizoen was daarvoor. Onze route leidde ons naar de Cruz del Condor, een hoog uitkijkpunt waarvandaan we de mogelijkheid zouden hebben om te kijken naar overvliegende condors. Uiteraard zouden we hiervoor wel geluk moeten hebben, want er was geen garantie dat de ondertussen zeldzame condors zich zouden vertonen. We stopten iets voor het uitkijkpunt en liepen de rest van het stuk. Tussen het gras, de struikjes en de vele cactussen door wisten we twee familieleden van de chinchilla te spotten. Iets verderop hadden we geluk, aangezien we in de verte iets groots langs de rotsen zagen vliegen. Het was een condor. De grote vogel, met een spanwijdte van meer dan 2,5 meter, bleef langs de rotsen cirkelen, totdat deze hoger begon te vliegen en onze kant op kwam. Vlak boven ons vloog hij over, zodat we het mooie beest konden bewonderen. Iets later verdween hij uit het zicht. Bij het uitkijkpunt troffen we enorm veel toeristen aan, maar veel meer condors lieten zich niet meer zien. Vlak voordat we weer vertrokken zagen we er echter nog drie rondcirkelen, eerst eventjes dichtbij, maar later van veel verder weg. Toch was het een mooi gezicht.
Met de bus keerden we terug naar Chivay, waar we onze tijdelijke lokale gids gedag zeiden. Het was tijd voor een volgende lange busrit naar Puno. De kou van deze ochtend was ondertussen al lang verdwenen en in het busje was het erg warm. De zon scheen ook erg fel en er waren slechts een paar wolkjes te ontdekken. Een deel van de rit was precies dezelfde als gisteren, alleen omgekeerd. We maakten een lunchstop bij een tentje langs de weg waar we gisteren ook al even gepauzeerd hadden. De rest van de route was een erg lange zit. Het landschap was echter nog steeds prachtig. We passeerden vlaktes met gras, met op de achtergrond enkele bergen. Hier en daar bevonden zich watertjes en geregeld kwamen we langs kuddes met lama´s, alpaca´s en vicuna´s. We hadden tevens een uitzicht over een helder blauw meer. Aan het eind van de middag reden we door het plaatsje Juliaca heen, alvorens het laatste stuk naar Puno af te leggen. Dit stadje ligt aan het grote Titicacameer, waar we morgen overheen zullen varen. We vingen al een glimp op van het meer voordat we het stadje in reden. Het middelgrote stadje lag in een dal en via vele kleine straatjes kwamen we rond zessen aan bij ons hotel.
Al de hele week komen we de andere Shoestring-groep tegen die dezelfde route als ons afleggen, maar in het hotel kwamen we nu ook de mensen tegen die we op het vliegveld van Madrid waren tegengekomen. Het was tevens de laatste keer, want zij hadden voor de tweeweekse reis gekozen (zonder Bolivia). Toch is het grappig om te zien hoe iedereen elkaar weer tegenkomt. Lupe wist voor in de avond een leuk restaurant, waardoor we wat later met z´n allen over het Plaza de Armas liepen (opnieuw met een mooi verlichtte kathedraal) naar deze plek, gesitueerd in een straat met veel toeristische winkeltjes en restaurantjes. Specialiteit hier aan het meer was vis, waardoor ik de zalmforel niet kon weerstaan. De bananenpannenkoek die velen als toetje namen, was ontzettend lachwekkend, aangezien dit een banaan was die was ingepakt door een pannenkoek. Het had wel iets weg van een worstenbroodje. Het zorgde desondanks voor een gezellige avond met de hele groep.